Heiruiker(1935)–Emiel Fleerackers– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 92] [p. 92] Judocus... Twee koeikes vóór de ploege, Judocus achteraan; ze ploegen voor na voege en gaan, en komen, gaan. Ze vinden 't gaar een grappe, maar doen 't, al doen ze 't noo... - Sa sa, du domme Lappe, sa sa, du domme Lo! Ze zuigen aan de zeelen; ze laten goedsch te moe Judocus maar bevelen, en gaan maar, gaan maar toe. Ze blijven niet op stappe, de een hooi en de ander stroo... - Sa sa, du domme Lappe, sa sa, du domme Lo! [pagina 93] [p. 93] De steerten gaan en wiegen en borstlen ribbe en romp; Lo stampt naar peerdevliegen en Lappe steekt de tromp. De zeelen vallen slappe; Judocus tiert: Haro! - Sa sa, du domme Lappe, sa sa, du domme Lo! Op 't einde van de geeren, ze blijven palle staan en peinzen: ‘gaan we keeren? gaan we in de slote gaan?’ Ze trekken, stooten, trappen Lo zus en Lappe zoo; - Sa sa, du domme Lappe, sa sa, du domme Lo! De zonne dooft haar lampe; de dag te ruste gaat; De koeikes staan te dampen; ze zeevren slijmerdraad... De vesperklokjes klappen: 't Is Godes ure!... en zoo, naar huis toe, Lo en Lappe, naar huis toe, Lappe en Lo! Vorige Volgende