Focquenbroch. Bloemlezing uit zijn lyriek(1946)–Willem G. van Focquenbroch, Willem Frederik Hermans– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 21] [p. 21] Aan Eranemite Waardigste Engel, trots uw strafheid, Trots uw afkeer en verwyt, Trots uw haat, die my in 't graf smyt, 'k Min u tot in eeuwigheid. Schoon gy my laatst hebt verdreeven, Schoon gy al myn hoop afsnyd, Schoon 'k als levend doot moet leven, 'k Min u tot in eeuwigheid. Schoon ik al uw haat moet dragen, Om een woort zo ligt gezeid; ('t Welk ik lykwel moet beklagen) 'k Min u tot in eeuwigheid. Schoon 'k u daar door heb betekent 't Grootst van myn genegenheid: (Hoewel gy 't heel anders rekent) 'k Min u tot in eeuwigheid. Ja, schoon dat myn hart onschuldig, Noch meer andre rampen lyd; 'k Draag het alles heel geduldig, Mits 'k u min in eeuwigheid. Vorige Volgende