als de rijkste bourgeois het bij ons nooit op een natuurlijke wijze zal leeren worden. Zij ook gingen de bruiloft een paar uurtjes met hun tegenwoordigheid opluisteren, dat wou de traditie als er een dochter trouwde op een der hoeven van hun bezit. Wij zouden nakomen.
Een uurtje later zaten we dan ook gemoedelijk op de bruiloft, die op een mooie binnenplaats aan den gang was. Ik kan je lang niet alles vertellen, Neleke, anders raakt deze brief nooit klaar. Ik vermeld je toch even, dat de bruidegom een frissche jonge boer was en het bruidje mooi, en dat ook wij haar moesten zoenen, omdat het dààr een gewoonte is die geluk bijbrengt, wat Mercator en ik graag gelooven. Achteraf zat ik met mijn vriend wat oude herinneringen op te halen, die bij een goede flesch wijn altijd nog mooier zijn dan ze in werkelijkheid ooit waren. Mercator onderhield zich gewetensvol met den graaf, natuurlijk over actueele toestanden, maar verwaarloosde als perfect gentleman ook de dames niet, wat mij tot mijn schande wel een beetje was ontsnapt.
Wat later op den avond werd een klein danspartijtje ingezet, waarbij Mercator zich ook weer als een volmaakte kavalier liet gelden. Toen viel het me ineens in, dat hij ‘Ja, ik wil’ gelezen had en er, te oordeelen naar de citaten die hij mij had aangehaald, fel mee opliep. Ik anderzijds had pas voor ik op reis ging het nieuwste werk van Arthur Broeckaert ‘Pieter Antoon Paeme’ (zoo heet het, meen ik) gelezen en had me door dit werk laten overtuigen, dat we den adel opnieuw voor ons moeten winnen. Ik bouwde dadelijk mooie plannen, voor Mercator natuurlijk. Ik geraakte daardoor, en misschien ook