Die slag gaf den doorslag: 't maakte boom-uit en een kruiske meer... batig saldo voor partij Luiten-Janssens in 't Grootboek der vrome jassers.
Florie mompelde toen iets van dommeriken. En dat was het ultimatum, 't ultimatum ja, en tevens de eerste kanonbal in den oorlog.
Luiten en Janssens zwegen; de atmosfeer was poeder-zwanger, en ze bleven maar liefst neutraal.
- ‘Ja, hernam Florie, dat zeg ik nog... 't is dom gespeeld!’ -
- ‘Gij alleen kunt spelen’ - zei Petrus, en steunde sarkastisch op ‘gij’. -
- ‘Dat zeg ik niet, zei Florie, maar een troeve-nel uitspelen, als de kaart zóó zit, dat kan een koe.’ -
Die koe kwam er zoo plots vierkantig tusschenstaan, en sloeg het verstand van de vier mannen met zoo een ontzetting, dat twee minuten lang stilte heerschte. Maar daarna, toen 't schijnsel van 't onschuldig beest aan de kimme van hun verbeelding vager werd, ging de ruzie weer op, en een tijd lang werd er nu van weerszijde gestreden met gewoon voetvolk van bitsige woorden, toen al met eens Petrus aanviel uit den mist van een verborgen toespeling:
- ‘Als hier iemand moet zwijgen, Florie, dan zijt gij het wel, gij, Florie Van den Abeele.’ -
Dat was me nu een schot, vlak gemikt in 't rechteroog van Florie!... Maar uit zijn linkeroog keek hij pijlscherp naar Nellemans, perste de lippen, zweeg een stonde, en met een stem, waarin de wil streefde om een beslissing af te dwingen, Florie daagde uit:
- ‘Petrus Nellemans, zeg dat nog eens!’
Petrus Nellemans kwam klink-klaar vooruit uit zijn mist:
- ‘Over tien maanden, met verleden Baafmis, hebt ge nog verzaakt. Sa!... Harten-heer, sa!’ -
- ‘Ruiten-heer’ - verbeterde Luiten, neutraliteit-schendend.