les, maar toch met een beetje vrees om een mogelijk verbod, afvroegen aan wien dit stukje aardsch paradijs wel mocht toebehooren. Neleke, hiermee is er een geheim in ons leven gekomen en ik geloof dat het ons lief zou zijn, indien de sluier nooit opgelicht werd.
Zijn de morgens zoo'n mooie oogenblikken, dan kan ik helaas hetzelfde niet vertellen van de dagen: het weer zit gedurig als de ezel van Buridan tusschen twee mogelijkheden: on- of schoon weer. Je geraakt op sommige momenten de kluts kwijt en weet niet of je, ja dan niet, je regenjas moet meenemen, al weet je vooruit dat je met een nat pak thuiskomt als je er zonder durft weggaan.
En wat zou ik je niet kunnen schrijven over die vreemde zomeravonden, nu de hooioppers over het heele land opgetast staan en den avond met hun melancholischen geur doorkruien. Je kan zoo een onmogelijk heimwee krijgen als je daar staat op te droomen, en het is alsof de onrust van het weer zich dan in je lichaam vastzet. Dikwijls vrees ik dan, dat ik je zou verliezen of dat er je iets zou overkomen, terwijl je zoo ver van me zijt. Dan beknelt die wijdte, het wordt je zwaar om het hart en je weet met je zenuwachtigheid geen raad. En dat is dan het ergste met die avonden, dat je ze verafschuwt omdat ze je pijn doen, en je er veel van houdt omdat ze het wonder der liefde zoo schrikkelijk werkelijk maken en je door dit alles aan den lijve voelt, dat je toch gelukkig bent.