Heiruiker(1935)–Emiel Fleerackers– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 127] [p. 127] Jan Salomon en Piet Job Het leven is een schouwtooneel, de wereld een theater; elk krijgt zijn rol, elk krijgt zijn deel, de een vroeger, de ander later... maar al die rollen zijn niet heel van één en 't zelfde water... Jan werd in een verguld paleis gewonnen en geboren; sliep in een wiegske van Parijs, kreeg porcelein teljoren, en liet hij maar den kleinsten krijsch, daar kwamen drie doctoren. Maar Pieter mocht van eerst af aan in drama medespelen; hij kreeg een wiegske zonder paan, [pagina 128] [p. 128] at schel van schorsonelen, en kreeg hij melk, hij moest de zaan met zeven broerkes deelen. Jan met een kroon en wereldbol, zat op een gouden kussen; Piet kreeg van bucht zijn handen vol, en vond hij ondertusschen ook al een uurke blijde lol, 't kon vliegen lijk de musschen!... En viel 't gordijn op Jan zijn werk en Pieter zijn geslommer, zij voeren beiden naar de kerk en... naar den diepen lommer... Jan werd begraven met een zerk en Pieter met een nommer. Naspel: - ‘Wie belt daar’ - en Sint-Petrus stiet de deur eens op een spleetje. - ‘'ne Vorst!’ - riep Jan. - ‘'nen Duts!’ - zei Piet. - Sint-Petrus: ‘Wacht een beetje!... Zegt, jongens!... Titels tellen niet!... Alleen uw zielen!... weet-je?’ - Vorige Volgende