Heiruiker(1935)–Emiel Fleerackers– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 135] [p. 135] Ter eere van den Heiligen Joannes Berchmans Driemaal gegroet, Joannes! om uw driemaal hoogen adeldom: - ‘Een heilige, jonge Vlaming.’ - Al taal en titel valle stom en dood voor die benaming. Gij zijt een kind - het schoonste kind van moeder Vlaandren; en gij mint uw glorierijke moeder; en alle knapen zijn u vriend, en Vlaming is u broeder. Gij mint het simpel diet, En vast! ge sluit uw harte niet zoo een der Vlaamsche menschen in simpel Vlaamsch zijn nood bediedt zijn weedom en zijn wenschen. [pagina 136] [p. 136] Zoo daar een grijsaard, witgebaard, naar Scherpenheuvel bedevaart, al biddend onderwege, ik weet! ge zegent en ge staart hem met een glimlach tegen. Zoo daar een bibbrend moeike zit en prevelt met haar oud gebit gegroetje op wees-gegroetje, ik zegge dat ge medebidt uw duurbaar rozenhoedje. En dat de knapen fier en fel, vol lust en leven, 't luide spel doet wervlen en rumoeren, o 'k peinze en wete! 't moet u wel het hart met hoop vervoeren! *** Schutsengel van de Vlaamsche Jeugd, strekk' hun de glorie van uw deugd tot wachtwoord, schild en wapen En zinge uw vroomheid en uw vreugd in 't hart van onze knapen! Lijk zij belichaamd en bezield, Gij hebt in bidde' en boet vernield al gisting uit den kwade, terwijl ge uw ziel te blaken hieldt aan 't vuur van Gods genade. Het oog vol zon, de ziel vol zangs, ge voerde uw stille treden langs het pad des Evangelies, met in uw hand den witten glans en bloei van open lelies. [pagina 137] [p. 137] Een lelie zelf gij, die met goud van dauw en dageraad bedauwd, in stilte en eenvoud groeide, en, eerlang blad en blos ontvouwd, ontplooide en openbloeide!... Maar eer venijn en najaar kwam en uwe glorie doofde en vlam, daar daalde een hand, gebogen, - en buigend, plukte u van den stam weg voor al menschlijke oogen. O Lelie-Knaap, zoo vroom, zoo rein, zoo heilig!... mocht de helle schijn van uwe deugde' en daden, een steeds gereede lampe zijn, een licht op onze paden! *** o Kind van moeder Vlaandren!... waar ge woont nu, waak met uw gebaar en blikken en gebeden op Vlaanderesse en Vlaanderaar, op heide en hoeve en steden. Rijs op onze altaars! en gewin in alle Vlaamsche huisgezin, bij kruis en Lieve-Vrouwe, een pleksken u, een plaatsken in, op de oude Vlaamsche schouwe. En feestdaags, wen de beiaard belt, en 't volk gelijnd staat en gesteld de stoepe langs en lane, rijs op in 't vendelende veld der gaande gildevanen! [pagina 138] [p. 138] Rijs op! - Geleid door dag en ding het hart van allen jongeling. Geleid het vast en veilig! 't Nieuw leven, dat aan 't roeren ging, gij, maak het hoog en heilig! Maak zin en ziele teer en sterk! En leer ons hart op lichte vlerk en idealen zweven en zwoegen over 't bezig werk... Werk is muziek in 't leven! En streve 't gansche knapendom als blijde kampioenen, om de glorende benaming, die om uw hoofd en voorhoofd glom; - ‘Een heilge, jonge Vlaming!’ Vorige Volgende