koffiekopken en uw poeierken arsenik; en geleerde klerk nr 1 komt en zegt: Mr Van den Bemde, ge moogt tante Ko niet vergeven; ge moogt kategoriek niet, en meer heb ik u niet te zeggen.’
Ziet ge, Van den Bemde, die klerk heeft zijn afgod gevonden en die afgod heet: kategoriciteit.
- ‘Neen, zegt klerk nr 2, maar uw eigen welzijn verbiedt het u, Mr Van den Bemde’.
Want dien zijn afgod heet: persoonlijk welzijn.
- Neen, zegt klerk nr 3, niet uw eigen, persoonlijk welzijn, maar 't welzijn van 't heele menschdom...
Want afgod nr 3 heet: algemeen welzijn. 't Is beter voor 't algemeen welzijn, zegt hij, dat een neefje zijn suikertante laat leven.
En afgod nr 4 heet: eergevoel. - De ‘point d'honneur’ verbiedt u met dien arsenik te spelen, zegt hij.
En afgod nr 5 heet: wetenschap! En die beweert dat suikertantjes vergeven niet wetenschappelijk is en barbaarsch.
En afgod nr 6 heet: ontwikkeling, evolutie. We zijn natuurlijk nog niet genoeg ontwikkeld, zegt die klerk, om aap-perfekt te zijn, maar al aap-perfekt genoeg om geen suikertantjes te vergeven.
En andere geleerde klerken komen af met andere afgoden, en de eene spreekt van Boeddha en de andere van 't Vaderland en een derde van de publieke opinie - en enfin! begint het al niet op een museum