effekt ontberen; in rustiger tijden heeft men haar verrijkt met een aardig torentje, zoals het bij een havenplaats past.
In Gelderland stichtte men op de splitsing van Rijn en Waal het fort Schenkenschans, ter vervanging van het middeleeuwse Tolhuis. Eerst een klein Spaans, later een groter Staats fort, was het in de 17e eeuw een soort stadje met een 700-tal huizen langs enkele rechte straten gegroepeerd en een sierlijke kerk. Weinige plaatsen hebben zo'n sterk funktieverlies ondergaan als dit. Thans midden in het land (in Duitsland) gelegen, is het slechts een onaanzienlijk dorp, dat van de oude gedaante vrijwel niets heeft behouden.
In de westelijke Generaliteitslanden eindelijk had men vooreerst de beide forten Lillo en Liefkenshoek aan de Schelde, allebei van enige betekenis ook als plaats, maar thans, in België gelegen, tot onbeduidendheid teruggebracht. Willemstad had reeds als dorp - als het aanzienlijkste type polderdorp, met havenkaai. Voorstraat en vierkante kerkring - zijn gedaante gekregen voordat het gefortificeerd werd; de alleraardigste plattegrond mag dus niet als stadsplan beschouwd worden. Hetzelfde geldt van Klundert, waar aan weerskanten van de gracht een aardige dubbelformatie werd geschapen: de langsstraten doorsneden door een dwarsstraat in de lijn van de brug, en daaraan het kerkplein (kerkhof) ten oosten, het marktplein met raadhuis en Prinsenhuis ten westen. Een doordachte vormgeving, gelegenheid biedend tot stijlvolle opbouw; helaas ook deze door de ontmanteling, door vernieling en herstel, door nevenontwikkeling niet in zijn voordeel veranderd. Is hier en elders de Staats-Prinselijke vestingbouwer Adriaan Anthonisz werkzaam geweest? of mogen we aan de geniale Simon Stevin denken?
Sas van Gent, als plaats daterend van circa 1540 (toen de Sassevaart ontstond), is na oorlogsverwoesting in de 17e eeuw door de Hollanders nieuw aangelegd en versterkt. Een heel klein plaatsje, welks havenkom het beheersende element is, door het kerkplein en de markt met het commandement op bescheiden wijze verrijkt. Een kortstondig streven van de Franse tijd, hier een secundair regionaal centrum te stichten, heeft niet tot iets blijvends geleid.
Ook Terneuzen was een oud haventje (de voorhaven van Axel); bij de herstichting en versterking vielen er oude resten te ontzien en te benutten, zodat een zonderlinge, zandloperachtige vorm ontstond, in de huidige plaats (door nieuwe kanaal-, haven- en vestingwerken der 19e eeuw en door recente ontwikkeling grondig vervormd) slechts met moeite te herkennen.
Sommige plaatsjes zoals Biervliet, IJzendijke, Philippine en Oostburg, te voren reeds bestaande, zagen zich na oorlogs- en inundatie-verwoesting hersticht, met gebruikmaking van oude resten, doch niet zonder verkleining en verminking. Dit laatste treft het sterkst in het oude Aardenburg, dat, van zijn oude betekenis als handelsstad en regionaal centrum weggedrongen, ruim de helft van het vroegere stadsoppervlak (met een der hoofdkerken) moest opgeven, zodat, zelfs