Spreken en zingen (onder ps. A.M. Eldar)
(1911)–Willemien Brom-Struick, Anna Fles– Auteursrecht onbekend
[pagina I]
| |
InleidingDe geschiedenis van dit boek valt grootendeels samen met de ontwikkeling van 't vak in ons land. ‘Eldar’, zooals het overal naar den schuilnaam van de schrijfster heet, was het eerste en lang het eenige werk, dat een algemeene studie van spraak en zang, de verschijning van allerlei boeken en de vestiging van leeraars of leeraressen in verschillende plaatsen mogelijk maakte. Anna Fles, dochter van Prof. Donders' medewerker, den fysioloog Dr. J.A. Fles, gevormd in een kring van wetenschap en kunst, muzikaal èn literair aangelegd, stelde vooral belang in de stem. Ze was bevriend met den componist Richard Hol en den muziekgeleerde Van Riemsdijk, die beiden 't vaderlandsch lied bevorderden, later zangleerling van Fides Keller te Frankfort. Haar smaak richtte zich bizonder naar de kunst van voordracht, waartoe ‘veredeling van het Nederlandsch’ broodnoodig bleek. Het vooroordeel, dat onze taal ‘leelijk’ was, in tegenstelling met gesproken Fransch en gezongen Duitsch vooral, bracht onverschilligheid in de uitspraak mee; daartegen kon alleen een grondig leerboek pleiten en ijveren tot verzorging van de moedertaal. Een afschrikwekkend voorbeeld gaf de kansel en nog erger het tooneel met zijn plat Amsterdamsch, waarvan Busken Huet de verfoeilijke klanken desnoods met helschen steen wilde zien uitgebrand! De oorspronkelijke beweegreden van Anna Fles was dus meer esthetisch dan fysiologisch-hygiënisch; ervaring en onderzoek leerden haar pas een goed gebruik van de organen waardeeren als het middel voor een mooie stem. Ze bezat toevallig een boekje uit den tijd van 't ‘reci- | |
[pagina II]
| |
teeren’Ga naar voetnoot1), terwijl er ook een brochure van Mevrouw Ciccolini over ademhaling (1877) bestond. Van academischen kant had Prof. Land in 1870 ‘gymnastiek der spraakwerktuigen’ aanbevolen en de baanbrekende Prof. Donders in 't zelfde jaar zijn empirische bepaling van onze klanken voor onderwijzers bekend gemaakt. Het geneeskundig boek van Mackenzie werd in 1888 door Dr. G.D. Cohen Tervaert in 't Nederlandsch bewerkt en voor taalstudie deed het boek van Roorda (1889) dienst. Een volledig leerboek, dat behalve fysiologie en filologie ook de muziek tot recht liet komen, bood eerst in 1886 A.M. Eldar, algemeen voor een man gehouden,Ga naar voetnoot2) met een werk van 118 bladzijden. ‘De groote verdienste van dit werk is het eerste te zijn, dat in een goed geordend geheel een handleiding geeft voor hen, die in Nederland de Nederlandsche taal wenschen te gebruiken, ook bij de uiting van kunst’, zoo schreef terstond Daniël de Lange in overeenstemming met het gunstig oordeel van de spreekleerares Maria Speet en de zangleerares Cateau Esser. Ofschoon de schrijfster zich angstvallig aan haar bronnen hield, liet zij 't wetenschappelijk deel tot waarborg keuren door de groote fysiologen Prof. Engelmann en Prof. Zwaardemaker. De praktische waarde van 't boek werd verhoogd door een overvloed van oefeningen, in navolging van Julius Hey en in gezelschap van vernuftige kennissen bedacht. Anna Fles' opvoedkundige | |
[pagina III]
| |
gaven werden verrijkt met de ondervinding van bevriende vakgenooten als Mevr. E. Diepenbrock - de Jong van Beek en Donk en Johanna Veth. De examenprogramma's van de Maatschappij tot Bevordering der Toonkunst en de Toonkunstenaarsvereeniging stelden 't boek spoedig verplichtend, evenals het Belgisch Ministerie van Wetenschappen en Kunsten den 12den druk opnam onder ‘de uitgaven, bestemd voor de bibliotheken der leeraars uit inrichtingen, door de wetten tot regeling van het middelbaar onderwijs beheerd’. Behalve die officieele erkenning bezat het volkomen burgerrecht blijkens aanhalingen door ongeveer alle deskundigen. Zoo onderstelde Maria IJpes - Speet in haar lezingen Eldar eenvoudig voor bekendGa naar voetnoot1) en verwees ook Dr. W. Posthumus Meyjes de medische wereld er naarGa naar voetnoot2). Een voordracht van Cateau Esser over de registerkwestie lokte een polemiek met Anna Fles en anderen uitGa naar voetnoot3), die volgens Henri Viotta niet werd beslist, maar alleen gestaaktGa naar voetnoot4). Het Dortsch gymnasium gebruikte in 1898 Eldar bij een spreekcursus, zooals rijks-normaal- en kweekscholen er al geregeld hadden, terwijl Den Haag in 1906 het voorbeeld aan Amsterdam en andere plaatsen gaf tot gemeentelijk onderwijs aan spraakgebrekkigen. Dat het | |
[pagina IV]
| |
vak zich ontwikkelt, bewijzen verder telkens nieuwe geschriften. Nadat het boek ongeveer om de twee jaar een altijd vergroote en verbeterde druk beleefde, verscheen in 1906 de tiende uitgave ruim verdubbeld in omvang en voor 't laatst door Anna Fles herzien. In September 1906, een der laatste maanden van haar leven, vertrouwde de vereerde schrijfster mij de bewerking toe. Voor de theorie bijgewerkt, voor de praktijk omgewerkt, is ‘Eldar’ vermeerderd naar inhoudGa naar voetnoot1) en vereenvoudigd van vormGa naar voetnoot2). Goede wenken, waarvoor ik me verder aanbevolen houd, dank ik sommige deskundigen.
Augustus 1911. Willemien Brom-Struick. |
|