| |
| |
| |
Albert Saverys
‘Ter Kauwkeshoek’, Gentse Steenweg, Deinze-Petegem
U bewoont werkelijk een prachtige streek, meneer Saverys. Ik heb vóór ik naar hier kwam nog langs de Leie gewandeld en er genoten van de prachtige vergezichten, die iedereen in Vlaanderen kent uit uw doeken. En ik weet niet wat ik het meest moet bewonderen: de interpretatie die u geeft van het landschap, of het begrip dat u opent om dat landschap beter te begrijpen. Het is wel met reden dat men u de zanger van de Leie noemt.
In het zingen ben ik anders geen uitblinker. Maar het is zo, dat ik van de Leie hou en dat ik ze steeds opnieuw kan schilderen.
En daarom bent u zo kort bij uw liefde komen wonen?
Inderdaad. Mijn tuin grenst aan de Leie, zodat ik er op elk moment van de dag even naartoe kan wandelen om te kijken of om te schilderen. Trouwens, van hieruit kan ik ze bijna zien.
Maar hier schildert u toch niet?
| |
| |
| |
| |
Nee, dat doe ik in mijn atelier boven. Dit hier is de woonkamer, de voute, zoals ze hier in de streek zeggen. Toen ik het huis bouwde in 1918 werd deze kamer als slaapkamer bedoeld en zolang de kinderen klein waren, is ze het ook geweest.
Dan heeft ze wel een hele metamorfoze ondergaan. U hebt er een prachtig interieur van gemaakt.
Wel, zo iets groeit vanzelf als ge het graag ziet. Het plan van het huis heeft prof. De Smet gemaakt, de architekt die ook het huis van Servaes heeft ontworpen. Zoals u gezien hebt, is het traditioneel van architektuur. Het eigenaardige is dat het te paard zit op twee gemeenten: de voordeur staat op de gemeente Petegem, de achterdeur op Deinze.
Brengt dat geen komplikaties mee voor de belastingen?
O nee, het is de voordeur die telt. Willen we toch maar bij prettige dingen blijven?
Al die meubelen en beelden, hebt u die zelf verzameld?
Ja, ik heb een zwak voor oude dingen als ze estetische waarde hebben. Kijk maar gerust eens rond. Bijna elk voorwerp heeft een geschiedenis, die ik niet zal vertellen omdat de geheimen van het antikwaarsvak erdoor in het gedrang komen. Kijk, daar hebt u twee renaissance-engelen.
En er vlakbij imposante leeuwen.
Zijn in Rouansteen. Spijtig dat de kijkers er de kleur niet van kunnen zien. Die Sint-Pieter daar is in Franse steen. Vraag me niet uit welke periode, want ik weet het niet. Ik vind het mooi en dat is het enige dat mij interesseert.
Dat schilderij daar in de hoek is niet van u.
Nee, dat is van Roelandt Savery, familie van mij uit de 17e eeuw. Hij kwam uit een Hugenotengeslacht en week uit
| |
| |
naar Noord-Nederland. De s die aan mijn naam werd vastgemaakt, is die van Savery-sone.
En die erker daar dient als gezellige zithoek.
Gezelligheid moet ge zelf maken. Ik zit daar graag. Daarboven op het schouwbord staan folkloristische dingetjes, die de nonnen hebben gemaakt. Ook die Lievevrouw is oud.
U schijnt wel een zwak te hebben voor borden.
Ik heb er in elk geval heel wat. Chinese zowel als van Delft. Ik vind dat ze in deze kamer passen. Het is hier allemaal op de traditie ingesteld.
U hebt ook nog een open houtvuur, alhoewel u centrale verwarming hebt.
Ik maak hier elke dag vuur. Centrale verwarming is praktisch, maar vuur leeft.
En die mooie kop daar, van wie is die?
Van Jozef Cantré, een beste kameraad.
En een groot kunstenaar, die te vroeg gestorven is.
U hebt eigenaardige luiken. Ze doen wat Japans aan, dunkt me, zijn die misschien ook oud?
Helemaal niet. Ik heb die laten maken en er dan zelf dekoratieve motieven op geschilderd. Ik kan alle vensters zo afschermen...
Wel, ik heb hier al heel wat gezien, behalve een schilderij van u. U hebt die toch ook?
Ja, op mijn atelier. Dat krijgt u dadelijk te zien. Laat ons eerst een glas drinken.
U bent vrij laat beginnen schilderen?
| |
| |
O nee! Schilderen heb ik heel vroeg gedaan, want ik ben huisschilder van stiel en dat heb ik van mijn vader geleerd. Mijn vader stierf jong en op 16 jaar was ik schildersbaas. Ik heb heel wat gevels en salons geschilderd tegen 25 centimes per uur.
Hoe bent u dan kunstschilder geworden?
Vanzelf! Het zat me in het bloed. Als we 's middags een uur schafttijd hadden, ging ik vlug een half uur schilderen. En 's avonds na het dagwerk zat ik steeds aan de Leie weer te schilderen. Ik exposeerde voor de eerste keer te Gent in 1913 op de Internationale Tentoonstelling, en met sukses. Tijdens de oorlog 14-18 was er weinig werk en ik ben me er dan meer en meer op gaan toeleggen.
Wat was het eerste tema?
Een landschap natuurlijk. Dat heeft mij altijd geboeid en blijft mij boeien.
Hebt u dat nog, of bent u beschaamd over uw eerste werk?
Mijn zoon heeft nog een doek uit die tijd. Ik ben er helemaal niet beschaamd over, want ik heb het onlangs zelf opgekocht omdat het mij interesseerde.
Is dat de zoon die ook schilder is, maar dan non-figuratief, geloof ik?
Ja, u zult hem straks zien. Wij hebben inderdaad heel verschillende opvattingen.
Wanneer bent u dan doorgebroken, als ik het zo mag zeggen?
In 1920 werd ik de eerste winnaar van de Pipijnprijs met een Leiegezicht, een zwarte Leie te midden van sneeuwwitte oevers. Kijk, het staat hier in de monografie, die door het ministerie van Openbaar Onderwijs werd uitgegeven.
| |
| |
Achteraf heb ik in Brussel de eerste expositie gehad in de eerste Centaure en dat was een algeheel sukses.
Nu we over schilderijen aan 't praten zijn, zouden we misschien naar het atelier een kijkje kunnen gaan nemen. Maar eerst nog een andere vraag. U bent een oude vriend van Stijn Streuvels. U hebt indertijd met hem die fameuze boottocht gemaakt, die Stijn Streuvels beschrijft in zijn olijk boek: ‘Op de Vlaamsche binnenwateren’. Dat moet een plezierige tocht geweest zijn.
En of! Dat was op ‘'t Haantje’, zo heette de boot. We hebben zelden meer plezier gemaakt. Het was ook een plezant gezelschap. Stijn Streuvels was de stille getuige en de drie anderen waren schilders: De Grote was Seppe de Coene, de Kleine was Arthur Deleu en mij noemden ze de Gladde. In het boek van Streuvels staan trouwens tekeningen van ons alle drie.
Daar staat ook in dat u alle drie op zekere dag - het was in volle zomer, - een steenweg met oude bomen ging schilderen en dat u er een winterlandschap van hebt gemaakt. Stijn Streuvels zegt daarvan dat het de meest heiligschennende goocheltoer was, die een schilder tegen de natuur kon begaan.
Dat is een hele herrie geweest. Het was ook niet helemaal opzettelijk. Ik zag die bomen op dat ogenblik zo. En feitelijk was dat maar een tekening in kleur, een motief om later in het atelier op te werken.
Hebt u nog meer boeken van Streuvels geïllustreerd?
Jawel. Ik heb ze hier liggen. Kijk, dat is De vlaschaard met de originele akwarellen. De uitgave van Prutske met akwarellen van mij en tekeningen van Prutske zelf kent u zeker. Die werden bij De Coene gedrukt op zijn eigen pers, naar aanwijzingen van Streuvels en van mij.
| |
| |
Dat zijn unieke eksemplaren. Ik zie daar ook ‘Het leven en de dood in den ast’ liggen.
Ook met originele akwarellen van mij. Moet u maar eens kijken: ik heb Streuvels hier uitgebeeld, dansend met het meisje uit de Waterhoek, - hoe heet ze ook weer, Mira zeker?
We zouden daarover wel kunnen blijven praten. Maar nu wordt het toch tijd dat we een paar schilderijen van u zien.
Er zijn juist een hele reeks doeken weg naar het salon der Marine, dat verleden week te Brussel werd geopend, maar ik kan u toch nog het een en ander laten zien. Kijk eerst nog eens even naar dat schilderij daar. Het is weer een oud folkloristisch tableau, waarop Vlaamse spreuken staan uitgebeeld. Kijk maar eens goed, het is zeer leerrijk. Het handelt over de zonde!
Stichtelijk, maar toch een beetje griezelig. Zullen we maar naar uw doeken gaan kijken?
Dan moeten we de trappen op naar het atelier. Kom maar.
Hier ontstaan dus uw doeken?
Ontstaan is veel gezegd. Feitelijk gaat dat veel verder terug. Hier worden ze uit- en afgewerkt.
Wat bedoelt u daar precies mee?
Wel ja, een schilderij is een interpretatie met behulp van de natuur. Ik kan uren zitten kijken naar een landschap, het in mij opnemen en het dan schilderen. Het komt dan aan op arabesken, op raffinement van kleur, op een afwegen van licht en donker. Dat gebeurt hier en kan soms vreselijk tegenvallen. Het gebeurt b.v. dat ik uren werk aan een schilderij en er tevreden over ben. Ik ga naar beneden een pot koffie drinken en als ik terugkom en het schilderij
| |
| |
bezie, is het een ontgoocheling en zucht ik: is het maar dat?
En eeuwig ontevreden is de kunstenaar! Uw geliefkoosd onderwerp is nog steeds het landschap?
Ja, en vooral de Leie. Hier hebt u er enkele voorbeelden van.
Steeds onder een ruime hemel! Die doen wel denken aan de Hollandse landschapschilders van de 17e eeuw en ook aan Breugel. Maar hoe is het mogelijk dat de Leie en het landschap errond u blijven inspireren?
Dat is niet eens moeilijk. Elk uur van de dag heeft het landschap een ander aspekt en in elk seizoen heeft het een eigen kleur en een eigen ziel. De natuur blijft nog steeds de meest originele en meest onuitputtelijke kunstenaar! Ik tracht deze vluchtige effekten van licht en atmosfeer vast te leggen.
Dat is dan wel zuiver impressionisme!
Dat weet ik niet en ik maak er me ook geen zorgen over!
Wat is voor u de voornaamste karakteristiek van het Leielandschap?
De trage rivier in het brede landschap. Maar dat in de grootste variëteit van toonaarden.
U gebruikt daar spontaan muziekterminologie en een doek van u doet vaak denken aan muziek. Elk schilderij is als een melodie, gebaseerd op klankvolle kleurakkoorden. Trouwens, men vergelijkt uw werk vaak met de muziek van Mozart of Debussy. En soms vergelijkt men het ook met het werk van Timmermans, omdat uw werk ook zo vol levensoptimisme is. Alhoewel ik toch geloof dat de mens er een beetje verloren in staat.
| |
| |
Ik vind dat u dat schoon zegt, maar dat genre beschouwingen laat ik toch liever aan anderen over.
U schildert toch niet alleen landschappen?
Ook marines en stillevens. Hier hebt u er een paar.
Bestaan er ook niet heel wat doeken van u met een tragische molen?
Ja, ik heb een hele tijd een atelier gehad op een molen hier in de buurt. Ik heb hem helaas moeten laten afbreken, omdat het onderhoud te duur uitviel. Die molen heb ik meer dan eens geschilderd.
Hebt u nog ander karakteristiek werk hier?
Nog een paar vistableaus, maar het grootste deel daarvan is weg, zoals ik u reeds vertelde.
Ik heb gelezen dat u zich vóór enkele jaren ook als teaterdekorateur hebt doen gelden. Is dat meegevallen en hebt u dat meer gedaan?
Dat was voor de opvoering van Maurice Maeterlincks Blauwe Vogel, voor het landjuweel te Gent in 1949. Hier hebt u de schetsen ervan. Ik heb dat niet vaak gedaan.
Mogen we u even zien schilderen? Zit u gewoonlijk op die plaats? Het stoeltje schijnt klaar te staan.
Ik schilder staande, zittend en soms zelfs gehurkt. Kijk, hier ben ik bezig aan een landschap. Om dat verder af te werken, moet ik zoeken naar de juiste kleur.
We hadden het daarstraks over Streuvels. Zijn er nog andere literatoren die over u geschreven hebben?
Van de Woestijne, Teirlinck. En dan Timmermans. Die heeft in zijn boek over Breugel een hoofdstuk aan mij
| |
| |
gewijd. Hij bezat trouwens ook een schilderij van mij: Zonnebloemen.
U hebt hier op uw atelier al heel wat voorname bezoekers ontvangen?
Toch enkele. Ik had de eer in mijn huis koningin Elisabeth te ontvangen. Dat is een hele gebeurtenis geweest. Er waren daar heel wat andere kunstenaars bij: Streuvels, Vermeylen, Buysse, Claes, Servaes, Opsomer. Ik heb daar nog foto's van.
Er is daar ook een boottocht geweest met Vlaamse kunstenaars waarbij koningin Elisabeth uw gast was. De Vlaamse kunstenaars van uw generatie spreken daar nog graag over.
Dat was een tocht op de Leie met ‘De Waterhoen’. Dat gebeurde op initiatief van Herman Teirlinck. Koningin Elisabeth wenste kontakt met de Vlaamse kunstenaars in een normaal kader en ongedwongen sfeer. Daarom ging ze een hele dag met ons varen en gebruikte ook de maaltijden met ons. Dat was zeer sympatiek. De koningin was de eenvoud zelf en bediende b.v. Streuvels aan tafel op zijn bord. Kijk, hier hebt u er ook nog een paar foto's van.
Dat zijn inderdaad mooie herinneringen uit de rustige periode tussen de twee wereldoorlogen. Kwamen er nog andere prominenten?
Jean Cocteau is hier na de laatste oorlog op bezoek geweest met enkele vrienden. Onlangs verscheen daarvan nog een foto in Terre d'Europe.
Hebt u de kapel van Cocteau in Villefranche gezien?
Nee, nog niet en ik zou die dekoratie graag zien. De kapel zelf ken ik goed, want ik heb veel in die streek geschilderd.
U hebt inderdaad ook dikwijls buiten uw streek geschilderd, in Frankrijk nogal veel, geloof ik.
| |
| |
Ja te Pornic, dat was in 1940, en dan te Moret-sur-Loing, het dorp van de Franse impressionisten.
Zoals wij het dorp van het Vlaamse expressionisme hebben gehad te Sint-Martens-Latem.
Ja, dat wordt allemaal zo geformuleerd, maar in feite is dat niet helemaal zo. Als school heeft die groep nooit bestaan. Het was een toevallige groep van kunstenaars met eigen techniek, eigen visie, eigen onderwerpen. Het enige wat ze met mekaar gemeen hadden, was dat ze allemaal een zeer korte tijd onder de invloed gestaan hebben van Claus, die zelf beïnvloed werd door de Franse impressionisten. De zuiversten van hen waren Albijn van den Abeele en George Minne. Ik heb van de meesten hier een doek hangen.
Die moet u ons toch laten zien.
Met het grootste plezier. Maar dan moeten we weer naar een andere plaats. Kunnen de camera's zo maar volgen?
Ze doen dat wel. Uw eigen doeken, waar hangen die zoal in de wereld?
Een beetje overal. Italië, Frankrijk, Holland, Portugal, Tsjecho-Slovakije, Duitsland, Zuid-Amerika en zelfs in Rusland. Ik werd zelfs eens bekroond door een Russische jury te Moskou. Zal ik voorgaan?
Dat is een klein museum hier! Bent u de gids?
Hier hebt u een akwarel van Zadkine.
Nog een beeldhouwer die ook geschilderd heeft. Is wel mooi van koloriet.
Dat is een Albert Servaes.
De eerste expressionist.
Gustaaf de Smet.
| |
| |
Heeft ook een hele evolutie doorgemaakt: van impressionisme over kubisme...
Permeke.
Het instinkt kunst geworden.
Frits van den Berghe.
De visionair.
Albinus van den Abeele.
Het begin van de Latemse school. De anderen zijn feitelijk allemaal vertegenwoordigers van de tweede generatie van Sint-Martens-Latem.
Hier is dan nog een Rik Wouters.
De man van de heldere kleur.
En dat is een Ensor. O ja, daar staat nog een buste van Cantré.
Dat is hier werkelijk een kleine kunsttempel.
Ik heb in die andere plaats nog het een en ander, maar het gaat wat te veel worden. Trouwens, er is daar een gezelschap dat op ons wacht en die zullen wel ongeduldig worden. Komt u mee, dan stel ik ze u voor en dan kunnen we ook iets drinken, want van al dat spreken heb ik waarachtig dorst gekregen.
Uitzending: 6 maart 1958.
Albert Saverys overleed te Deinze op 29 april 1964.
|
|