Afrikaense Thalia(1986)–Willem G. van Focquenbroch– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 84] [p. 84] Op het Snarenspel van Mejuffr. S.L.T. ORpheüs trock wel eer, door 't lockend snaer geluyt Sijn lief Euridice, de Helsche poelen uyt: Ghy aengename Leonoor, VVanneer uw Knie-Viool mijn oor Quam streelen. net geraeckt van uwe lieve ving'ren So deed ghy soete maeght mijn ziel op u versling'ren: En trockt my uyt een Poel an diepe suffery, En maeckte dat mijn ziel nu steets sweeft aen u zy. Vorige Volgende