| |
| |
| |
Proke Plebs over:
leekemoraal
suikertantes en
rhumatisme
- Maar wat is eigenlijk Leekemoraal, Proke? -
- Leekemoraal? Van den Bemde, Leekemoraal?... Hier zoo: Gij hebt b.v. een suikertantje, 99 jaar oud, vol rhumatisme en kinkhoest, één menschelijke lijdenssponde; en elke negen dagen bidt ze een noveen, opdat het den Heer toch maar believen zou haar uit dees rhumatiek tranendal weg te voeren. En gij, ge voelt er nu goesting op, een handje bij te steken... bij die wegvoering en ge peinst: Zie nu, met een poeierken arsenik in haar koffiekopje help ik mijn oud, lijdend, rhumatiek suikertantje de miserie uit - en 't eeuwig geluk binnen...
| |
| |
En daar rijst vóór uw geweten het verbod op: Mr Van den Bemde, dat moogt ge niet doen!
En gij, ge zegt: Waarom niet?...
En dàt 's heel de vraag, Van den Bemde... Waarom en waarom niet?... Dat is heel de vraag en heel de kwestie.
(pooze)
Wij, kristen snullen, hebben altijd, naïef-weg, gepeinsd dat we geen suikertantjes mogen verarsenikeeren om reden van dat oude vierde gebod, dat God van af den beginne in ons hart schreef en dat een zekere Mozes op steenen tafelen bij ons neerbracht van den Sinaï; namelijk: ‘Eert vader en moeder en mengt geen arsenik in 't koffiekopje van oude rhumatieke suikertantjes.’ - Maar kristen menschen zijn altijd snullen geweest, zeggen de geleerde klerken; en de geleerde klerken zeggen ook dees: ‘'ne Mensch mag natuurlijk zijn suikertantjes niet vergeven; dat spreekt; maar niet omdat God het verbiedt... Want, zeggen de geleerde klerken, God bestaat misschien niet, en in alle geval, ook als God bestaat, wij mogen van niemand eischen, dat hij in God geloove... En als God niet bestaat, zeggen ze, dan bestaat zijn gebod ook niet.’ -
Want, dààr komt het weeral op uit: God moet weg! God moet van kant!... Vrije baan voor de Geleerde klerken!...
Vroeger dachten die geleerde klerken, - dat is:
| |
| |
Liberaal of Socialist, - dat zij al heele helden waren, als ze 'ne Kapucien of 'ne Jezuïet of een Onderpastoor zijn tik hadden af geslagen, publiek op straat. Maar ze zijn me 'nen boel heldhaftiger geworden... Ze hebben arendsvleugelen gekregen. ‘Wij hebben arendsvleugelen gekregen,’ zeggen die geleerde klerken, en een arend pakt geen muggen, peinst ge dat? - geleerde klerken pakken God aan. ‘Wij pakken God aan,’ zeggen de geleerde klerken, en dat zal Hem leeren onze Schepper te zijn... Wij zullen Hem leeren onze Schepper te zijn! Wij zullen Hem eens mores leeren. Zwaar gewicht! zwaar tegen zwaar, dat 's ne match, zeggen de boksers.
(pooze)
Wel dan, ge staat daar in de keuken diep na te peinzen, met 'nen rimpel over uw voorhoofd, en in de linkerhand hebt ge een koffiekopke en in de rechterhand een poeierken arsenik... en 'ne geleerde klerk komt binnen, ziet u, vraagt:
- ‘Mijnheer Van den Bemde, waarop zint uw speelziek brein?’ En ge zegt: ‘Laat me begaan’ zegt ge, ‘laat me begaan, 'k wil Tante Ko uit de rhumatieke miserie helpen... uit medelij en kompassie.’ -
En, roept de geleerde klerk: ‘O! Mijnheer Van den Bemde, dat mag niet, en dat moogt ge niet! en dat mag niet’!...
En ge brult: ‘Waarom niet?’ -
| |
| |
En hij weer: ‘'t Mag niet!... 't Mag absoluut niet’! -
En gij weer: ‘Zeg me den waarom!... Zooniet, lijk in den cinema, zij is een man des doods.’ -
Dààr... Dààr zit het hem, Van den Bemde! Dààr! Zeg me de reden waarom! Zeg me de reden waarom niet! En dààr, dààr juist zitten de geleerde klerken vast... Dààr...!
(pooze)
- ‘God, natuurwet, Mozes, steenen tafelen, wij hebben dat allemaal veranderd,’ zeggen de geleerde klerken, ‘en 't is allemaal superstitie; bijgeloof en superstitie... Zoo zeggen het de hooge klerken te Parijs en de hooge klerken te Parijs weten de waarheid.’ -
En Van den Bemde, als de zon van Parijs begint te stralen, dan mag de maan van Brussel ook wel eens laten zien wat ze kan.
- Wat komt Parijs hier doen? - vroeg Van den Bemde.
- Wat Parijs hier komt doen!... Parijs komt dat hier doen dat Leekemoraal een article-Paris is... Juist zooals een heele boel andere dingen... Article-Paris, zoo de modes, zoo de potjes, zoo de romannetjes, zoo de gazetten, zoo de parfums en de geurkes, zoo de zeep, zoo de kosmetiek, zoo de danskes en de polka's, zoo de liedjes en de lachjes, zoo de politiek en zoo de antiklerikaliteit en zoo de Leeke- | |
| |
moraal... 't Is article-Paris geboren en article-Paris zal 't sterven.
- Ge zijt 'ne Flamingant, - verweet Van den Bemde.
- Dat 's waar, zei Proke, maar ge bedriegt u, Van den Bemde, als ge meent dat ik het tegen Frankrijk heb... Ik, Proke Plebs, Vlaming, Flamingant, ik zeg: Vive la France! maar ‘la nobel France’ van, laat me zeggen, Jeanne d'Arc en zooveel ontelbaar anderen... en niet Paris!... Paris fin-de-siècle, neen! Een groot verschil, Van den Bemde.
En ik vind het een spijtig ding, Van den Bemde. en een ding, dat me bedroeft, te moeten beleven, dat wij, Belgen, kinderen van een land, dat gedekoreerd loopt met al de eeremedalies van de wereld en gelauwerd met een dubbelen oogst lauwerieren, omdat we zoo kordaat op ons eigen pooten stonden voor onze eigen onafhankelijkheid, - nu die flauwigheid te moeten beleven, zeg ik, geen enkelen stap meer te doen zonder eerst eens te kijken over 't schutsel (voor zoover er nog een schutsel staat!) hoe onze gebuur van Parijs zijn voeten zet... Dat vind ik bedroevend en teenemaal niet patriotiek, Van den Bemde... maar zoo iets te zeggen, dat 's politiek misschien... en met u spreek ik nooit politiek; wij spreken alleen gezond verstand...
(pooze)
Wel dan, te Parijs is 't gezegd geweest en 't wordt
| |
| |
verklaard te Brussel: Wij hebben God weggeschamoteerd, en als God weg is, heeft Mozes ook maar zijn matten te rollen, Mozes met de steenen tafelen.
En nu begint het spel... Mozes I is dood en leve Mozes II!
Op een schoonen dageraad van 't jaar 1920, van af de bewolkte toppen des nieuwen Sinaïs, waar hem de groote geheimenissen werden toevertrouwd uit den mond van den Vrijmetselarij-Jehovah zelf, komt omneer bij de kleine menschen in de vallei des levens - zwartkijkers zeggen: des doods, - een geleerde klerk, Hoograbbijn van de Leekemoraal, met op zijn hoofd twee gloei-horens, en onder zijn armen twee nieuwe steenen tafelen, en op de lippen van dien Mozes II bloeit de glimlach van de blijde boodschap; en op een der tafelen staat geschilderd in blanc-fiks: De Goddelijke zedeleer weg! - en op de tweede, in olieverf: Leve de Leekemoraal!
- Teenemaal Bijbelsch, zei Van den Bemde. -
- Ja wel, zoo ver is 't Bijbelsch... En beneden, in de vallei des levens dansen de menschen rondom het Gouden Kalf, zinnebeeld van al wat is: genot en rijkdom en brasserij en oorlogswoeker en zeepbaronnerij; want genieters en zeepbarons vooral houden hoogop den dienst van 't Gouden Kalf... En zij vooral houden allemachtig veel van Leekemoraal, - niet zoozeer omdat ze moraal is als wel omdat ze leek is... En Mozes II smijt niet uit verontwaardiging zijn steenen tafelen op de Sinaï-rots stuk! Neen! Met een
| |
| |
gebaar van een die 't heele menschdom redt en een glimlachje op zijn vrijmetselaarswezen, hij opent den mond en spreekt: ‘Ecce! hier heb-je 't allerbeste van 't allerleste!’ -
Ik veronderstel nu, Van den Bemde, dat er 'ne geslepen Joachim bij Mozes II komt en stillekes vraagt: ‘Vader Mozes, 'k heb goesting mijn suikertante uit haar rhumatieke miserie te helpen... met arsenik.’ - ‘Dat mag niet!’ - roept Mozes. - ‘Enne... waarom mag dat niet, vader?’ - ‘Dat's verboden.’ -
- ‘Haa!... enne... verboden door wien?’ - ‘Door... door uw geweten.’ -
- ‘Haa!... maar d'abord, Vader, mijn geweten is vrij... 't Staat daar zóó toch geschreven op uw steenen tafelen... en mijn kompassie schreeuwt nog luider dan mijn geweten’ - ‘En wat zullen de menschen zeggen?’ - brult Mozes II. -
- ‘Die zullen 't niet weten, vader, en de gendarmen ook niet.’ -
- ‘Trek er van onder.’ -
En Joachim trekt er van onder; maar, Van den Bemde, als er in 't hart van Joachim niets is overgebleven van wat hem Mozes I, de ouwe, de echte, heeft geleerd... en als uw suikertantje dan toch al 99 jaar oud is, en als een poeierken arsenik toch zoo weinig kost en zoo gemakkelijk werkt, en als uw geweten dan toch vrij is, en als ge weet dat Tante Ko uw naam niet heeft vergeten op haar testament...
| |
| |
wel! Van den Bemde, dan kunt ge al maar dadelijk de lijkbidders bestellen - en een zwarten reep leggen rond uwen hoogen hoed. -
|
|