Forum 1931-1935
(1986)–Dorine Fleuren van Hal– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 23]
| |
De theoretische thema'sHet overkoepelende idee waarbinnen de overige thema's hun plaats vinden, wordt bepaald door de opvatting omtrent de persoonlijkheid. Een begrip dat het hoofdkarakter van het tijdschrift weergeeft, maar tevens een min of meer vage term is geworden. In het ‘Ter inleiding’ staat: Wij stellen ons voor, tot dit Forum alle vitale elementen onder de jongere auteurs (en dit ‘jong’ noch naar beneden noch naar boven dogmatisch begrensd), voorzover zij een persoonlijken vorm hebben gevonden, toegang te verleenen.Ga naar eindnoot16. Het woord ‘vent’ is de term die Ter Braak en Du Perron onder elkaar gebruiken voor de publieke versie ‘persoonlijkheid’. In de briefwisseling van april 1931 tot half november 1932 wordt het begrip ‘vent’ getest als norm. Zo schrijft Du Perron op 13 november 1932:Ga naar eindnoot17. Leautaud vertegenwoordigt voor mij het ideaal van een ‘vent’ (...) om dezelfde reden waarom Huxley het voor mij niet is. Wat Lawrence betreft, ik vind hem zeker meer ‘vent’ dan Huxley, en hierin ben ik het alleen met Huxley zelf eens, maar maak je niet ongerust, tot de ‘onzen’, tot òns ‘bon genre’ reken ik hem zeker niet. De vraag ligt voor de hand wie wel tot ons ‘bon genre’ behoren en wat dus het begrip ‘vent’ inhoudt. Volgens OversteegenGa naar eindnoot18. vervult het begrip ‘vent’ een dubbele rol. Enerzijds is een ‘vent’ géén epigoon en géén vormaanbidder. Anderzijds is het een schrijver die voor zijn eigen waarheden instaat en deze in een felle plaatsbepaling durft te verdedigen. Het eerste gedeelte wijst op zaken waartegen Forum zich afzette en verwijst dus naar de Prisma-discussie, die zich oorspronkelijk afspeelde tussen Ter Braak en Binnendijk en waarbij Du Perron Ter Braak bijviel met kritiek op het epigonisme van met name degenen die overgeleverde literaire vormen bleven hanteren. In het tweede deel van zijn omschrijving wijst Oversteegen op het alternatief dat Forum voorstond. De kunstenaar dient volgens Forum persoonlijk te zijn in de zin van oorspronkelijk (geen epigoon dus) en niet nabootsend.Ga naar eindnoot19. De persoonlijkheid die oprecht is (geen aansteller) en moedig (zichzelf tracht te zijn) durft in leven en werk volledig te gehoorzamen aan zijn superego: hij streeft naar wat hij wil zijn, in tegenstelling tot degene die vormgeeft aan het | |
[pagina 24]
| |
superego dat hij in de realiteit niet kan verwezenlijken.Ga naar eindnoot20. De moed en de eerlijkheid heeft een schrijver nodig om zich niet achter het werk te verschuilen, maar er steeds volledig voor in te staan. Hoe dat superego er volgens Forum uit moet zien, wordt ook in het ‘Ter inleiding’ al aangegeven: men wil trachten ‘goede Europeanen’ te zijn in de zin van Nietzsche; geen gemakzuchtige Nederlandse provincialen dus, maar mensen met verantwoordelijkheidsbesef.Ga naar eindnoot21. De gedachteloos aanvaarde conventies zullen daarvoor moeten worden afgelegd. Ter Braak richt zich in Het carnaval der burgers (1930) tegen de burgerlijke dogma's, in Man tegen man (1931) tegen de christelijke dogma's, in Démasqué der schoonheid (1932) tegen de autonomie van de vorm en in Van oude en nieuwe Christenen (1937) tegen de abstracte intellectuele begrippen. Al deze conventievormen acht Ter Braak versteend. Voor hem betekent de individualiteit van de vent een verzet tegen het klakkeloos aanvaarde, het onpersoonlijke, het versteende.Ga naar eindnoot22. De persoonlijkheid kan zich slechts in vormen uiten, maar begeeft zich daardoor in het gevaar van de verstening. Blijvende vormen betekenen verstening: een zich gewonnen geven aan de dood. Leven daarentegen is zich losmaken uit vormen. De in de vorm gefixeerde schoonheid, met name de poëzie, staat gelijk aan de dood. Hetzelfde geldt voor de overgeleverde conventies.Ga naar eindnoot23. Ook Du Perron vindt dat poëzie een rechtstreekse uiting van de persoonlijkheid dient te zijn. Poëzie als (vorm)transformatie, zoals onder anderen Marsman die voorstaat, ziet hij als een vorm van flatteren en bedrog. Ter Braak beschrijft het in Démasqué der schoonheid als volgt:Ga naar eindnoot24. De eenige eisch, dien men kan stellen, is: dat de kunstenaar zich niet achter de kunst verschuile, als hij zich heeft te verantwoorden; dat hij zijn kunst verdedige als een integreerend onderdeel van zijn chronique scandaleuse. Nadat nu omschreven is welke richting de ideeën van Forum uitgingen, wordt de vraag opgeroepen hoe ze in de literaire praktijk gestalte kregen. Voor de mensen rond Forum was zonder twijfel de polemiek de belangrijkste vorm, omdat daarin door zelfbevestiging en zelfbegrenzing de ideeën van een auteur duidelijk gesteld worden. De polemiek is geen blijvende vorm, maar steeds op drift, evenals de persoonlijkheid, die gelijk is aan de ware inhoud. Een van de meest geruchtmakende bijdragen was Uren met Dirk Coster van Du Perron, waarin Coster en met hem de Nederlandse dikdoenerigheid, de domheid en het systeem, later aangeduid met Jan Lubbes, aangevallen wordt. Coster was, zoals eerder gezegd, behalve estheticus ook ethicus en dat betekende dat Forum zich met deze publikatie tevens afzette tegen de humanisten van De stem. De polemiek is een vorm van essay waaraan door Forum ook nog het criterium van het gewone woord is verbonden, dat wil zeggen zo direct en onbeschaamd mogelijk voor de waarheid uitkomen, zonder cynisme en nuance te ontwijken. In het woordgebruik van de sierdichters, die de muzi- | |
[pagina 25]
| |
sche aspecten (klank, ritme, beeld) van primair belang achten, ziet Ter Braak een overgave aan de taal, dus een ondergang van de persoonlijkheid. Wat Forum zoekt in het literaire werk, is in de eerste plaats het begripsmatige, het idee, het communicatieve, omdat daarin de persoonlijkheid zich manifesteert. In december 1934 ontstond daarover de ‘Roes-discussie’ met Marsman, die in zijn artikel ‘Critiek van de blauwe knoop’Ga naar eindnoot25. tegenover de poëzie als maskerade van Ter Braak juist de poëzie als openbaring stelt. Dat Ter Braak hier de argumenten uit de ‘Prisma’-discussie in extreme vorm herhaalt, blijkt uit de kritiek die hij onder andere van Du Perron krijgt. Du Perron heeft zich op dat moment gedistantieerd van zijn kritiek op dichters die aan de traditionele vormen vasthielden.Ga naar eindnoot26.,Ga naar eindnoot27. De persoonlijkheid van de dichter is inderdaad vaak moeilijk in taal weer te geven, doordat woorden verstaan worden op de wijze van de omgangstaal, dat wil zeggen niet persoonlijk.Ga naar eindnoot28. In dit woord, beweeglijk en speelsch als muziek [poésie pure], staalhard en koel als het begrip [filosofie], steeds op de grens van rêverie en formule, vinden wij alle mogelijkheden en alle gevaren van ‘le bon genre’. (...) Rien ne me semble bête au monde que la gravité...Ga naar eindnoot29. Dat laatste wijst op de humor, een begrip dat alleen door Ter Braak gehanteerd wordt als eis die men aan de persoonlijkheid stelt. Wie via de humor afstand kan nemen, wordt door Ter Braak gewaardeerd of hij nu een humoristische burger, een erfgenaam der cultuur als Van Schendel is dan wel een humoristische non-conformist als Slauerhoff of Multatuli.Ga naar eindnoot30. |
|