Vooraf
Dit boekje wil vooral een beeld geven van het leven en werk van Frans Coenen tot 1907, het jaar waarin hij voorlopig zijn carrière als romancier besluit. We hebben bewust gekozen voor deze beperking, omdat al gauw bleek dat de hoeveelheid materiaal onvoorstelbaar groot was. De beperking tot 1907 is evenwel niet consequent doorgevoerd. Zo is er een apart hoofdstuk gewijd aan Coenens bekendste roman Onpersoonlijke herinneringen, die in 1936 vlak na zijn dood verscheen en alom geprezen werd.
Bij ons onderzoek hebben we kunnen voortbouwen op het werk dat De Goede en vooral Proost hebben verricht. Eerstgenoemde verzorgde in 1947 een bloemlezing uit Coenens kleine journalistieke geschriften en schreef daar een uitvoerige inleiding bij. De biografie van Proost uit 1958 heeft als verdienste dat het een overzicht geeft van het omvangrijke oeuvre van Coenen, maar het leven en de relatie leven-werk komen bij hem onvoldoende uit de verf. Meer dan Proost hebben we gebruik gemaakt van de correspondentie van de schrijver en van zijn interessante dagboek, dat hij in de eerste helft van zijn leven bijhield. Het geeft niet alleen soms een verrassende kijk op de ontwikkeling van de jonge Coenen, maar toont bovendien aan hoe nauw de band is tussen leven en werk.
We hebben veel aandacht geschonken aan de vroege romans en verhalen. Ons inziens zijn een aantal hiervan ten onrechte vergeten. Dat de kritiek van zijn tijdgenoten veelal zeer positief was over dit werk, kan men in een afzonderlijk hoofdstuk van deze aflevering lezen. Het meeste werk van Coenen is momenteel niet leverbaar, zelfs niet antiquarisch. Daar zal spoedig verandering in komen. Heruitgaven zijn bij verschillende uitgeverijen in voorbereiding.
Dank zijn wij verschuldigd aan de volgende personen en instellingen: mevr. L.E.C.J. Emants, de heer H.G.M. Prick, het Nederlands Letterkundig Museum te Den Haag, het Haags Gemeentemuseum, het Amsterdams Historisch Museum, het museum Willet-Holthuysen te Amsterdam, de Gemeente-archieven en Bevolkingsregisters van Amsterdam en Rotterdam, de Universiteitsbibliotheek van Amsterdam en antiquariaat Schuhmacher, eveneens te Amsterdam.
De opgenomen brieven en dagboeknotities zijn getrouw naar het handschrift gevolgd. In een enkel geval is afgeweken van de oorspronkelijke alinea-indeling. Bij doorhalingen is de uiteindelijke versie weergegeven.