| |
| |
| |
Flor Peeters
Stuivenbergvaart 27, Mechelen
Dat was een genot om naar te luisteren, meneer Peeters. Wij konden in dit huis niet beter ontvangen worden dan met die hemelse muziek en ook van u geen beter syntetisch beeld krijgen: u, het orgel en, als ik me niet vergis, Bach.
Dat is een vriendelijk kompliment, maar laten wij het even ajusteren: Bach, het orgel en dan ook ik, een beetje.
Dat zal iedereen wel zo niet aannemen. Maar mag ik aan een andere verrassing uiting geven: ik heb zo een gevoel dat ik een heiligdom ben binnengetreden! Ik ben niet alleen onder de indruk van uw spel, maar ook het orgel zelf imponeert mij. Ik bevind mij toch in een privé-woning en een orgel ziet men gewoonlijk toch alleen maar in een kerk?
Over 't algemeen, jawel, doch ook in koncertzalen. Er zijn toch nog wel enkele kunstenaars die thuis een orgel hebben. In mijn geval ging het niet anders. Ik kan mij niet voorstellen dat ik zonder mijn orgel zou kunnen leven. Daarom hebben wij van deze kamer onze studio gemaakt en het orgel is het hart van het huis!
| |
| |
Het kan ook moeilijk anders. Wie orgel en orgelmuziek zegt, zegt Flor Peeters. Het moet anders wel een hele zaak zijn zo een instrument in uw huis te krijgen.
Dat wel, maar de konstruktie van het orgel is nog veel belangrijker, want het is een zeer delikaat instrument. Met de voorstudie ben ik vijf jaar bezig geweest en ik heb er vele nachten om wakker gelegen. Nu ik het twintig jaar in gebruik heb, ben ik ervan overtuigd dat de volmaaktheid niet van deze wereld is maar dat het toch nog een mooi orgel is.
Wordt dat bij ons gebouwd of moet dat uit de vreemde komen?
Bij ons. Dit instrument heeft Jos Stevens uit Duffel in nauw overleg met mij gebouwd. Het voldoet aan al de eisen van een studio-orgel en tegelijker tijd is de dispositie zo, dat de grote orgelwerken er in een vereiste registratie op kunnen gespeeld worden. Dat werd trouwens bij het inspelingsprogramma in 1938 bewezen. We hebben toen een koncert gegeven dat door de radio werd uitgezonden. Charles Tournemire, de opvolger van César Franck in de Sint-Clotildekerk te Parijs, speelde een werk van Buxtehude, een van hem en een van mij en ikzelf werken van Bach, Fiocco, Tournemire en mijn eigen Toccata fuga en Hymne op Ave maris stella.
Dat waren wel hoge dooppeters. Is orgelmuziek per definitie religieus?
Nee, maar de orgelliteratuur is toch voor zeventig procent godsdienstig. Het is de ideale kerkmuziek omdat ze de vroomheid kan sublimeren. Ik denk dat een goed orgelkomponist èn kristen èn kunstenaar moet zijn.
Zijn er nochtans in Amerika niet veel orgels in bioskopen en zo?
| |
| |
Dat is een tijd mode geweest, maar vermindert sterk. Men treft er nu orgels aan in kerken, koncertzalen, universiteiten, kolleges tot zelfs in de musea toe.
En wordt de orgelmuziek ook gewaardeerd?
Ten zeerste en het gaat zelfs crescendo zowel hier als in heel de wereld. De orgelmuziek heeft nooit zo een bloei gekend. In alle landen van de wereld bespelen vele van onze oud-leerlingen het orgel. Ik kreeg deze week nog een sympatieke brief van een van hen, die in Amerika aangesteld werd en, tussen haakjes, een schitterende positie heeft. Maar er stond een leuke en prachtige zin in de brief: ‘Vlaanderen is de geest en Detroit het stoffelijk omhulsel!’ Verder komen nu uit alle delen van de wereld - Amerika, Duitsland, Zweden, Denemarken, Zuid-Afrika, Engeland, Holland - leerlingen naar het conservatorium te Antwerpen om zich in de orgelmuziek te bekwamen.
Het feit dat de grote orgelspecialist Flor Peeters er direkteur is van het conservatorium zal daar wel niet vreemd aan zijn! Hoe bent u eigenlijk tot de orgelkunst gekomen?
Van als ik kon ademen was er de orgelmuziek. Zoals u misschien weet, ben ik van Tielen bij Turnhout en mijn vader was daar postmeester-koster-organist. Ik speelde al klavier toen ik nog een klein ventje was. Ik ging met vader mee naar de kerk en op zekere dag kroop ik zelf op de orgelbank en begon te spelen. Sinds die dag hield ik van het orgel en van mijn achtste jaar heb ik vader vervangen in het lof.
‘La valeur n'attend pas le nombre des années!’ Maar u hebt toch studie gedaan?
De Lemmensschool te Mechelen. Mgr. Van Nuffel heeft mij daar het oude Gregoriaans leren kennen en beminnen, Lodewijk Mortelmans initieerde mij in kontrapunt en fuga en Oscar Depuydt leerde mij het orgelspel. Na mijn eind- | |
| |
eksamen, dat nogal meeviel, werd ik onmiddellijk belast met het onderwijs van het orgel; wat later mocht ik Depuydt bijstaan en achteraf opvolgen als organist van de katedraal.
En de weg lag open?
Om te werken, ja. Ik heb als organist in de katedraal een zeer goede leerschool gehad, want met de loop der jaren heb ik daar een geweldig repertorium doorgewerkt: Bach, oude meesters en natuurlijk C. Franck. Hier staat nog een kostbare herinnering aan César Franck: de speeltafel van de Sint-Clotildekerk te Parijs, waar hij dertig jaar op gespeeld heeft. Op die foto ziet u hem aan het orgel!
Hoe is dat stuk hier gekomen?
In 1933 moest het orgel van Sint-Clotilde vergroot worden. De speeltafel kon niet meer dienen en Charles Tournemire, die Franck had opgevolgd, kreeg als enige overlevende leerling van Franck de speeltafel. Toen Tournemire stierf, heb ik de speeltafel bij testament geërfd. In Parijs waren ze natuurlijk nogal jaloers, maar Tournemire had duidelijk gespecifieerd dat ik ze kreeg ‘parce que de tous ses amis, j'étais le plus fidèle.’ Tournemire is voor mij een groot vriend geweest. Hij kwam hier vaak aan huis en de laatste brief die hij geschreven heeft, was voor mij: hij bereikte mij de dag na zijn dood. Het is het schoonste stuk dat wij hier in huis hebben: wij noemen het ‘la relique’. Het speelt niet meer, maar het heeft een atmosferische en dokumentaire waarde. Ik kan erop uitleggen hoe het orgel geklonken heeft. Daarbij is het gemaakt door een van de beroemdste orgelmakers van de wereld: Cavaillé-Coll.
Ik was er straks niet naast toen ik van een heiligdom sprak. U hebt daar een mooie foto van de St.-Romboutskatedraal. U bespeelt daar geregeld het orgel?
Ja. Wij wijden daar op 16 november een nieuw orgel in.
| |
| |
Het had reeds vroeger moeten gebeuren, maar kon niet omdat Z. Em. de kardinaal in Rome verbleef. Hiermee krijgen wij in Mechelen een van de beste orgels van het land. Voor mij is dat een grote voldoening. Ik hoop toch dat ik een beetje meer geluk zal hebben deze keer, want het is niet voor 't eerst dat ik een nieuw orgel te Mechelen inspeel. In 1924 is dat nog gebeurd. Ik was toen 21 jaar en tweede organist naast mijn leermeester Depuydt. Bij het koncert der inspeling zou eerst Depuydt, dan Joseph Bonnet uit Parijs, dan Alfons Desmet uit Brussel, dan ik en ten slotte weer Bonnet spelen. Enkele dagen voor het koncert deed Depuydt echter zo een ongelukkige val, dat er van spelen geen sprake kon zijn. Ik moest hem vervangen zonder dat dit evenwel werd meegedeeld. Het koncert verliep zoals het voorzien was. De volgende dag ging ik verslag uitbrengen bij Depuydt. Ik vond hem met een grote Brusselse krant in de handen en hij zei me: ‘Ge moet mij niets komen vertellen, want hier staat zwart op wit geschreven dat ik het nogal wat beter heb gedaan dan gij...’ In de krant stond namelijk het volgende: ‘Flor Peeters s'est montré brillant virtuose qui promet beaucoup pour l'avenir, mais il ne possède pas encore le style... vu son jeune âge. Le maître Oscar Depuydt a joué avec une maîtrise et un style incomparable...’
Een betere anekdote om de relativiteit van veel kritiek te illustreren is wel moeilijk te vinden. Was dat uw eerste koncert?
Nee, in 1923 had ik te Brussel al een koncert gegeven in het Théâtre du Parc ter gelegenheid van een tentoonstelling van moderne gewijde kunst.
U moet al heel wat nieuwe orgels ingespeeld hebben. Bezitten wij goede orgels in Vlaanderen?
Wij hebben enkele waardevolle instrumenten.
| |
| |
We waren juist begonnen de kamer eens te bekijken. Mag ik even voortdoen?
Alstublieft. Alle vrijheid is u gegeven.
U hebt heel wat boeken.
Dat gaat. Dat daar is mijn vakbiblioteek over het orgel. U ziet dat er al het een en ander over werd geschreven.
Ik geloof het graag en ik zou de moed niet hebben om aan de studie ervan te beginnen, om van het talent dan niet te spreken. Daar is dan de meer algemene biblioteek, veronderstel ik? Leest u veel?
Zoveel als ik vrije tijd heb.
En hebt u die?
Ik maak er.
En wat leest u graag?
Liefst een roman, en ook verzen.
En als Vlaams schrijver?
Marnix Gijsen b.v. lees ik graag.
Uw liederkomposities hebben u wel dikwijls in kontakt gebracht met de literatuur. Op teksten van welke dichters hebt u gewerkt?
Dat is wel een heel lijstje. Mijn eerste publikatie waren zes liederen van Alice Nahon, waaronder het bekende Heidekind. Mijn vrouw was trouwens een vriendin van Alice Nahon. Later heb ik dan gewerkt op gedichten van René de Clercq, Jozef Simons, Hilarion Thans, Guido Gezelle, Jan Hammenecker, Maurice Gilliams, Julia Tulkens, G. Helderenberg. Ook op teksten van Zuidafrikaanse dichters: Louw, Celliers, du Plessis. Dan nog op Franse gedichten
| |
| |
van Maurice Carême. In de laatste jaren heb ik veel gewerkt op tekst van Albe, o.m. De ivoren toren, zes Marialiederen, en dan Het tijdeloos verbond, zes minnezangen aan de vrouw. Deze liederen verschijnen eerstdaags te New York in vier talen.
Dat mag men een mooie samenwerking noemen. Hoeveel liederen hebt u zo op muziek gezet?
Ik schat zowat 150: profane en geestelijke, kunstliederen, kinderliederen en volksliederen. Ik ben trouwens als liederkomponist begonnen, maar aldra is de orgelkompositie de hoofdzaak geworden.
Van wie zijn die tekeningen daar?
Rechts een schilderij van Jacob Smits. Daarnaast een Dirk Baksteen. De andere zijn van Albert van Dijck, die een zeer goede vriend van den huize was. U kunt straks beneden van hem nog meer werk zien.
En dat borstbeeld?
Werd gemaakt door Nante Wijnants, de broer van Ernest.
En ernaast nog een aparte biblioteek?
Mijn biblioteek met manuskripten.
Mogen wij daar iets van zien?
Maar graag. Dat is een bladzijde uit de orkestpartituur van mijn Concerto voor orgel en orkest. Als u goed kijkt, ziet u hoe de verschillende instrumenten zijn aangegeven.
Het is een hele kunst om dat op te bouwen en ook om er wijs uit te worden!
Ik heb al meer ervaren dat men er in een kunstenaarsgezin een gastenboek op nahoudt. Hebt u dat ook?
Een gastenboek niet direkt, maar wel een Liber Amicorum,
| |
| |
dat vrienden van heel de wereld mij hebben geschonken toen ik 50 ben geworden. Krijg ik het daar even, lieve? Het is een bont boek geworden met manuskripten, muziek, gedichten, tekeningen...
Dat is wel het prachtigste geschenk dat men u kon aanbieden.
Zal ik u even helpen om een paar typische bladzijden te ontdekken? Dat gedicht van Louw moet u eens bekijken.
Mag ik het even lezen?
Aan Flor Peeters
Bij sij vijftigste verjaardag
Ek staan hier voor mij venster in die nag -
buite die verwaaide bome in die wind,
die stil-sag ruis van reën - en voel die krag
want deur die jare mens aan mens kan bind -
O ijle stem, wat roep die ruimtes oor,
sal jij dié boodskap dra oor see en vloed
en niet jou sin en innigheid verloor? -
in 'n verbond veel dieper als die bloed:
Die harte wat die hoë vriendskap ken,
wat saam gesels het; in de aand só saam
na die seën van die musiek kon luister, wen
'n krag wat zelfs die dood niet sal beskaam.
Wees daarom gegroet uit hierdie Suiderland,
die vriendskap hou deur tijd en ruimte stand.
Garahamstad, Suid Afrika W.E.G. Louw
Dat is een mooie lof der vriendschap!
Om tot uw eigen werk nu weer te komen: u hebt een merkwaardige uitgave bezorgd van Oudnederlandse meesters. Mag ik die eens zien?
O ja. Op zeker ogenblik ben ik gaan zoeken naar Neder- | |
| |
landse orgelwerken uit de 15e, 16e, 17e eeuw. Ik heb die samengebracht in drie delen en gepubliceerd te Parijs... in het Nederlands. Kijkt u maar: alle aanduidingen zijn in het Nederlands, voor de Franse gebruiker is er een lijst met vertalingen...
Ik droom toch niet?
Nee. Er staan 97 komposities in van 21 verschillende komponisten van de 15e tot de 18e eeuw. Er is werk van Brumel, Josquin, Sweelinck. Ze zijn nu verspreid in heel de wereld en intussen ook in het Engels en het Duits vertaald.
Alle respekt!
Wel, ik beschouw het als mijn kulturele bijdrage van nationaal belang op internationaal gebied. Het is daarom ook dat ik het eerste nummer van deze luxe-uitgave aan de koning heb aangeboden, het tweede was natuurlijk voor mijn vrouw, het derde voor mijn schone vriend: Tournemire.
Een schoon boeket: de liefde tot het land, de echtgenote en de vriend. En dat het sterk werk is, bewijzen wel de verspreiding en de vertalingen.
Dat werk is sterk verwant aan onze schilderkunst uit die dagen en dat is mij nooit zo sterk opgevallen als tijdens mijn eerste Amerikatoernee in 1946. Het was in het museum te Worcester: ik speelde er Bach en de Oudnederlandse meesters. Het orgel stond in een grote hal met errond galerijen. De konservator van het museum had voor dit recital de wanden van de expositiezaal versierd met uitsluitend werken van Nederlandse meesters. Het was voor het publiek een echt genot deze oude Vlaamse muziek te kunnen beluisteren in de atmosfeer van plastische kunstwerken van dezelfde tijd. Ikzelf heb intens genoten van deze expositie van Brusselse gobelins, schilderijen van Rogier van der
| |
| |
Weyden, Memlinc, Breugel, Quinten Metsijs e.a. en het was een voorrecht dit werk muzikaal te mogen illustreren.
Dat illustreren zal wel verdiepen geweest zijn! Het lijkt me meteen een uitstekende gelegenheid om u te vragen ons ook even met muziek te verblijden. Zou u ons niet wat van die oude meesters willen spelen?
Als u het graag hebt. Hebt u een voorkeur?
Die laat ik liever aan uw kompetentie over.
Dan zal ik u iets laten horen dat u bekend is en toch minder gekend. Het heet Variaties op ‘Est-ce Mars le dieu des allarmes?’ en is een middeleeuws lied waarop Jan Pieterszoon Sweelinck in de 16e eeuw variaties gekomponeerd heeft. Gevaert inspireerde er zich later op om het Arteveldelied te maken.
Dat was niet alleen mooi, maar ook interessant. Men hoort het motief van ‘Wie herbracht hier de rust’ telkens weer aanzwellen. We hebben het daarstraks at even gehad over uw liederkomposities, maar over het grootste deel van uw oeuvre hebben we nog niet veel gehoord.
Het is ook nogal moeilijk om dat allemaal op te noemen. Het religieuze werk heeft een groot aandeel in mijn scheppend oeuvre: ik heb 7 missen gemaakt en daarbuiten een groot aantal motetten, kantates, oratoria. Verder klaviermuziek en kamermuziek. Dan 2 concerto's: een voor orgel en orkest en een voor piano en orkest. Het leeuwenaandeel hebben natuurlijk mijn komposities voor orgel, waaronder er 70 koraalpreluden zijn.
Achter die droge opsomming zit een wereld van schoonheid. Wat zijn koraalpreluden?
Een zuiver orgelstuk gebaseerd op een bestaande melodie. B.v. Herders hij is geboren, een Oudvlaams kerstlied.
| |
| |
Is al dat werk bereikbaar?
Het overgrote deel van mijn komposities is uitgegeven bij uitgevers in Parijs, Londen, New York, Mainz, Boston, Düsseldorf en... Brussel.
Dat brengt mij nog op een andere vraag: hoe wordt de hedendaagse Vlaamse muziek in het buitenland ontvangen?
Goed als ze goed is! Het internationaal publiek waardeert alle goede muziek, van waar ze ook kome, maar het moet dan muziek zijn die dit publiek kan boeien en of ze dan Vlaams of Fins is, heeft minder belang. Wat wij aan goede muziek hebben, heb ik in het buitenland altijd verdedigd en met goed gevolg.
Ik geloof dat u als pedagoog ook een zwaar aktief hebt?
Ik heb heel mijn leven muziek onderwezen: 30 jaar onderwijs hier te Mechelen in het Lemmensinstituut, 17 jaar aan het conservatorium te Gent, 13 jaar aan het conservatorium te Tilburg, 11 jaar aan het conservatorium te Antwerpen waar ik nu sinds 6 jaar direkteur ben en ook nog vrije kompositie geef.
En de neerslag van al deze ervaringen?
Ligt in mijn didaktische werken. Mijn orgelmetode Ars organi in 3 delen werd in 4 talen vertaald. Ze behandelt de volledige literatuur. Het is mijn streven geweest mijn ervaring niet louter technisch vast te leggen, maar ze ook estetische grond en betekenis te geven. Verder heb ik nog een Kleine orgelmethode (Little Organbook) voor beginnelingen en goede liefhebbers. Ook een metode voor Gregoriaanse begeleiding. Dan een boekje Pedaalstudies om pedaal te leren spelen, gebaseerd op Het loze vissertje en in Amerika uitgegeven. Verder zijn er verschillende antologieën waarin ik orgelmuziek uit verschillende nationale
| |
| |
scholen heb samengebracht. Ik ben dan ook nog direkteur van de Praestant, het tijdschrift voor orgelkultuur in de Nederlanden. O ja, voor de Elseviers muziekencyclopedie was ik direkteur voor België.
Hoe krijgt u het gedaan? De dag telt voor u toch ook maar 24 uur.
Het komt erop aan deze 24 uur goed te gebruiken.
Weet u dat mijn vrouw uitstekend koffie kan zetten?
Nee... en ik zie het verband niet...
Elke spreker heeft recht op de traditionele slok water. Ik geloof dat wij het wel verdiend hebben. Ik heb mijn vrouw daar straks zien verdwijnen en ze is zeker het nodige gaan doen. En bij een kop koffie is het nog eens zo gezellig te babbelen. Tenminste, als u van koffie houdt.
Ik laat er graag een glas bier voor staan. Maar ik wou u juist nog vragen ons het koraalpreludium ‘Herders hij is geboren’ even te laten horen.
Straks heel graag. Maar nu eerst de inwendige mens. Kom.
Hier hebt u heel de familie samen, tegenwoordige en toekomende. Mijn vrouw kent u al. Dat is mijn schoondochter Adelaïde, de vrouw van mijn zoon Guido. Dat is hijzelf. Dat zijn mijn dochters Lieva en Frieda.
Een harmonisch familiebeeld! En hier ook zindert het lied van de bedrijvigheid. Ik geloof zelfs dat dat een spinnewiel is.
Dat is het ook.
En mag ik weten met welk doel hier nog gesponnen wordt?
Lieva: Spinnen doet men altijd om een draad te bekomen!
| |
| |
Die definitie kan geen mens verbeteren, maar...
Lieva: Ik maak gobelins. Ik heb het geleerd bij Elisabeth de Saedeleer, die een bekend atelier heeft te Brussel. Om die tapijten te maken, heb ik natuurlijk wol nodig. Om zeker te zijn dat ik goede kwaliteit in handen krijg en om precies te kunnen maken wat ik wil, koop ik mijn wol direkt bij een schapenboer. Ik moet die dan zelf wassen, verven, spinnen en kan dan weven.
En het karton, maakt u dat ook nog zelf?
Lieva: Soms, maar gewoonlijk krijg ik dat van een specialist.
Mogen wij ook eens een resultaat zien?
Lieva: Als moeke mij even dat gobelin wil doorgeven.
Ik wist werkelijk niet dat Penelope nog in deze tijd thuishoorde. Juffrouw, de jongeman die u mag trouwen, krijgt de ideale echtgenote. Is uw tweede dochter ook zo artistiek begaafd, mevrouw?
Mevrouw: Moet u haar zelf maar eens vragen.
Frieda: Ik beweeg me schuchter en ver van vader op het terrein van de muziek. Ik geef muziekles aan kinderen wier verstandelijke ontwikkeling om de een of andere reden geremd is.
Hoe gebeurt dat?
Frieda: Met Orff-instrumenten. De kinderen kunnen die het gemakkelijkst hanteren.
Bekomt u daarmee goede uitslagen?
Frieda: O ja. Geremde kinderen zijn zeer ontvankelijk voor muziek en de muziek opereert wondere dingen in hen:
| |
| |
hun verstand gaat er door open. Ik Heb op dat stuk tests gedaan waarvan het resultaat verrassend was.
Peeters: Daarbij vermeldt ze niet dat ze mijn privé-chauffeur is, de enige hier in huis die fatsoenlijk een wagen kan besturen!
Hebben de dochters die begaafdheid uitsluitend van vader of is mama ook op artistiek gebied aktief? Ik had feitelijk met deze vraag moeten beginnen.
Mijn vrouw was een uitstekende pianiste en klavierpedagoge toen we elkaar leerden kennen en ze heeft ook jarenlang de zangkunst beoefend. Toen we getrouwd waren, heeft ze haar keuze gedaan: zij is voor haar man een ideale levensgezellin geworden, die bezieling en inspiratie gegeven heeft aan zijn werk. Voor de kinderen werd ze een uitzonderlijke moeder, die hen heeft opgevoed in de liefde voor alle schoonheid.
Mevrouw, dat is grootste onderscheiding en cum laude! Nu durf ik bijna de vraag niet meer stellen, maar de zoon en zijn vrouw zijn die...
Guido: Ik ben doctor in de rechten, maar heb het erg voor de muziek. Ik heb elke bladzijde van vaders kompositiewerk doorgelezen en kan ze ook situeren. Verder ben ik werkzaam in het uitgeversbedrijf. Mijn vrouw is eveneens advokaat en ze heeft de mikrobe van de muziek al even erg te pakken als ik.
Peeters: Daarbij is Guido mijn permanente sekretaris voor mijn internationale korrespondentie, en dat betekent al heel wat.
Mevrouw, ik kreeg hier zoveel te verwerken dat ik de gelegenheid nog niet had u mijn kompliment te maken over de voorname gezelligheid van uw huis. Die zithoek hier bij dat
| |
| |
houtvuur is een juweel van intieme rust. Mag ik misschien nog eens even rondkijken in de kamer? U weet dat ik uit noodzaak een onbescheiden bezoeker ben!
Mevrouw: Ik vind dat helemaal niet erg.
Het glasraam daar heb ik van buiten al gezien toen ik hierheen kwam gewandeld. Het houdt natuurlijk verband met de muziek. Van wie is het?
Peeters: Van Jos Hendrickx van Antwerpen. Het is een motief zoals op oude gobelins. De vrouw speelt natuurlijk orgel en de tweede figuur maneuvreert de blaasbalgen. De kunstenaar heeft het niet gemakkelijk gehad om dat alles op zo een smal raam onder te brengen. Eerst was het een man die het orgel bespeelde, maar dat was geen gezicht. Nu is het een Cecilia geworden.
‘Ik zag Cecilia komen, langs enen waterkant!’ - En die Christus?
Is uit de 17e eeuw.
Het is een prachtstuk en hij kon niet mooier staan dan op die schouw. Ook die mooie massieve tinnen schotel benijd ik u.
Mevrouw: Dat is anders geen mooi gevoel! Kijkt u even naar dat vaasje hier. Het is een Romeinse pot die in Limburg werd gevonden. Het is een enig gaaf stuk. In de musea vindt men gewoonlijk alleen maar de scherven.
Dat is dan nog meer dan een museumstuk. En dat tableau boven u?
Mevrouw: Is van Albert van Dijck.
Peeters: Hij was een van mijn beste vrienden, ook Kempenaar zoals u weet. Hij kwam hier zeer veel aan huis en was voor de kinderen een echte nonkel. Hij hield geweldig
| |
| |
veel van muziek. Terwijl ik speelde, kon hij uren zitten luisteren met zijn pijp in de mond en zonder een woord te zeggen. Twee dagen later zei hij dan zo ineens: ‘Flor, wat dat ge daar eergisterennamiddag gespeeld hebt, dat was zeer zuiver.’
Mevrouw: Zo komt het dat wij in alle kamers schilderijen van hem hebben.
Peeters: Hier kunt u hem zelfs in syntese zien. U weet misschien dat er drie periodes zijn in zijn kunst. Wel, daar bij het glasraam, dat kind, is Gusta uit de eerste. Bij de staande klok daar is het nog Gusta, uit de tweede periode, en onze twee meisjes daar samen is uit de derde.
Mevrouw: Een van de schoonste dingen die we van hem hebben, is het portret van de moeder van mijn man, daar in de hoek.
Peeters: U weet dat Van Dijck vooral een groot tekenaar was. Op zekere dag komt hij hier, juist toen mijn moeder op bezoek was. Hij zegt haar ineens: ‘Ga daar eens zitten’ en maakt haar portret op een kwartier tijd. Drie maanden later is mijn moeder gestorven. Het portret wordt nu voor alle exposities gevraagd, maar ik zou het voor geen geld willen missen.
Mevrouw: Ze was ook een merkwaardige vrouw.
Peeters: Het was een eenvoudige vrouw, maar ze had een distinktie, een wijsheid en een begrip die velen haar mogen benijden. Met haar simpele Kempense muts op kwam ze naar een koncert van mij te Brussel, waar ook de koning en de koningin waren en ze was er op haar plaats. Ik heb haar alles te danken. Toen ik acht jaar oud was, werd moeder weduwe met een kinderrijk gezin en toch heeft ze ons allemaal laten studeren.
| |
| |
Onze moeders zijn de heiligen die het dichtst bij ons staan. De verering waarmee u over haar spreekt, is de schoonste hulde die u haar kunt brengen. - Er is echter nog een ander weldadig gevoel dat u hier in deze kamer aanspreekt: de traditie die in al de dingen zit: die sekretaire daar, die oude kast, de staande klok.
Wij houden veel van antiek... als het schoon is. Feitelijk was mijn vrouw al aan het verzamelen vóór we trouwden. Ons schoonste stuk staat echter in de eetkamer hiernaast.
Is dat geen konflikt geweest toen u bouwde? Het huis ziet er vrij modern uit. Het is nog niet zo oud, vermoed ik?
25 jaar. Toen stond het hier zogoed als alleen bij de vaart. Nee, een konflikt is er niet geweest. In een nieuw huis dat rationeel is ingericht komen oude meubels goed tot hun recht: ze verinnigen de sfeer en verjagen het nuchtere. Zij hebben ziel.
Zoals het vuur in de haard.
Ja. Vlammend hout spreekt een taal en dat doet de meest perfekte centrale verwarming niet, hoeveel komfort ze ook meebrengt.
Heeft uw huis een naam?
Nee. Het is een van die dingen die ik zelf niet begrijp. Maar het nieuwe dat we gaan bouwen heeft er al een: ‘Adagio’.
Gaat u verhuizen?
Mevrouw: We zijn precies deze week met de bouw van een nieuw landhuis begonnen. Een soort oude hoeve aan de Stuivenbergbaan.
Dat is een verrassing. Hoe bent u daartoe gekomen? Het is hier zo mooi en zo genoeglijk.
| |
| |
Peeters: Verlangen naar rust en stilte en natuur.
Mevrouw: We hebben daar een mooi hoekje kunnen vinden en kunnen er een huis bouwen en inrichten zoals we het nu graag zouden hebben. We hebben er natuurlijk een mooie en ruime plaats in voorzien voor het orgel...
U gaat om het orgel een huis bouwen! - Meneer Peeters, er is iets dat mij een beetje intrigeert. Het is hier in uw huis zo goed en u bent zoveel op reis. Waar hebt u niet allemaal koncerten gegeven?
Peeters: Ja, waar? Holland, Frankrijk, Duitsland, Denemarken, Zweden, Noorwegen, Italië, Tsjecho-Slovakije, Engeland, Zwitserland, Amerika, Canada, Zuid-Afrika. Ik geloof alles samen zowat 800 koncerten.
Het moet wel een heerlijke tijd zijn die reizen.
Omdat ik telkens weer mag thuiskomen, dat is reeds het schoonste van elke reis. Feitelijk zijn die koncerttoernees geen plezierreisjes, zoals men doorgaans denkt. Gewoonlijk zie ik zelfs niet veel van het land waar ik verblijf. Het is een jachtig bestaan tussen hotels en stations, onder alle klimaten: feitelijk een zeer abnormaal leven, dat een grote fysieke en geestelijke inspanning vraagt. Het is gebeurd, in 1947 in Amerika, dat ik op 2 maanden tijd 40 koncerten moest geven in plaatsen die uren van elkaar lagen. Daarbij komt, dat elk programma moest samengesteld worden volgens het muziekleven van het land, dat elk orgel moest geprobeerd worden: elk koncert is anders omdat het orgel anders is.
Mevrouw: En mijn man geeft nooit een koncert zonder voorbereiding. Het is gebeurd dat hij zijn gasten in de steek liet om het koncert van de volgende dag te gaan voorbereiden.
| |
| |
Peeters: Het is ook noodzakelijk. Het mooiste wat een kunstenaar kan doen, is geven. Maar hij moet het dan eerlijk doen.
Dat is een mooie les voor velen. Maar u hebt er toch ook voldoening aan?
Ja. Als het publiek goed is, want een goed publiek doet goed spelen. Ofwel wanneer een onbekende toehoorder u daarna komt zeggen, dat hij nu gehoord heeft ‘what's behind the notes’. En het moet toch ook gedaan worden voor de zaak zelf, ik bedoel voor de ontwikkeling van de orgelkultuur.
En de volgende reis?
Naar Manilla op 1 december. Drie dagen en twee nachten vliegen met een verblijf van veertien dagen ginder. Het is een schone opdracht en een hoge eer want de aartsbisschop heeft mij uitgenodigd om ginder mijn Sint-Jozefsmis te komen spelen. Terzelfder tijd geef ik het inwijdingskoncert op het nieuwe katedraalorgel.
Indien het nog nodig was, zou ik zeggen: de konsekratie van uw kunst. Wanneer komponeert u eigenlijk?
Elk uur als ik geen zorgen heb. Ik heb alleen vrijheid nodig om te werken. Vakmanschap wekt inspiratie en ik kan overal komponeren als ik maar niet gestoord word. Ik schrijf trouwens de muziek zonder een instrument te gebruiken. Dat gebeurt maar achteraf. Ik heb ooit uren aan een stuk gekomponeerd in een nachttrein, vaak ook in vliegtuigen.
Heel wat werk van u staat op de grammofoonplaat?
Amerikaanse, Franse, Engelse, Duitse. Het lijstje is vrij lang.
Uzelf houdt het meest van?
| |
| |
Concerto voor orgel en orkest.
Deelt mevrouw die voorkeur?
Mevrouw: Ik hou het meest van Symphonia voor orgel.
Ik vrees dat ik dit bezoek al langer heb gerokken dan welvoeglijk is. Maar toch vind ik dat het op een muzikale noot zou moeten eindigen. U hebt mij straks beloofd...
Peeters: Een belofte moet men altijd houden. Ik ga u voor.
Uitzending: 14 november 1958.
Flor Peeters woont sedert mei 1960: ‘Adagio’, Stuivenbergbaan, Mechelen.
|
|