beurde. Onze Lieve Heer had de heele wereld geschapen, den hemel en de aarde, zooals dat in de Gewijde Geschiedenis staat, en al de engelen hadden geen oogen genoeg om al die wonderbare schoonheid te bewonderen. De Heer lachte fijntjes toen Hij dat zag en hoorde, want we hadden nog alles niet gezien. Wat tot stand gekomen was, was nog maar een begin, de noodige oefening voordat ge aan een meesterwerk kunt beginnen. Hij bakende dan een groot stuk land af en begon dat met Zijn heilige handen te modeleeren, zoodat er zachte dalen ontstonden en lichte heuvelen. Op dien grond - dien Hij Brabant noemde, - bracht Hij dan alles samen wat de wereld schoon maakt: het vruchtbare land en de groene weiden langs een kronkelende rivier die nu Dij le heet; andere stukken bezette Hij met bosch, waarin de beuken en eiken rechter stammen hebben dan elders en de dennen geuren als nergens anders; meer naar het noorden kwam een vlek hei. Berg en vlakte verwerkte Hij tot een pure harmonie, zoodat nooit een schepsel in een menschenleven die schoonheid kan moe worden. Zoo werd dit land - waarvan Leuven het hart is, - het spiegelbeeld van de schoonheid der wereld. Dat hebben ook de graven van Brabant begrepen toen ze Leuven tot hoofdplaats kozen vóór Brussel, en het is triestig dat er een van hun opvolgers, door een geschiedkundige vergissing, naar Brussel verhuisd is.
Het was laat op den avond geworden, Neleke. Ik moest aan jou denken, hoe ik je in deze stad gekend heb en hoe dit ons leven heeft gemerkt. Ach, Neleke, ik heb Leuven weergezien.