Arions vingertuig
(1645)–Thomas Fonteyn– AuteursrechtvrijOpdeunende verscheide minne-klagjes, koozingen, boertigheên, en andre rijmpjes en gezangen
[pagina A4R]
| |
Klinkerd.
KOn Arion de Vis, door ‘tspeelen soetjes streelen,
Toen hy, op Zee, zen Schip had van ‘er been gemaakt;
Dat hy; door ‘t neurien, is op ’et Land geraakt;
Hoe veel te meer zal zijn hervormde Harp; door’t queelen,
De kilge harten al haar killigheid ontsteelen;
En maken zulkke uit heur vvoestigheen ontvvaakt,
Daer zy, nu, vvijt de galm haar doove ooren naakt,
Opbruizen, en, van vreugd beginnen soet te spelen?
Vermufte Ionkeid hoor hoe dezen koorzangk zlaat,
Gezleepe Minnaars, koom, en, haald hier nog vvat raad,
Spitszinge Maagden, koom, en, leen uvv zoete ooren:
Het is, zodaen een spel, indienge my geloofd,
Dat door zen stemm’ de klangk van alle spel verdoofd,
Ia dat een stille Nonn’ tot luistren zouvv bekooren.
Fontein. |
|