| |
| |
| |
Staf Nees
Begijnenstraat 27, Mechelen
Toen wij ‘Ten huize van Staf Nees’ op het programma zetten, meneer Nees, hebben wij ons afgevraagd waar dat zou gebeuren: Sint-Romboutstoren, de Beiaardschool of het huis in de Begijnenstraat! Het was bijna een driehoeksgeval!
Maar dan toch een dat onschuldig is! Het is in elk geval zo dat ik mij op die drie plaatsen thuisvoel, maar wonen doe ik natuurlijk hier.
Al lang?
Al 29 jaar. Ik heb het huis gekocht in 1930. Er was trouwens een reukje aan! Vóór mij was hier het kantoor der belastingen!
Ai! Dat is een minder prettige referentie! Maar toch ook een troost: het dient nu voor ‘edeler’ doeleinden! Hoe komt die boog daarin?
Feitelijk was dit een oud herenhuis en de kamer hier telde zes vensters. Dat was wel een beetje ruim en ik heb het op
| |
| |
de helft teruggebracht. Het huis is voor mij ideaal gelegen: ik zit hier bijna onder de toren, die ik trouwens van in mijn tuin kan zien, en ik kijk er graag naar. Verder is het ook praktisch omdat men beiaardmuziek best van beneden kan beoordelen. Als een van de leerlingen aan het oefenen is en hij maakt een fout, dan kan ik het hier gemakkelijk horen en per telefoon kan ik hem dan zeggen wat er verkeerd was.
Dat noemt men modern onderricht. De taxichauffeur die me hier bracht, vertelde me, ongevraagd en zonder dat hij wist dat ik u kwam bezoeken, dat als ik ooit naar Mechelen kwam om naar een beiaardkoncert te luisteren, ik in uw straat moest komen staan.
Het is zeker geen slechte plaats, maar beter is toch de bekende luisterplaats de Melaan, hier een beetje verder. Vroeger, toen de gracht nog niet gedempt was, was dat een zeer poëtische plek. De stad Mechelen heeft trouwens voor een ideale luisterplaats gezorgd: een soort tuin met overdekte galerij. Ook als het weer tegenvalt, kunnen de mensen daar naar het koncert luisteren.
Een beiaard is zeker geen huisinstrument, maar ik zie hier toch losse klokken staan. Hebben die een betekenis?
Het zijn sierklokken of modellen van de een of andere gieterij. Deze hier b.v. is van een Franse gieterij.
En u opgedragen. ‘En signe d'hommage à Staf Nees’.
Ja, die mensen komen nogal eens om raad vragen. Die daar is een Deense: ze staat in een klokstoel zoals ze boven in de toren staat. Elke firma heeft zo haar eigen manier en uitvoering om een klok te presenteren: kijk, deze is van een Engelse firma, maar die klinkt niet!
Een inktpot! Vernuftig moet ik zeggen. Die klok lijkt toch ouder te zijn.
| |
| |
Dat is een oude Dumery van de 18e eeuw. Dumery is de klokkengieter die de klokken voor de Halletoren te Brugge heeft gegoten. In zijn aanbieding om de klokken te gieten, zegt hij dat hij de beiaard ‘delikaat en harmonieus’ zal maken, wat hij ook gedaan heeft. Deze klok is helaas gebarsten.
U zegt een Dumery. De klokken hebben dus ook een naam?
Allereerst van de gieter: zo spreekt men van een Hemony, een Van den Gheyn, een Van Aerschodt, maar daarbij krijgen ze ook gewoonlijk een doopnaam: Salvator b.v. Ik heb ginder nog een paar modellen staan. Kijk, dit is een sierklokje dat elk jaar in juni ter gelegenheid van de ‘Dagen van Toren en Beiaard’ wordt uitgedeeld. Ge hebt dat misschien al meegemaakt, het wordt klokkenwerpen geheten. Langs twee draden glijden twintig kartonnen klokken naar het stadhuis toe. Op zeker ogenblik gaan die klokken open en er vallen allemaal kleine klokjes in celluloïd uit. In elke grote klok zit een celluloïden klokje met een nummer. Wie het klokje met het nummer bemachtigt, krijgt zo een koperen sierklokje, dat voor de gelegenheid speciaal wordt gegoten.
In juni zegt u. Ik zal zorgen dat ik er dit jaar bij ben. Daar wordt toch niet om gevochten?
Het brengt wel enige drukte mee en trekt in elk geval veel volk.
Het borstbeeld daar moet wel een speciale betekenis hebben, dat het zo evident op een ereplaats staat.
Edgar Tinel. Met wijst inderdaad op een band. Ik ben sinds 1922 koor- en orkestleider van de Mechelse Kunstkring Edgar Tinel en ge weet dat Tinel meer dan 25 jaar direkteur is geweest van de kerkelijke muziekschool te Mechelen.
| |
| |
Hebt u hem nog gekend?
Hij is in 1912 gestorven en ikzelf ben maar van 1901. Maar ik heb in zijn instituut mijn muzikale vorming gekregen en ik geef er ook les. Ik heb met de kunstkring vrijwel al zijn werken uitgevoerd.
Dan bent u goed geplaatst om zijn werk te beoordelen. Wat denkt u erover?
Hij is een van onze grootste toondichters maar, door de tijdswerking en wegens de omvang van zijn oeuvre, werd zijn werk minder geschikt voor uitvoering. Maar het beste van zijn werk blijft leven.
Wat beschouwt u als het beste?
Het oratorium Franciscus. Het muziekdrama Godelieve staat muzikaal hoger maar is minder bevattelijk voor het publiek. Ook Kollebloemen staat op dat niveau.
U voert niet die kring toch niet alleen werk van Tinel uit?
Nee, wel bij voorkeur Vlaams werk: Benoit, De Boeck, Blockx, Wambach, Mortelmans, De Jong, Van Nuffel, Meulemans, Feremans en ook eigen werk. Maar verder toch ook Bach, Händel, Mendelssohn, Liszt, Beethoven, Haydn, Mozart, Stravinsky.
De wereld der groten! Mag ik, terwijl wij bezig zijn, nog even verder rondkijken?
Dat zal gauw gedaan zijn want ik ben geen verzamelaar van kunstwerken. Het zijn allemaal dingen die het leven mij heeft aangebracht.
Dan spreken ze des te sterker van u en tot u. Dat borstbeeld daarboven is van u?
Ja. Joris Adelaere maakte twintig jaar geleden een borst- | |
| |
beeld van Jef Denijn en van mij. Ik zie er nu wel iets ouder uit.
Dat iets is niet veel! En die lijst daar?
Is een bladzijde perkament uit een oud misboek. Ik kreeg het verleden jaar ten geschenke van een oud-leerling.
En dat schilderij daar?
Is van Jef Rottiers, beiaardier van Meise en daarbij kunstschilder. Jef Rottiers is de samensteller van het boek Beiaarden in België.
Ik heb dat boek met groot profijt gelezen. U hebt het trouwens met een geestdriftig voorwoord ingeleid.
Het werd door onze beiaardschool uitgegeven. Het is een boek dat op zijn tijd kwam en Jef Rottiers heeft dat uitstekend gedaan. - Het schilderijtje ernaast kreeg ik van schilder Hermans na een beiaardkoncert op de Sint-Kwintenskerk te Hasselt.
De kunstenaar die de kunstenaar aanspreekt. En daar staat nog een borstbeeld.
Een Kempense boerin in hout van de Mechelse beeldhouwer Boudewijn Tuerlinck.
U bent toch geen Kempenaar.
Nee, een onvervalste Mechelaar maar het is dan weer een geschenk van mijn leerlingen en oud-leerlingen.
Ik had zoëven wel gelijk te zeggen dat de dingen hier voor u spreken. En die gekleurde tekening daar?
Is van Jos Beek, ook een Mechelaar. Hij heeft ook die glasramen gemaakt. Hoe vindt u die?
Kleurrijk en origineel. Het rechtse is mij direkt duidelijk natuurlijk: toren en beiaard. Maar links?
| |
| |
Dat zou u feitelijk aan mijn vrouw moeten vragen, die aan de opdracht heeft meegewerkt. Het is een stamboom - de figuur daar moet ik zijn - en de schaapjes zijn de mensen die van de kunst komen grazen.
Het is op zijn minst een mooi symbool. Zijn er nog meer plastische kunstenaars die door toren en beiaard worden geïnspireerd?
Ik ken een duidelijk geval en dat is Alfred Ost. Die heeft eens over de honderd tekeningen gemaakt over toren en beiaard. Waar die tekeningen nu zijn, weet ik niet. Een ervan staat hier in een programmaboekje.
Daar zit kracht en vaart in. De beiaardier lijkt op u.
Ost heeft me tientallen keren als model gebruikt.
Dat is nog een tekening door de toren geïnspireerd?
Ja, de inwijding van de Sint-Salvatorsklok. De toren doet nogal lenig aan. In werkelijkheid is hij meer massaal en stoer.
En onder zijn hoede zie ik nog beelden staan.
De Franciscus is van Jef Jacobs, alweer een Mechels beeldhouwer. Ik kreeg het na de uitvoering van Tinels Franciscus. Ernaast is het projekt van Cantré voor het Peter-Benoit-monument.
Muziek, klokken, Mechelen. Het spreekt uit al de dingen die u omringen. Daar aan de muur ook nog.
Het is inderdaad weer van een Mechels schilder: Albert Geudens. Het stelt de kamer met de grote luiklokken voor.
En die foto met de koning hier op de piano?
Ter gelegenheid van de Blijde Intrede te Lokeren werd de beiaard ingewijd. Ik mocht toen aan koning Boudewijn
| |
| |
een kompositie opdragen. De koninklijke familie heeft zich altijd voor het klokkenspel geïnteresseerd. Voor de oorlog is koning Leopold naar Mechelen komen luisteren en verleden jaar is prins Alexander met zijn makkers op de toren geweest.
Koninklijke belangstelling, voor een koninklijk instrument. Hoe bent u zelf tot de beiaard gekomen?
Ik ben ermee opgegroeid. Ik woonde vlakbij de toren en heb van in mijn allereerste jeugd de beiaard horen spelen. Mijn eerste muziekleraar was Jos van Beers, die een privaatleerling was van Jef Denijn. Toen ik 10 jaar was, nam die mij al mee naar de toren. Als jongen heb ik aan Jef Denijn al gevraagd om mij te leren spelen. Hij bekeek mij eens en zei, - ik moet toen dertien jaar geweest zijn: ‘Eerst nog wat boterhammen eten, manneke.’ Toen kwam de oorlog 14-18 en bleef de beiaard stil want Jef Denijn verbleef in Engeland. Toen hij in 1918 terugkwam en zijn eerste koncert gaf in volle winter - er was sneeuw en het was steenkoud - heeft dat op mij een geweldige indruk gemaakt. Ik ben dan zijn leerling geworden, samen met Kamiel Lefévere, die nu beiaardier is van het Rockefeller Memorial Carillon te New York.
Hoe ging dat leren?
Wel, we hadden allebei natuurlijk muziek gestudeerd. De zaterdag was het marktdag in Mechelen en dan moest er beiaard gespeeld worden. Jef Denijn nam ons mee naar de toren en zei: ‘Vooruit, speel maar.’ Wij probeerden dan de melodietjes te spelen die we kenden. We hadden een halfuur per week les en die tijd moesten we dan nog verdelen. Maar het ging. In 1920 werden we allebei als hulpbeiaardier aangesteld en toen Jef Denijn in 1922 de beiaardschool stichtte, waren Lefévere en ik zijn eerste officiële leerlingen en terzelfder tijd zijn hulpleraars. In
| |
| |
1924 behaalden wij allebei het einddiploma met onderscheiding.
Om de waarheid haar recht te geven, moet men zeggen: u met grote onderscheiding en Lefévere met onderscheiding. Ik ben het gaan nakijken! Maar u hebt dan toch een leermeester gehad. Waar had Jef Denijn het geleerd?
Feitelijk ook op eigen kracht. Denijn studeerde toen zijn vader, die beiaardier was, blind werd. Jef moest hem vervangen en hij heeft daar veel last mee gehad in het begin. Hij kende drie liedjes en reglementair moest hij een half uur spel geven. Hij speelde dezelfde melodietjes dan maar steeds opnieuw tot de tijd voorbij was. Maar hij kreeg smaak in 't vak en heeft er zich dan op toegelegd.
Met het resultaat dat wij kennen. Nu is de toestand heel wat beter.
Dat geloof ik. We hebben nu in de beiaardschool zes oefenklavieren en daarbij een oefenbeiaard in de toren van het hotel Busleyden.
Hoelang duren de studies daar?
In principe drie jaar. De leerlingen leren er niet alleen beiaard spelen en komponeren, maar ook beiaardbouw en beiaardgeschiedenis: Jef van Hoof is leraar harmonie en kompositie en ik geef de technische vakken.
En daarbij bent u direkteur. Bestaat er ook belangstelling voor?
Ja zeker. Vergeet niet dat het de enige beiaardschool is in de wereld. Zo komen er leerlingen van overal: van België en Nederland natuurlijk, maar ook uit Frankrijk, Engeland, Amerika, Kanada, Australië en Nieuw-Zeeland. Het is te danken aan Mechelen dat dit Vlaams instrument in de
| |
| |
hele wereld bespeeld wordt en ook dat van alle beiaarden in de wereld Vlaamse liederen klinken.
Mechelen is toch een wondere stad. Ze heeft de hele wereld zowel orgel als beiaard leren spelen. Hoeveel beiaarden zijn er wel in de wereld?
Wie kan dat precies zeggen! In Nederland en België meer dan 100. In Frankrijk bij de 50. Verder in Engeland, Ierland, Kanada, Portugal, Duitsland. In Amerika alleen zijn er bij de 100. Ik zal trouwens het genoegen hebben er daarvan deze zomer enkele te gaan bespelen.
Betekent dit dat u naar Amerika gaat?
Jawel, in april en voor drie maanden. Men vraagt mij dat sinds jaren maar ik heb er nooit toe kunnen besluiten. Nu is het eindelijk zover. Het wordt een hele reis kriskras door heel Amerika en Kanada: ik moet er zowat veertig beiaarden gaan bespelen.
Dat is een hele eer en ik vind het prachtig dat u gaat. Dus bestaat er in Amerika veel belangstelling voor beiaard?
Ja, dank zij de vooraanstaande beiaardiers, die trouwens allen in Mechelen werden gevormd. Vergeet niet dat er vóór Jef Denijn praktisch niets bestond, dat men het beiaardspel beschouwde als een soort folkloristisch relikwie. Er zit zeker een folkloristisch element aan vast, maar daarbij heeft het kunstwaarde en is het een kunstinstrument. Dat hebben wij moeten bewijzen o.m. door het opbouwen van een literatuur van het instrument en de ontwikkeling van het repertorium.
Jef Denijn is begonnen met een metode samen te stellen: ik heb hem daarbij mogen helpen en na zijn dood heb ik het werk voortgezet. Het grote werk is nu gedaan. We beschikken nu over een repertorium van beiaardmuziek dat nog altijd uitgebreid wordt.
| |
| |
U bedoelt daarmee werken voor de beiaard geschreven?
Ja. Denijn heeft dat eerst gedaan. Ook Jef van Hoof heeft zeer goede werken geschreven, die ideale voorbeelden zijn.
En uzelf hebt daar natuurlijk het leeuwenaandeel in gehad. Hoeveel werken schreef u voor de beiaard?
Als men het in het bloed heeft... Een dertigtal specifieke beiaardkomposities en een duizendtal bewerkingen, harmonizaties en arrangementen van allerhande vokale en instrumentale werken uit de wereldliteratuur. Daarbij zijn een honderdtal Oudnederlandse liederen, 200 Vlaamse liederen uit de 19e en 20e eeuw, 250 liederen ontleend aan alle mogelijke nationaliteiten en verder werken ontleend aan de muziekliteratuur van alle tijden. Ik heb het onlangs moeten samenzoeken voor een bibliografie en daarmee weet ik het zo goed.
Dat is een jachttableau dat respekt afdwingt. Is er daarvan iets in druk verschenen?
Heel wat zelfs.
Kan een gewoon komponist ook beiaardmuziek schrijven?
Ja, als hij met de mogelijkheden van de beiaard vertrouwd is of zich door een goed beiaardier laat voorlichten. De beiaardschool richt nu elk jaar een kompositiewedstrijd in en daar bieden zich deelnemers van alle landen voor aan. Arthur Meulemans werd daar al in bekroond en Henk Badings.
Kan men ook beiaardmuziek op het klavier spelen?
Toch wel. Ik zal het u dadelijk eens laten horen.
En beiaardmuziek op grammafoonplaat bestaat ook?
Maar ja, enkele platen toch. Hier, kijk.
| |
| |
Hoelang bent u feitelijk al beiaardier? Ik herinner me dat er enkele jaren geleden een jubileum werd gevierd.
Dat was in 1945, toen was ik 25 jaar beiaardier. Dat zijn mooie dagen geweest. Hier hebt ge er nog een programma van.
Een welgevuld programma: koncerten en koncerten. Maar ik zie hier staan geschenken: jubelboek, verzamelde beiaardwerken, beiaardklavier?
Dat jubelboek was een persoonlijk aandenken. Het ligt trouwens daar op de piano. De verzamelde beiaardwerken is deze uitgave hier. En het beiaardklavier staat... op de toren!
We hebben al een aardig woordje gesproken over uw werk als beiaardier, maar uw aktieterrein is feitelijk veel ruimer. U bent ook leraar, orgelist, komponist en professor aan het Lemmensinstituut.
Ja, ik kwam daar uit als leerling in 1922 en werd er in 1924 leraar na het afsterven van Oscar de Puydt. Ik heb daar aan de vorming van heel wat orgelisten mogen meewerken. Verder ben ik sinds jaren orgelist aan de O.-L.-Vrouw-Aan-Hanswijkkerk. Ter gelegenheid van de 950e jubelviering van O.-L.-Vrouw van Hanswijk heb ik speciaal een Maria-oratorium gekomponeerd.
Uw beste werk?
Zeker een van mijn belangrijkste. Elk jaar wordt het nog gedeeltelijk opnieuw uitgevoerd.
Hoe dat?
Elk jaar gaan er 100 engelen mee in de processie, die deze liederen zingen en ik begeleid hen op een rollende beiaard. Het maakt altijd nogal indruk.
| |
| |
STAF NEES ...beiaarden over Vlaanderen en de wereld
| |
| |
STAF NEES op de toren van Sint-Rombauts.
| |
| |
Dat is weer een reden meer om naar Mechelen te komen om dat te zien. Daarbuiten hebt u nog heel wat gekomponeerd?
Het is moeilijk om dat allemaal op te noemen: missen, motetten, oratoria. Mijn voornaamste oratorium is Simon-Petrus. Verder heb ik een Sint-Romboutsmis voor 5 stemmen. De kreatie daarvan is de laatste uitvoering die Mgr. Van Nuffel heeft gedirigeerd. Om het ordevol op te noemen, zou ik de lijst moeten nagaan. Kijk, in dit boekje werd alles samengebracht tot in 1952. Het werd uitgegeven door de uitgeverij voor Gemeente-administratie te Kortrijk.
Dat kan nogal tellen. Negen bladzijden bibliografie. Profane liederen met klavierbegeleiding, godsdienstige liederen met klavier- of orgelbegeleiding, profane koorwerken, godsdienstige kantaten, oratoria, toneelmuziek en een lange lijst kerkmuziek. En daarbij komt nog beiaardmuziek en orgel. Alle respekt, men mag wel zeggen dat u uw leven niet in ledigheid hebt doorgebracht. Welke toneelmuziek hebt u geschreven?
Voor het Sint-Romboutsspel. Dan voor De danser van O.-L.-Vrouw, een toneelspel uit het Duits vertaald door Wies Moens. Dan ook voor het H.-Doornspel te Mol.
Mag ik u mijn vrouw voorstellen. Ik heb helemaal vergeten dat wij koffie moesten gaan drinken.
Mevrouw: Ik heb dat gedacht. Mag het nu gebeuren dan laat ik het hier brengen om het u gemakkelijk te maken.
Dat is een goed idee want deze bezoeker raakt niet uitgevraagd en peilt mijn hart en nieren. En laat de kinderen ook eens goeie dag komen zeggen.
Feitelijk ben ik nog helemaal niet uitgevraagd en heb ik nog een ander verzoek. Zouden we eens niet naar de toren kunnen gaan en u daar zien spelen? Het is hier toch vlakbij.
| |
| |
Graag, als gij de 400 trappen mee wilt opklimmen want een lift is er niet.
400 trappen! Voor de kunst is me niets te veel. En doet u dat geregeld?
Het kan niet anders. Trouwens, dat houdt lenig!
Mevrouw: Drinkt u nog een slok koffie als hartversterking.
Zeer graag, mevrouw, ik vrees dat ik het nodig zal hebben.
Zullen we dan gaan?
En dit is dan het verheven heiligdom. Korter bij de hemel kan men wel geen werkkamer hebben. En wat een gezicht!
Als 't klaar weer is kan men van hier Brussel, Antwerpen, Lier en Leuven zien. En dan de stad beneden en het Dijledal. Ik zie het haast elke dag en ben nog niet moegekeken.
Het is sprookjesachtig en verrukkelijk. Ik hoop dat de camera's er iets van bij de kijkers kunnen brengen. Het is om er uren op te kijken. En dat is dan uw beiaard.
Die van de stad Mechelen!
Ja. Maar hoe zou ik het zeggen, geestelijk bent u er toch de bezitter van. Hoeveel klokken hangen hier samen?
49 klokken, samen 38.000 kg. De grote Salvatorsklok alleen weegt 8884 kg. Het is de zwaarste die we hebben.
Dat zijn cijfers met gewicht. Telt een beiaard altijd zoveel klokken?
Het ideaal is een beiaard met 4 oktaven, dat is 49 klokken. Mechelen had er 48 tot in 1947. Toen is er de klok van de bevrijding bij gekomen. Lier b.v. telt er 44, Mol 49, Postel
| |
| |
40. Die van New York telt er 76 en weegt 20 ton. Dat is natuurlijk naar Amerikaanse maat!
Mechelen is dus de grootste van het land?
De zwaarste en ook de beste. De Sint-Pieterskerk te Leuven telt er ook 49 maar ze zijn veel lichter, 17.582 kg. samen. Leuven is trouwens een uniek geval: daar bevinden zich binnen de vierkante kilometer drie beiaarden: die van Sint-Pieter, die van Sint-Geertrui, 47 klokken, samen 15.061 kg., en die van de universiteitsbiblioteek, 48 klokken en 31.751 kg. gewicht. Maar helaas, geen enkele van de drie is in perfekte staat. Drie beiaarden is ook een beetje veel.
Wie het breed heeft...
Jawel, maar een beiaard moet goed onderhouden worden en geregeld hersteld. En dat is altijd de miserie geweest. In het boek van Rottiers Beiaarden in België staat een leuk gedicht uit de 16e eeuw dat daar al over spreekt. Dat moet ge eens lezen. Ik moet het hier ergens hebben. Het staat achteraan in het boek. Hier.
Ten is mi geen geheym ghewis
Dat er so vele burghers claeghen
Dat min ghespeel niet soet en is.
Dat kan zeker van deze beiaard niet gezegd worden. Zouden we hem nu eens mogen horen?
Zeg maar wat u verlangt.
Een werk van u natuurlijk.
Goed dan...
Als men u hoort en bezig ziet, zou men het ook willen kunnen. Maar begin er maar aan: 49 klokken. Hoe worden die klepels bewogen?
| |
| |
Men slaat op de toets, die verbonden is met een heel stel horizontale draaibare staven, elk voorzien van twee haaks op elkaar staande tuimelaars; de ene is door draad verbonden met de klepel, de andere met de toets.
Dat lijkt me een hele techniek.
Dat is ook zo. Een goede beiaard monteren is een heel werk. De klokken moeten op gepaste hoogte, logisch opgesteld staan in regelmatige rijen boven elkaar: met een dekoratieve vulling van torenopeningen mag men daarom geen rekening houden. Bij zware beiaarden moeten de basklokken in een lagere verdieping hangen.
En dat bepaalt allemaal de kwaliteit van de beiaard?
Dat en nog meer. De zwaarte en het aantal van de klokken spelen een rol, de juiste stemming, de geschiktheid van de toren, het systeem, de toestand van het mechanisme...
Een hele wetenschap.
Die veel werk vraagt. Ik wordt geregeld verzocht beiaarden te keuren of raad te geven voor het herstellen of bouwen van een beiaard. Dat kost mij uren berekening, kontrole, onderzoek en brengt mijn eigen werk een beetje in het gedrang. Daardoor komt het o.m. dat ik minder komponeer dan mij lief is.
Ik wil het graag geloven. Draagt elke klok een opschrift?
Er staat altijd iets op, al is het maar de naam van de gieter. Op de Mariaklok hier staat heel poëtisch:
Maria es minen soeten name
myn gheluyt sy Gode bequame
Meester Symon Waghevens ghaf myn acoort
M CCCC XCVIII screef men voort.
Hoe is de beiaard feitelijk ontstaan? Of moet ik carillon zeggen zoals de Hollanders?
| |
| |
Het is gek voor zo een typisch Nederlands instrument een vreemde naam te gebruiken. De beiaard is even typisch Vlaams als het begijnhof of het belfort. Men vindt hem nergens anders ter wereld of hij werd er van bij ons geïmporteerd. De slag op de uurklok is het begin. De torenuurwerken kwamen hier in de 14e eeuw in gebruik. Daar de burgers soms te laat begonnen te luisteren om het uur te kennen, kwam er al gauw een waarschuwingsteken om te zeggen: pas op, we geven het uur. Men noemt dat de voorslag: drie kleine klokjes tinkelen even en dan slaat het uur. Aan die voorslag werd uitbreiding gegeven en al gauw speelde die een melodietje, met 6 of 8 klokken dan. Wij weten b.v. met zekerheid dat in 1480 in de abdij van Park te Leuven door zes klokjes een geestelijk lied werd gespeeld: Inviolata, integra et casta es Maria: Maria gij zijt onbevlekt, rechtvaardig en zuiver. Daarna kwam dan het klavier in gebruik: door op een toets te slaan, klopte de klepel tegen de klok. De 17e eeuw was een grote bloeiperiode: men kende toen beiaarden met 36 en 40 klokken. In de 18e eeuw waren er meer dan 400 beiaarden. Toen kwam echter het verval: oorlogen, de Franse Revolutie, de klokken werden aangeslagen om kanonnen te gieten... In de late 19e eeuw is de wederopbloei dan begonnen met Jef Denijn.
En zijn werk hebt u schitterend voortgezet. Klokken gieten, is dat ook een specialiteit van bij ons?
We hebben altijd goede klokkengieters gehad, heel de geschiedenis door en we leverden aan heel de wereld. Melchior de Haze van Antwerpen b.v. leverde in de 17e eeuw de klokken voor het Escuriaal te Madrid en ook voor het Prado. Willem Witlockx, eveneens van Antwerpen, maakte die voor Mafra in Portugal. Daar is trouwens een mooie anekdote aan vast. Jan V, koning van Portugal, die rond 1730 onze gewesten bezocht, geraakte in bewondering voor
| |
| |
onze beiaarden. Hij informeerde naar de kostprijs van een volledige beiaard en toen die hem werd gezegd, zou hij hebben uitgeroepen: ‘Ik vind zo een spel goedkoop, geef er mij twee!’ - Dan hebt ge nog de firma's Van den Gheyn en Van Aerschodt van Leuven, die klokken leverden voor Hamburg, Rome, Kopenhagen, Engeland, Philadelphia. Nu is onze grootste klokkengieter Michiels, die te Doornik werkt maar van Mechelen afkomstig is. Mechelen en Leuven zijn altijd twee belangrijke centra geweest voor het gieten van klokken. Het is spijtig dat Mechelen dat niet gebleven is, hoe wij ons er ook voor hebben ingespannen deze industrie bij ons te houden. Het ware een ideaal geweest. Nu zijn er klokkengieterijen in vele landen. De klokken van de universiteitsbiblioteek te Leuven b.v. komen uit Croydon, Engeland. Het was een gift van 16 Amerikaanse ingenieursverenigingen om hun gesneuvelde leden te herdenken.
Er wordt nu ook veel gesproken over elektronische beiaarden. Ik meen zelfs dat er sprake is geweest is zo een elektronische beiaard te plaatsen op het Brusselse stadhuis.
Dat is geen beiaard, dat is een muziekdoos. Ook op Civitas Dei op de Wereldtentoonstelling hadden ze dat ersatzprodukt geplaatst en het is spijtig dat dit gebeurde in het land waar de beiaardkunst ontstaan is. Men had die moeten plaatsen in het Amerikaans paviljoen of in het elektronisch paviljoen. Geen enkel serieus beiaardier zal zo een ding willen bespelen. Kijk, hier hebt ge zo een elektronische beiaard: een simpel muziekdoosje! Versterk dat en ge hebt een elektronische beiaard: mechanisch, onpersoonlijk, zielloos. Trouwens, in Amerika is het systeem ver van populair. Verleden week was er hier nog een Amerikaan bij me en die zei: een beiaard zonder klokken kan evenmin bestaan als een orgel zonder pijpen. Hij kan het niet beter
| |
| |
zeggen. Trouwens, mijn reis naar Amerika staat ook in verband met dat probleem.
Dat is een duidelijk standpunt! Is er beiaardmuziek uit het verleden bewaard gebleven?
Weinig. Er is een 17deëeuws beiaardrepertorium van Johannes de Gruyter, beiaardier van Antwerpen, en een van beiaardier Dupont van Winoxbergen. Feitelijk is er maar een groot komponist van beiaardmuziek en dat is Mathias van den Gheyn uit Leuven, die in de 18e eeuw leefde. Hij was beiaardier en orgelist te Leuven en stamde uit een familie van klokkengieters. Hij heeft oorspronkelijke beiaardmuziek achtergelaten: Preluden. Die werken werden niet meer gespeeld en waren onbekend. Ik heb het geluk gehad ze te ontdekken. Het is zeer kostbaar en leerrijk werk, bijzonder nuttig materiaal, ook voor studie. Nu wordt zijn werk in heel de wereld gespeeld zoals trouwens alle Vlaamse beiaardmuziek in de wereld wordt gespeeld. Van den Gheyn is voor mij de Bach van de beiaardmuziek. Kijk, hier heb ik een afschrift van zijn werk.
Wat bedoelt u met afschrift?
Ik heb dat werk aan de huidige eisen aangepast. Het origineel berust in de Kon. Biblioteek te Brussel. In een verzameling van 18deëeuwse toondichters, die ik bezorgd heb, werden ook twee preluden van Van den Gheyn opgenomen.
Ik moet zeggen dat ik de komponist helemaal niet kende. Maar we hebben nog weinig of niets gezegd over de maandagse beiaardkoncerten. Die hebben nog steeds plaats?
Vast en zeker en ze kenden deze laatste zomer een grote toevloed tijdens de Wereldtentoonstelling. Jef Denijn is daarmee begonnen op het einde van de 19e eeuw. De grootste glorie kenden ze na de eerste Wereldoorlog: toen
| |
| |
werden bussen en extra-treinen ingelegd naar Mechelen om ze bij te wonen. Mechelen was toen helemaal alleen om beiaardkoncerten te geven, nu gebeurt dat in vele plaatsen omdat Mechelen bekwame beiaardiers uitzond. Het is een verlies voor Mechelen maar een winst voor de beiaardmuziek. Toch denk ik dat Mechelen de ideale plaats blijft wegens de omgeving, de traditie, de geest, de beiaard zelf.
En de beiaardier! Verneemt u soms hoe de mensen op uw spel reageren?
Ja, en soms op vreemdsoortige manieren. Op een beiaardkongres te 's-Hertogenbosch, na het laatste koncert, hebben de studenten mij op hun schouders getorst en mij rond het plein gedragen. Ze hebben het trouwens niet lang uitgehouden! Na een koncert hier te Mechelen voor een groep van 800 Russen kom ik beneden en krijg daar een stapel van de meest diverse dingen, die ze in allerhaast hadden verzameld om mij te danken: medailles, postzegels, prentbriefkaarten enz. Een andere groep, Fransen, had inderhaast een kollekte gehouden en wilde mij een extra-honorarium aanbieden. En dan zijn er nog de getuigenissen en brieven, zo van deskundigen als van eenvoudige mensen. Dat doet toch plezier.
En heel Vlaanderen bewijst u eer in zoverre zelf dat bij onze mensen de beiaard synoniem is geworden met Staf Nees. U hebt daar straks met zoveel liefde gesproken van de Bach van de beiaardmuziek. Zou u ons ten afscheid geen stuk uit zijn werk willen spelen?
Ik vraag niets liever want ik speel liever dan over het spelen te spreken!
Uitzending: 20 februari 1959.
Staf Nees overleed te Mechelen op 25 januari 1965.
|
|