maar droomde zoowel als ik van een stevig avondmaal en een frisschen teug bier.
Maar Gods hulp is nabij wanneer de nood het grootste is. Terwijl we mekaar mistroostig zaten te bekijken, kwam een boer op zijn maaimachine aangereden. Hij wenschte ons een karigen goedenavond en stopte. Terwijl hij zijn pijp aanstak, vroeg hij of we nog ver moesten. Wij antwoordden een beetje mistroostig, maar voelden onze hoop herleven. De boer monsterde ons met één blik - zooals de boeren dat kunnen, - en stelde ons dan voor, enkele dagen op zijn boerderij te verblijven, gratis kost en inwoon, op voorwaarde dat we hem in 't hooi zouden helpen. Zijn beide zonen waren nog krijgsgevangen en op zijn hof waren er armen tekort.
Wij dachten niet aan het werk dat hij ons voorstelde, maar begrepen slechts dat we nog eten dien avond zouden krijgen, frissche melk en misschien een stuk spek en brood, - en daarna een bed... Mein Liebchen, was willst du noch mehr! Wij sloegen dadelijk toe en zoowaar met veel enthousiasme. Wij immers hebben ook de waarde leeren schatten van rantsoenzegeltjes, van vet- en andere stoffen, met of zonder vitaminen, die nu eenmaal onontbeerlijk zijn om zelfs een stalen mensch recht te houden. Daarbij leek Mercator me nogal bleekjes in de laatste dagen, mijn eigen wezen had ik in langen tijd niet meer bezien!
Dan begon die kostelijke week op de boerderij, die ons weer nieuwe aspecten opende. Ik, Neleke, die altijd gedweept heb met boerenliteratuur, kon mijn theoretische kennis weer eens toetsen aan de werkelijkheid.