len uit het bosch kwam en die op de piano even smaakvol probeerde te schikken als ik jou dat heb zien doen tijdens de gulle dagen van het Paaschverlof, dan wist hij me te vertellen dat die meibloempjes niet alleen geluk aanbrengen, maar ook het zinnebeeld zijn van de nederigheid en de bevalligheid. Dat de witte lila het symbool is der jeugd, moest hij me niet meedeelen: er zijn van die dingen die je direct aanvoelt, ook al is het je dan weer niet bekend, dat je de wondere seringen stijver en prozaïscher ook kruidnagelbloem mag noemen.
Zal ik nu nog verder uitweiden over mijn nieuwe opgedane kennis, en je schrijven dat de pinksterbloem ofte pioen het symbool der schande is, en dat onze boterbloem in voornamer taal landranonkel heet en boosheid en ondankbaarheid verbeeldt? Wat een idee ook, om die bloemen zoo venijnig te behandelen, willens nillens verlies je er je sympathie voor. Gelukkig word je weer opgemonterd door het zicht van den kastanjelaar, waarvan de takken nu reuzeboeketten vormen, waar je onderdoor kan wandelen met de versterkende gedachte, dat ze pracht en voorzienigheid beduiden! Weet je nog wat een mooie vest ze zoo in Leuven hebben, Neleke?
Wanneer ik naar de appelboomen kijk, kan het me niks schelen dat ze wijsheid verzinnebeelden, - je kan ook elke verklaring niet zoo maar slikken, - en ik neurie maar liever het liedje dat we zoo graag hooren, ‘You'll be mine in apple-blossom time, And I'll be so happy, That morning in June’, want dat herinnert aan mooie uren en doet naar andere verlangen. En ik wou maar