Focquenbroch. Bloemlezing uit zijn lyriek(1946)–Willem G. van Focquenbroch, Willem Frederik Hermans– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 25] [p. 25] Sarabanda aan Fillis Indien gy my, gelyk ik u, beminde, Schoone Klimeen, zo bleef gy niet zoo schuw, Gy zoud, als ik, de min vol zoetheid vinden, En leed voor my, gelyk ik ly voor u. Gy zoud niet haten meer de zachte banden Van 't kleine kind, noch ook zyn heerschappy, Maar zou uw hart, als gy myn hart ziet branden Voor u alleen, ook branden doen voor my. Ik vind 't voor u zo heerelyk te lyden, Dat ik de min geen pyn acht, maar genucht; Daar gy in tegendeel, door die te myden, Voor 't zoetst vermaak van 't jeugdig leven vlucht. Ach! laat uw hart Klimeen? eer eenmaal raken Gelooft ook vry dat een, die trouw bemind, Nooit smart, noch pyn, noch ongeval kan smaken, Daar hy niet steeds een dubble vreugd in vind. Vorige Volgende