Forum 1931-1935
(1986)–Dorine Fleuren van Hal– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 52]
| |
Het verhalend prozaUitgaande van de veronderstelling dat een tijdschrift geopend wordt met een representatieve bijdrage, kan gesteld worden dat het proza van Slauerhoff voor de redacteuren van Forum van groot belang was. De eerste aflevering opende met de eerste 22 pagina's van Het verboden rijk en de derde jaargang, de eerste in de nieuwe opzet, begon met een deel van Het leven op aarde. Deze bijeenhorende romans zijn volledig gepubliceerd in Forum, afgerond met ‘De laatste verschijning van Camoës’Ga naar eindnoot55.. Daarnaast staan er nog twee korte verhalen van Slauerhoff in Forum: ‘De dood van Dutrou Bornier’Ga naar eindnoot56. en ‘Cherchez la femme’Ga naar eindnoot57.. Slauerhoff is degene geweest die het grootste aantal pagina's (396) verhalend proza aan Forum heeft bijgedragen. Voor het laatste deel van Het leven op aarde werd het oktobernummer zelfs met enkele pagina's uitgebreid. Het point of view in de verschillende romans en verhalen varieert opvallend. In ‘De dood van Dutrou Bornier’ wordt Dutrou Bornier beschreven in de hijvorm. Zijn paard struikelde over het skelet van een schaap. Hij was lang niet in die grot geweest en hij kwam er zoo graag denken aan den gezegenden dag dat hij hier gekomen was.Ga naar eindnoot58. De lezer beleeft de geschiedenis vanuit de beschrijvingen over Dutrou Bornier, die als enige Westeuropeaan op een eiland bevolkt met de primitieve Kanaken leeft. Hij is de leider van de Kanaken geworden en met de koningin van het eiland getrouwd. Doordat het verhaal in de derde persoon geschreven is, blijft er een afstand tussen de lezer en de beschrijvingen, vooral door de beschrijving van de denkwijze van Dutrou. Ook Dutrou ondervindt op zijn beurt een vorm van afstand, want de communicatie blijkt slecht te lopen: met zijn vrouw kan hij maar weinig spreken en om onverklaarbare reden wordt hij ter dood gebracht. ‘Cherchez la femme’ is het verhaal over de gevolgen die een persoonlijke vete van de kapitein heeft voor die leden van de bemanning die hem trouw blijven. Het verhaal wordt hier vanuit een ik-figuur verteld, die inziet dat de hopeloze liefde van de kapitein hun gevangenneming tot gevolg zal hebben en die daarom de macht in handen neemt en piraat wordt. De afstand tot het verhaalde is gering, zij het wat minder in de flashback, de prospectieven en de overdenkingen. In de romans over de zoektocht van Cameron/Camoës op zee en in China | |
[pagina 53]
| |
komen beide vorige points of view afwisselend voor, en bovendien is het personage dat het point of view vormt niet steeds hetzelfde. In Het verboden rijk begint het verhaal in de derde persoon met de veroveraar Farria. Daarna volgen Camoës, Campos, Velho, Ronquilho, Pilar en Cameron, over wie afwisselend in de hij/zij-vorm en in de ik-vorm wordt gesproken. In Het leven op aarde beperkt het point of view zich vooral tot Cameron, Kia So, Op een na, en Toe tsjoen. Het point of view in ‘De laatste verschijning van Camoës’ is weer die van de vertellende ik, in dit geval Cameron. De personen die in de ik-vorm optreden zijn de belangrijkste, te weten Camoës en Cameron. Het voordeel om een verhaal vanuit de visies van verschillende personen te vertellen is van objectiverende en relativerende aard. Zo schrijft Kia So, priester in Tsjong King, aan Wantschen, priester in het land van de eeuwige sneeuw, dat volgens hem Cameron degene is die het grootste gevaar oplevert voor de stad Tsjong King, maar Cameron voelt zich op dat moment zonder zelfvertrouwen en wil alleen rustig en ongezien leven in die stad: Cameron wees naar beneden [naar de stad]. ‘Ik verlang niet anders dan overal in de stad vrij te mogen gaan, niet als vreemdeling te worden afgesloten en afgestooten. Ik wil geen naam meer hebben, ik wil niet meer gekend zijn dan een koelie. En hier mijn verder leven blijven.’Ga naar eindnoot59. Het verschil tussen wat iemand schijnt en hoe hij in werkelijkheid is of zich voelt, kan op deze wijze aangegeven worden. Slauerhoff laat zijn hoofdpersonen vanuit verschillende points of view zien, zodat de beschrijvingen en gebeurtenissen zo'n persoon scherper en genuanceerder aftekenen. Voorlopig kan de conclusie getrokken worden, dat Slauerhoff in zijn schrijven een vorm van levensbegrenzing en -bevestiging bereikt. Anders dan in de polemieken komt in het verhalend proza een analyse van de hoofdpersonen tot stand, door de confrontatie met de werkelijkheid in de roman. Waar deze - vaak bijzondere - romanwerkelijkheid overeenkomt met de werkelijkheid zoals Slauerhoff die zelf heeft ervaren, is de analyse gedeeltelijk ook een zelfbegrenzing. Slauerhoff probeert door het schrijven zijn eigen identiteit te vinden. In alle verhalen van Slauerhoff zit de aard van de moeilijkheden in omstandigheden die voor 20ste-eeuwse Westeuropeanen nooit zullen voorkomen. In alle verhalen heeft de ruimtelijke situering, gelet op de hoofdpersonen, een isolerende functie; ze spelen op zee, of in het buitenland in extreme hitte, op een dor eiland of in overbevolkte steden. De ik-persoon uit ‘Cherchez la femme’ is naar zee verbannen. Oorzaak daarvan is de uitzichtloze liefde van de kapitein voor een vrouw, hetgeen hem op zee, waar weinig vrouwen zijn, des te erger aangrijpt. Dutrou bevindt zich op een eiland omringd door de zee, zijn contacten met het vasteland zijn spaarzaam. In feite is ook hij een banneling, omdat hij een einde heeft gemaakt aan het leven van zijn vrouw en | |
[pagina 54]
| |
daarvoor vervolgd werd door de bewoners uit het Franse stadje waar zij woonden. Ook Camoës bevindt zich als banneling op zee en ook hier is een wanhopige liefde de oorzaak. Op het schip raakt hij in een isolement, zeker na zijn gevangenneming. Op Ilha Verde negeert de Chinese bevolking hem en in Macao wordt hij direct gevangen gezet omdat men hem niet kent. Cameron is een outcast vanwege zijn waarschijnlijk Portugese afkomst, bevindt zich op zee als de enige persoon die contacten kan onderhouden met het vasteland en is dus ook een outcast onder de scheepslieden. Op het vasteland krijgt hij geen contact met de Chinese stedelingen, pas veel later in Tsjong King wordt hij ten dele geaccepteerd (Het leven op aarde). Afgezien van de isolerende omgeving kiest Cameron ook zelf voor het isolement door sterke drank en opium te gebruiken.Ga naar eindnoot60. Aanvankelijk biedt dit hem rust en bevrijding, maar later ziet hij ervan af omdat het verval met zich meebrengt. Camoës houdt zich in zijn meest ellendige toestanden bezig met schrijven, maar later vervloekt hij zijn schrijven: hij heeft er Pilar mee verraden en het heeft zijn eigen verbanning uit Macao tot gevolg gehad:Ga naar eindnoot61. Grooter woede dan hij ooit in zijn jeugd tegen de poëzie gekend had, greep hem bij de keel. Alleen goed was ze om geheimen te openbaren, den schrijver tot verrader van zijn eigen innerlijk te maken, juist van dat, wat hij het diepst wilde verbergen en liever onder de aarde begraven. Alle verhalen zijn in het verleden gesitueerd. ‘De dood van Dutrou Bornier’ speelt misschien in de tegenwoordige tijd, maar door de verplaatsing naar de primitieve cultuur van de Kanaken is de relatie met de hedendaagse beschaving vrijwel verdwenen. De cultuur die gebracht is door de zendelingen en de Chileense bureaucratie wordt zwart afgeschilderd: De kanaken kwamen naakt, trokken de jassen, broeken en rokken aan, zaten dan twee uur gekleed in de kerk te zweeten, hun zuchten verbergend onder naarstig psalm zingen. Vijf minuten na het uitgaan van de kerk liep de heele gemeente weer naakt.Ga naar eindnoot62. ‘Cherchez la femme’ speelt zich af in de 18de eeuw; de ik-persoon loopt het gevaar om galeislaaf te worden omdat hij als handlanger van de kapitein de trouw aan de koning geschonden heeft. In beide verhalen zitten dus ook maatschappij-kritische elementen. In Forum-taal kan gezegd worden dat de burgerlijke conventies over boord gezet worden; de persoonlijkheid dient zijn eigen normen en waarden vast te stellen, ondanks het isolement waarmee hij geconfronteerd wordt. Ook in de beide romans is dit duidelijk aanwijsbaar. Een extra moeilijkheid vormen de verschillende tijden waarmee Cameron-Camoës verbonden wordt. De 20ste-eeuwse Cameron raakt zo verzonken in zijn isolement dat hij zijn identiteit volledig dreigt te verliezen. De 16de-eeuwse Camoës doet een | |
[pagina 55]
| |
poging om in Cameron over te gaan. In hoofdstuk 9 van Het verboden rijk lopen deze tijdsdraden volledig dooreen. Maar in Het leven op aarde is Cameron weer volledig zichzelf en gaat hij de geschiedenis van China binnen. Door beide romans heen speelt de strijd tegen de westerse invloeden. In Het verboden rijk krijgen de dominicanen de schuld van de ongehoorzaamheid van Pilar. De kerkelijke macht in Macao wordt bespot doordat er tussen de orden van de dominicanen en jezuïeten steeds onenigheid bestaat. Het christelijke geloof wordt geminacht vanuit de oosterse wijsbegeerte van de Portugese koopman Velho. In Het leven op aarde zijn de machthebbers van Tsjong King bang voor de westerse invloeden die gebracht worden onder het mom van wetenschap en techniek, maar die later van bekerende aard blijken te zijn. Onder de vlag van vredelievendheid wordt dan oorlog gebracht.Ga naar eindnoot63. De wapens uit het westen krijgen langzaam bekendheid in de kuststreken en ook Tsjong King wil ze kennen om er de westerling later beter mee te kunnen bestrijden. Cameron wordt verzocht een radio te maken. Via dit apparaat is Duitse propaganda te horen; een man vraagt het volk hem blindelings te volgen, zonder zelf te denken, en het ‘uitverkoren’ volk juicht dit toe.Ga naar eindnoot64. Zo geeft Slauerhoff in 1934 al duidelijk zijn mening over het nazisme. Ook de petroleumvondst brengt geen winst aan Tsjong King; de stad gaat erdoor verloren, wordt modern Europees maar met behoud van Chinese krotten.Ga naar eindnoot65. De tocht die Camoës en Cameron ondernemen, is er een die leidt naar een draaglijk leven: Een der nimmer bewusten van de millioenen te zijn, welk een geluk, of als dat onbereikbaar is, een die alles weet, alles achter zich heeft en voortleeft.Ga naar eindnoot66. Samenvattend kan gesteld worden dat het verhaal gaat over het ontvluchten van westerse normen, op zoek naar een eigen identiteit tussen het Chinese volk ondanks het onvermogen, vanwege alle vormen van isolement, om die identiteit gestalte te geven. In het verhaal zitten diverse verwijzingen naar Slauerhoff zelf. In zijn functie als scheepsarts heeft hij eveneens jarenlang bijna vaderlandloos rondgezworven. In de beschrijving van de foto van Cameron zou ook Slauerhoff te herkennen zijn: Het gezicht was smal, de mond week, maar de mondhoeken verachtelijk neergetrokken, de oogen starend met een uitdrukking of zij zagen in de verste verten.Ga naar eindnoot68. En ook Slauerhoff werd aangetrokken door de historische figuur Camoës. Enigszins speculatief kan gezegd worden dat Slauerhoff hier aspecten van zijn | |
[pagina 56]
| |
Slauerhoff, Darja Collin en Du Perron.
eigen persoonlijkheid prijsgeeft en vastlegt, en wellicht lag daarin zijn aantrekkingskracht voor Forum.
De tweede grote prozaschrijver van Forum is Vestdijk. Behalve de complete roman Else Böhler, Duitsch dienstmeisje, die in 1935 in boekvorm verscheen, publiceerde hij twee romanfragmenten, namelijk ‘Meneer Visser en retraite’Ga naar eindnoot69. uit Meneer Visser's hellevaart (1936) en ‘Jan Breedevoort’Ga naar eindnoot70. uit Terug tot Ina Damman (1934). Daarnaast kwamen de volgende korte verhalen in Forum: ‘Ars moriendi’Ga naar eindnoot71., ‘Het veer’Ga naar eindnoot72., ‘Parc-aux-Cerfs’Ga naar eindnoot73. (alle drie opgenomen in de bundel De dood betrapt, 1935), ‘'s Konings poppen’Ga naar eindnoot74. en ‘Een, twee, drie, vier, vijf’Ga naar eindnoot75.. Al deze verhalen zijn in een bepaalde historische context geplaatst. In ‘Het veer’, dat zich afspeelt in de 14de eeuw, trekt de ik-persoon met de pest mee om zijn praktijken uit te voeren. Aan hem worden duivelskenmerken toegeschreven en hij is het daar wel enigermate mee eens. Behalve kritiek op een domme koopman, heeft hij vooral bezwaar tegen een monnik: | |
[pagina 57]
| |
Het laatste wat ik zag waren de bloote voeten van den monnik en zijn benepen ascetentronie.Ga naar eindnoot76. De angst van de mensen voor de Zwarte Dood, met name de angst van de monnik, wordt te kijk gezet door de beschrijving van de gevolgen van de angst: (...) men beloont of verbrandt heksen; toovenaars worden schatrijk; dansende benden werpen zich boetedoende, over de wegen; geeselbroeders doen de lucht weergalmen; honderd maagden verdrinken zich in een meer (...)Ga naar eindnoot77. Het démasqué is ook in de andere verhalen aan te wijzen. ‘'s Konings poppen’, ‘Parc-aux-Cerfs’ en ‘Ars moriendi’ spelen alledrie ergens in de 18de eeuw. In het eerste verhaal gaat de koning via herinneringen na waar de overmatige zinnelijkheid vandaan komt; in het tweede verhaal treden - naast de zinnelijkheid - de verveling en de angst voor de dood op. In ‘Ars moriendi’, het prozadebuut van Vestdijk, worden de gedachten van een bourgeois (een adellijke kasteelbewoner) gevolgd, vlak voordat hij door boeren en arbeiders wordt opgehangen. In ‘Meneer Visser en retraite’ en ‘Jan Breedevoort’ worden jeugdervaringen psychologisch geanalyseerd. Meneer Visser verklaart zijn tegenwoordige gedrag vanuit zijn opvoeding en doet dat via een monologue intérieur. De houding van Anton Wachter wordt vooral door zijn omgeving bepaald, bij voorbeeld door Jan Breedevoort. Vestdijk begrenst hier zijn personages door hun relaties ten opzichte van elkaar. Opvallend is het verband dat aan te wijzen is tussen de kermisacrobateGa naar eindnoot78. en de vrouw uit het gedicht ‘De kermismeid’Ga naar eindnoot79.. Beiden laten zich na hun acrobatische toer vervloekend uit in het bijzijn van de jongens. In ‘Een, twee, drie, vier, vijf’ en Else Böhler, Duitsch dienstmeisje wordt het gedrag van de hoofdpersonen bepaald door hun relatie met respectievelijk Mea en Else, en door de armoede van de crisisjaren. De ik-persoon beschrijft zijn onvermogen tot adequaat handelen op zodanig analyserende wijze, dat hier sprake is van een begrenzing van de persoonlijkheid. Het eerste verhaal speelt in een milieu waarin intellectuele mensen ontberingen zijn gaan lijden door gebrek aan inkomsten. De verarming is schrijnend door de vergelijking met helden uit verschillende culturen (bij voorbeeld de geschiedenis van Heinrich von Kleist), in de gedachten van de ik-persoon. Dit verhaal past bij het Forum-cynisme. In Else Böhler, Duitsch dienstmeisje kan men aan het einde van het boek bovendien diverse rechtstreekse politieke verwijzingen vinden, onder andere in de beschrijving van de jonge sa-mannen, de redevoering en het optreden van Else Böhler in het nazi-cabaret. De hele roman is één poging van de ik-figuur om rekenschap af te leggen over zijn zoektocht naar Else. | |
[pagina 58]
| |
De Vlaamse bijdragen aan het verhalende proza komen voor een groot deel van de hand van G. Walschap en W. Elsschot. Walschap publiceerde tijdens de laatste drie jaargangen het romanfragment ‘Trouwen’Ga naar eindnoot80., de roman ‘Celibaat’Ga naar eindnoot81., de verhalencyclus ‘Nachttrein’Ga naar eindnoot82., ‘Morgengebed’Ga naar eindnoot83., ‘Xenophobie’Ga naar eindnoot84., en het korte verhaal ‘Genezing door aspirine’Ga naar eindnoot85.. Het fragment uit Trouwen beschrijft de opvoeding van Rik, die als enig kind erg verwend wordt. De Vlaamse sfeer wordt traditioneel beschreven op auctoriale wijze en qua inhoud is het fragment niet erg Forum-achtig, te meer daar de ouders zich kritiekloos neerleggen bij de mening van hun superieuren. Soms klinkt er echter ironie door in de beschrijvingen: Toon was als kerel van nog geen achttien jaar, met een witheer, die de gedurige aanbidding gepreekt had, mee naar de abdij getrokken om daar broeder te worden. Het eerste dat er hem tegenviel was dat de broeders in 't grijs waren, veel gemeyner dan het wit van de paters. Zoo viel hem 't een na 't ander tegen, misschien is hij zelf ook tegengevallen.Ga naar eindnoot86. In ‘Celibaat’ heet de hoofdpersoon André, uitgebeeld met al zijn tekortkomingen en frustraties. Zijn argwaan, sadisme en wreedheid worden psychologisch gemotiveerd, een analytische openhartigheid die toen in de Vlaamse romankunst nog niet geaccepteerd werd. De roman zal daarom in 1934 een confrontatie en vernieuwing betekend hebben. Het verhaal hoort eveneens in Forum vanwege de wijze waarop de verschillende milieus tegen elkaar worden afgezet. Zo wordt er kritiek geleverd op het intellectualisme van de kerk: Hoeveel liever zou Jan Baptist die drie woorden [van verlangen naar het boerenleven] gehoord hebben, dan de prachtige sermoonen van zijnen beroemden zoon Jezuïet. Het past immers niet dat een d'Hertenfeldt de menschen een half uur lang staat te smeeken en te bepraten om ze braaf te doen zijn. Het kan heel geleerd zijn, maar voor hem was al die schoonigheid een ontsporing van zijn bloed.Ga naar eindnoot87. Ook de relatie van Mouche met de neef en de zonen van haar tweede man is eerder losbandig dan traditioneel te noemen en past als zodanig bij de Forum-opvattingen. Daar staat het conservatieve dorpsleven tegenover, waarin rond de eerste wereldoorlog de pastoor nog de machtigste man was. Ook de psychische gesteldheid van deze pastoor na zijn wegvoering naar Duitsland wordt door Walschap scherp geanalyseerd. De drie korte verhalen zijn reisschetsen in de vorm van een monologue intérieur. In ‘Nachttrein’ ziet de ik-persoon in, dat cultuur zeer snel afgelegd kan worden, bij voorbeeld tijdens de slaap. In ‘Morgengebed’ staat de ik-persoon vijandig tegenover een harmonische en gelovige man. En in ‘Xenophobie’ worden negatieve verwijzingen gemaakt naar het politieke klimaat in | |
[pagina 59]
| |
Italië, waar de Italianen niet langer vriendelijk en onderdanig gestemd zijn tegenover vreemdelingen: Is soms elke Italiaan nog de knecht van elken buitenlandschen toerist, zooals vroeger? Kwam niet intusschen de heroprichting van een groot volk? Kwam niet de duce?Ga naar eindnoot88. In ‘Genezing door aspirine’ staan algemeen geldende waarden ter discussie. De ik-persoon erkent dat hij leeft zonder liefde, geloof, vijanden, kunst, maar met de lach - een inzicht dat ontstaat op een moment waarop hij bang is om te sterven. Zelfs dat moment wordt ironisch beschreven; zijn kinderen komen naar de ik-persoon kijken: Toen zagen zij mij in den zetel liggen en naderden, bedeesd, meende ik, geslagen door een vaag gevoel van doods aanwezigheid. Maar opeens gilden zij aan weerskanten vreeselijk in mijn oren om mij verschrikt te doen wakker schieten. Genoeg om een gezonde via geelzucht aan zijn graf te helpen.Ga naar eindnoot89. In de tweede jaargang verscheen de roman KaasGa naar eindnoot90. en in de derde TsjipGa naar eindnoot91., beide van Elsschot. Kaas, in een nuchtere, zakelijke stijl geschreven, bevat een cynische analyse van de werkelijkheid-in-de-roman en van de ik-persoon, Laarmans. Uit de beschrijving van Laarmans' moeder vlak voor haar sterven blijkt het cynisme wel heel duidelijk: Zij scheen te begrijpen dat zij iets begrijpen moest, kwam voorover in haren zetel en staarde mij aan met een gespannen gezicht en zwellende slaapaders: een uitgaande lamp die dreigt te ontploffen bij wijze van afscheid.Ga naar eindnoot92. Maar het cynisme wordt ook gehanteerd ter zelfontmaskering van de ik-persoon: Ja, ik leef daar voortdurend in angst en laat er meer zweet dan bij 't sterven van moeder.Ga naar eindnoot93. Laarmans gaat heel precies na hoe zijn kaasavontuur op een mislukking uitloopt en berust ten slotte in zijn lot van burgerlijke klerk. Aldus is ook hier sprake van een ik-persoon die zijn beperkingen erkent. In Tsjip, waarin eveneens een psychologische analyse te vinden is, speelt echter niet zozeer het cynisme als wel de humor een grote rol. De ik-persoon analyseert zijn houding ten opzichte van zijn aanstaande schoonzoon: | |
[pagina 60]
| |
Ikzelf noem hem nog steeds mijnheer, al wordt het met den dag lastiger. Maar ik kan toch onmogelijk de eerste stap doen en hem Adele zo maar voor de voeten gooien.Ga naar eindnoot94. Het sluiten van het huwelijk verloopt niet zeer plechtig: Adele moet nog snel bekeerd worden en de belangrijkste kerkelijke dogma's leren: Van onzen stamvader had zij al gehoord, zeker op school, maar van de erfzonde staat zij toch paf.Ga naar eindnoot95. Over de geboorte van de kleinzoon wordt een ernstig verslag gedaan en er wordt een veel groter belang aan gehecht dan aan de huwelijksplechtigheid. Maar de waardering en kritiekloze beschrijving van de eenvoud van het milieu waarin deze roman zich afspeelt, laat zich niet rijmen met de Forum-kritiek op burgerlijke fatsoensnormen en façades. |
|