maar toch is het altijd een heerlijke en blijde verrassing wanneer je er tegenkomt. Bij hen zie je het leven altijd zooveel, milder.
Toen we dan dien voormiddag ‘thuis’ kwamen, zijn we als twee jongens door het huis gehold, omdat we alle kamers tegelijk nog eens opnieuw wilden zien. Na een half uur rond-, in- en uitloopen (heb ik je al verteld dat het spitsdak groen is?), bedaarde onze zenuwachtigheid een beetje en begonnen we aan de inrichting te denken. Mercator pakte eerst een groot valies uit, dat zijn broer hem had nagestuurd. Een mooi eiken kruisbeeld lag van boven. We waren beiden zeer ontroerd en spraken geen woord. We gingen naar de studio, die voor ons het hart van het huis is, en daar kreeg dit prachtige geschenk de eereplaats. Een oogenblik zijn we er blijven voorstaan. De Heer make dit stuk leven vruchtbaar.
Intusschen was het boertje daar met zijn lading. Eerst en vooral werd het kacheltje opgesteld in ons hoofdkwartier. Dan kwam de schrijftafel, waaraan ik trouwens op dit oogenblik reeds zit te schrijven, terwijl Mercator zijn beste krachten aan het vuur wijdt. Waar hij vroeger al eens grommelde dat ik altijd met schrijven bezig was, is hij nu wat humaner geworden en zette me zelfs aan je een bericht over onzen toestand over te maken. Misschien steekt daar wel iets achter, tenzij de invloed van het nieuwe milieu hier reeds op hem begint in te werken.
Trots al onze bezigheden, vergeten wij al de feestdagen niet die we deze maand mogen vieren. Met St.