brood en melk zal krijgen, want je bent er geen vreemdeling.
Dan beginnen er ineens menschen te leven in je herinnering, echte menschen waarmee je eens gesproken en geleefd hebt en die goed voor je waren. Je overschrikkelt de enkele jaren dat je hen niet meer zag, en je bent weer in het vertrouwde midden, waar je eens dagen van zon en heilende zorgeloosheid hebt beleefd. Je oog onderzoekt langzaam en genietend alle dingen en speurt naar een verandering, terwijl in je hart de milde vreugde om deze hernieuwde ontdekking als een zachte melodie begint te zingen. De bucolische rust van het land heeft je weer in haar ban en je bent weer de jongeman, die hier eens een droom voedde. Je stelt licht ontroerd vast, dat er nog veel van dit alles in het diepste van jezelf leeft en nu wil je maar gauw weten, of je ook in het open gelaat van je vrienden die trouw zal weervinden. Dan ga je den berg op, met de hoop dat een bekende gestalte aan het hek zal staan om je te verwelkomen... En uren van vreugde wachten je op Hemelvaartsdag.
Diezelfde hoop droeg ik ook in mij om jou met de Pinksterdagen terug te vinden, Neleke, en ik ben droef dat het zoo niet zijn zal. den vreemde staat, de rust van deze dagen laten voorbijgaan. En