Forum 1931-1935
(1986)–Dorine Fleuren van Hal– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 9]
| |
De interne geschiedenisDe eerste twee jaargangen van ForumVanaf 11 november 1931 werd de redactie van Forum, maandschrift voor letteren en kunst, gevormd door M. ter Braak, E. du Perron en M. Roelants. E. Bouws werd de redactie-secretaris met slechts een adviserende stem. In de eerste jaargang werd zowel Démasqué der schoonheid van Ter Braak als Uren wet Dirk Coster van Du Perron gepubliceerd. Beide essays waren al in 1931 geschreven.Ga naar eindnoot21. De aanval van Du Perron richtte zich tegen de vorm zonder menselijkheid van de ethicus à la Coster, die tot de humanitaire expressionisten rond De stem behoorde.Ga naar eindnoot22. Na zich tevoren in de ‘Prisma-discussie’ afgezet te hebben tegen de ‘vormaanbidders’ van De vrije bladen werd het tijd om de verschillen vast te leggen met het andere uiterste van de niet-confessionele of niet-ideologische literatuurbenadering. En in Dirk Coster leken de estheet en ethicus verenigd.Ga naar eindnoot23. Ter Braak richtte zich tegen de vorm, die hij als een verraad zag ten opzichte van het dichterlijke, dat ongrijpbaar is. De in de vorm gefixeerde schoonheid werd door hem gelijkgesteld met de dood.Ga naar eindnoot24. Uit de briefwisseling van 1931 tussen Ter Braak en Du Perron blijkt dat het standpunt van Du Perron tegen de verkeerde persoonlijkheid, tegen het humanisme ging overheersen. Ter Braak sluit zich daarbij aan en verschuift de poëziekwestie naar het tweede plan.Ga naar eindnoot25. Maar in de redactionele inleiding, die grotendeels door Ter Braak geschreven werd, dook toch de poëziekwestie en dus het standpunt tegen de vorm weer op: Men versta ons wel: wij stellen ons hier niet voor of tegen de poëzie, wij kiezen uitsluitend partij tegen de vergoding van den vorm (...).Ga naar eindnoot26. Het tijdschrift wilde volgens het ‘Ter inleiding’ een generatie van schrijvers groeperen die een persoonlijke vorm gevonden hadden. De poëzie mocht niet langer losgemaakt zijn van de rest der aardse verschijnselen en men mocht voor de dichter niet de gehele mens verwaarlozen. Niet de vorm, zoals bij de ‘poésie pure’, maar de persoonlijkheid is criterium bij de beoordeling van de kunstenaar. In het tijdschrift wil men trachten te komen tot een samenwerking van Vlaamse en Noordnederlandse literatuur. Men wil ‘goede Europeanen’ zijn in de zin van Nietzsche en zich polemisch | |
[pagina 10]
| |
| |
[pagina 11]
| |
Polemiek en tijdschriftleiderschap schrijft hij dan ook dat zijn verantwoordelijkheid als tijdschriftredacteur zwaar drukt op zijn ‘polemische ader’.Ga naar eindnoot29. In de eerste aflevering werd een begin gemaakt met Het verboden rijk van Slauerhoff en met Démasqué der schoonheid van Ter Braak. Poëzie kwam van Richard Minne, van Marsman en van Du Perron. A.M. Hammacher, Elisabeth de Roos en Hendrik Scholte schreven kortere artikelen en de ‘Panopticum’-rubriek werd gevuld door Ter Braak: ‘Het luchtkasteel van De Ligt uit de lucht bezien’, en door Du Perron: ‘De dichter en de denker’. Tot de vele belangrijke publikaties uit de eerste jaargang behoorde ook Richard Minnes Heineke Vos en zijn biograaf. Slauerhoff publiceerde zijn roman Het verboden rijk, Vestdijk debuteerde als prozaïst met ‘Ars moriendi’ en Marsman schreef ‘De aesthetiek der reporters’. De tweede jaargang bracht onder andere Dr. Dumay verliest...en ‘Paapsche sympathieën’ van Ter Braak; Elsschot publiceerde Kaas, Du Perron onder andere De smalle mens en Vestdijk de novellen ‘Een, twee, drie, vier, vijf’ en ‘Het veer’. Belangrijke poëziebijdragen kwamen van Elsschot (‘Verzen van vroeger’), Greshoff (onder andere ‘De najaars-opruiming’ en ‘Janus Bifrons’), Richard Minne, Jan van Nijlen en Hendrik de Vries. De aandacht die vooral het werk van Ter Braak en Du Perron te beurt gevallen is, heeft Forum wel de naam bezorgd het bolwerk van essayisten te zijn geweest. De cijfers wijzen echter uit dat in kwantitatief opzicht de verhoudingen anders liggen. Zelfs in de eerste twee jaargangen, de meest polemische en de meest principiële, komt het gemiddelde voor essays niet hoger dan 47,6%.Ga naar eindnoot30. Verrassend zijn eveneens de percentages voor roman, novelle en kort verhaal: Forum staat met een gemiddelde van 48,8% zeer hoog genoteerd.Ga naar eindnoot31. Ook het poëzie-gemiddelde van 11,3% valt niet tegen voor een tijdschrift dat niet voor dichters, maar voor schrijvers bestemd was.Ga naar eindnoot32. | |
De laatste twee jaargangen van ForumDe jaargangen van 1934 en 1935 hebben traditioneel de minste aandacht gekregen. De derde jaargang begint met een gezamenlijk woord van de twee redacties, waarin de tweeledige opzet wordt gemotiveerd door het gemeenschappelijke doel: (...) de persoonlijkheid van den schrijver te laten gelden als criterium, door haar te beschouwen als onverbrekelijk verbonden met den vorm, onderscheiden, maar ongescheiden in de vele manifestaties van dien vorm.Ga naar eindnoot33. Dit ‘Ter inleiding bij den nieuwen jaargang’ geeft aan dat het in verband met de verschillen die op velerlei gebied bestaan, wenselijk is gebleken de demarcatielijn scherper te trekken, dat wil zeggen scheiding van de bijdragen van | |
[pagina 12]
| |
| |
[pagina 13]
| |
In Forum van voor de splitsing heeft Ter Braak het grootste aandeel en vervolgens Du Perron, Slauerhoff, Vestdijk en Elsschot. Na de splitsing komt Vestdijk als eerste en daarna Slauerhoff, Walschap, Du Perron en Ter Braak. Daarmee hangt een verschuiving samen van essay naar roman en novelle. In percentages wil dat zeggen: essay van 47,6% naar 31,5% en romans en novellen van 40,0% naar 57,7%. Het Nederlandse gedeelte van de laatste twee jaargangen is veel meer een voortzetting van Forum vóór de splitsing dan het Vlaamse deel, hoewel het Nederlandse gedeelte minder agressief en principieel is dan Forum jaargang 1 en 2.Ga naar eindnoot34. In het Vlaamse deel is de positie van de literatuur en van de schrijver bijna voortdurend onderwerp van discussies, die grotendeels plaatsvinden in ‘De keerzijde’, de Vlaamse tegenhanger van ‘Panopticum’. Centraal staat de vraag naar de verhouding tussen literatuur en levensbeschouwing. Forum verzet zich tegen de overheersing van het literaire leven in Vlaanderen door de clerus.Ga naar eindnoot35. Zo schrijft Gijsen in de rubriek ‘De keerzijde’: Maar wanneer de ‘katholieke beschouwer’ losgaat op het onfatsoen van Claes, op zijn erge onbetamelijkheden, dan komen er kostelijke parels van onbewusten humor los.Ga naar eindnoot36. Het opkomend nationaal-socialisme leidt tot discussies over het politiek engagement. Brulez schrijft in ‘Spiegel of bokswant?’Ga naar eindnoot37. dat een schrijver de conjunctuur moet weerspiegelen, maar tot verzet moet komen als de autonomie van de literatuur bedreigd wordt. In de rubriek ‘De keerzijde’ is de gespannen verhouding met de Koninklijke Vlaamse Academie eveneens een geliefd thema. Door deze rubriek wordt het standpunt van de Vlamingen in een aantal zaken wel duidelijk, maar het beleid voor publikatie van romans, novellen en poëzie in het tijdschrift blijft zeer ondoorzichtig. Uiteenlopende auteurs, ook kwalitatief, krijgen de gelegenheid om hun werk te publiceren. Vooral Elsschot, die voordien niet zo'n succes had, is door zijn publikaties in Forum in de belangstelling gekomen. In het Noordnederlandse deel wordt het geheel van bijdragen ook verscheidener. Auteurs als Binnendijk, Bloem en Marsman, de een wat meer, de ander wat minder afkomstig uit de hoek van literatoren die aan de traditionele vorm vasthielden, krijgen ook de gelegenheid om te publiceren. Slauerhoff schrijft Het leven op aarde, Du Perron, die niet meer in de redactie zit, publiceert ‘De jonge Indiesman’ en ‘Bezoek aan Wijdenes’, en Vestdijk, die tot de redactie is gaan behoren, Else Böhler, Duitsch dienstmeisje. De kwestie van de schoonheid raakt steeds meer op de achtergrond. De helft van de ‘Panopticums’ van Ter Braak in Forum 3 is gewijd aan het nationaal-socialisme en aan het fascisme, hoewel politiek contractueel een verboden onderwerp was voor Forum. Ter Braaks ‘Renaissance van het fatsoen’Ga naar eindnoot38. bij voorbeeld is geschreven naar aanleiding van het culturele programma van de nsb. Over dit artikel schreef hij op 29 januari 1934 aan Du Perron: | |
[pagina 14]
| |
Staand van links naar rechts: Marnix Gijsen, R. Herreman, G. Walschap, Raymond Brulez, F. de Pillecijn en Karel Jonckheere; zittend van links naar rechts: D. Zijlstra, A. Vermeylen, Maurice Roelants en F.V Toussaint van Boelaere.
In Febr. zul je mijn eerste aanval, die niet de laatste zal zijn, wel lezen. Zolang hier in Nederland de bevolking met den dag meer roodzwart [de kleuren van de nsb] gaat dragen, heb ik hier ‘iets te doen’. Hoe het afloopt mag joost weten, maar alleen het allerscherpste is voor het ogenblik kras genoeg. Je merkt nu al dat ‘men’ gaat coquetteeren, omdat ‘men’ weet, dat bij ev. verkiezingen Mussert met een overdonderend aantal zetels gaat strijken. Aan mij zullen ze, zoolang ik nog vrij schrijven kan, geen plezier beleven.Ga naar eindnoot39. In maart 1934 stond ‘Das unbewusste Europa’ in Forum: Het aantal teekenen, die ons doen walgen, neemt met den dag toe. Men behoeft geen afzonderlijke lijsten meer aan te leggen van ‘gebeurtenissen van de maand’; het onwelriekend materiaal stroomt u van de objectieve krantenpagina's regelmatig toe.Ga naar eindnoot40. Vervolgens geeft Ter Braak diverse voorbeelden van de praktijken van de nationaal-socialisten. In het vierde nummer van dat jaar geeft hij zijn mening | |
[pagina 15]
| |
over de antisemieten ‘die overal het jodencomplot bespeuren, alleen maar, omdat de wereld hun nog geen gelegenheid heeft gegeven hun eigen complotten vrijuit te smeden’. Hij denkt dan ook niet dat het fascisme de corruptie zal opruimen, zoals een fascist hem persoonlijk gezegd had.Ga naar eindnoot41. Het juni-nummer besluit met een ‘Panopticum’-stukje van Ter Braak over de nsb-landdag. Ds. Van Duyl had op die dag een prijzende rede gehouden over Erich Wichmann, die hij de eerste Nederlandse fascist noemde.Ga naar eindnoot42. Ook het fascisme van Mussolini wordt op de korrel genomen. In september vergelijkt Ter Braak diens politiek met het kinderspelletje ‘in de gribbele-grabbele’, dat vaak ruw eindigde.Ga naar eindnoot43. In Het instinct der intellectuelen schrijft hij: (...) geen intellectueel, die over zooiets beschikt als instinct, kan er prijs op stellen, dat een oorspronkelijke gedachte, in het openbaar geuit, voortaan met de doodstraf wordt gehonoreerd. Levensvoorwaarde voor het ‘denken’ is de ‘vrijheid’: twee woorden, die twintig jaar geleden als gemeenplaatsen zouden hebben geklonken, herkrijgen thans een verschrikkelijke actualiteit (...)Ga naar eindnoot44. En daarmee sluit hij volledig aan bij Brulez en Du Perron in hun ‘Panopticum’-bijdragen. In het novembernummer van 1935 blijkt dat er besloten is tot de opheffing van
Ter Braak in Brussel.
| |
[pagina 16]
| |
Forum. Ter Braak geeft namens de Nederlandse redactie zijn lezing van het meningsverschil dat tussen beide redacties was ontstaan in de zogenoemde ‘Virginia-affaire’.Ga naar eindnoot45. Hetzelfde deed de Vlaamse redactie.Ga naar eindnoot46. ‘Virginia’, een verhaal van Victor Varangot, gaat kortweg gezegd over een maagd die in een stad gaat wonen. Vanwege haar unieke maagdelijkheid hebben een aantal inwoners zo hun plannen met haar. Wanneer die plannen ten slotte bijna uitgevoerd zullen worden, ontvlucht een dichter met haar en ontsnapt zij aan de dood. In feite was de Virginia-affaire slechts de aanleiding. De oorzaak van de problemen lag in het samenwerkingsverband van Vlaams katholicisme en collectivisme enerzijds en Noordnederlands individualisme anderzijds. Op 3 oktober 1935 nam uitgeverij Nijgh en Van Ditmar de beslissing dat Forum met ingang van 1 januari 1936 niet zou worden voortgezet.Ga naar eindnoot47. Afgezien van de problemen was ook het geringe aantal abonnees de oorzaak van het opheffingsbesluit van Zijlstra, met wie alle besprekingen gevoerd werden.Ga naar eindnoot48. Uit ‘A Farewell to Arms’ van Ter Braak blijkt de teleurstelling: [Forum is er niet in geslaagd] de gepostuleerde persoonlijkheidsmaatstaf ingang te doen vinden en het specialistische jargon van diverse litteraire en ethische kategorieën uit te roeien.Ga naar eindnoot49. Het weinige dat Forum volgens Ter Braak aan de hedendaagse literatuur toegevoegd heeft, is wellicht ‘eenig gezond verstand’. In de jaren 1937-1940 nam Groot Nederland, vooral door toedoen van Greshoff en Vestdijk, de taak van Forum voor een groot gedeelte over. |
|