Arions vingertuig
(1645)–Thomas Fonteyn– AuteursrechtvrijOpdeunende verscheide minne-klagjes, koozingen, boertigheên, en andre rijmpjes en gezangen
Toon: Cauze Nouvelle.
KArileen word over al betrapt,
Muiziodorus heeft, al wat hy weet, geklapt;
| |
[pagina 84]
| |
Ia seid en keekt, en weet niet, wat hy zeid,
Tot schand van Karileen, die overzoete Meid.
3 Maarze heeft, wijl zy zijn streeken weet,
Heur welbespraakte Tong tot voorspraak ook gereet:
Zo dat zy hem, wanneer ‘et plaatze geeft,
Zo kemme zal, dat hy mach vreeze dat hy leefd.
3 Kloris word ook eeven afgemaald,
Zijn handel word, na waan, uit aigen mond gehaald,
Dies rijt hy vast van d’een op d’ander tong
Dat komt; wijl leugens zijn uitnemend glat ter sprong.
4 Maar hy zouw’, zo zeer is hy vergramd,
Het wreeke, wijl zen moet en tooren rookt en vlamd:
Maar ziet hy wil, zoo zaft is zijn gemoed,
Verdragen hoon en spijt, en dempen ‘tgloeiend bloed.
5 Tyter vreest nocht schroomd geen leugenmond,
Al voeld hy menigmaal een stekelige wond,
Die wel zijn eer, zo ‘t waar was, aan zouw gaan.
Ze vreesen stoot nocht val, die vast en zeeker staan.
6 Karileen, zeid voor ‘er daaglijks woord
‘Kheb liever dat die Nijt mijn goed naam vermoord,
| |
[pagina 85]
| |
Door boze list, en valsheid inder daad,
Dan dat geen Nijt en sprak, en dat mijn hart was quaad.
7 Wantze denkt, als Tyter, dat de Tijt
De ziel, begloorijt, eens zal maken noch verblijd,
Wanneer de Hel den lasteraars verslind;
Wijl rook en leugen vliegd, veel znelder dan de wind,
Met vleuglen. |
|