maal, zesmaal, tienmaal, naargelang, op uw handen, op uw ooren, of elders, naargelang; en na elken slag moest ge zeggen, met twee woorden beleefd: ‘Dank u wel, Mijnheer Doedels!’ - Zoodat ge niet verschieten zult, dat ik zoo beleefd ben.
'ne Mensch mág beleefd zijn. 'ne Mensch móet niet publiek laten zien, dat hij een boer is, gekapt uit de bosschen van Hoetsiploe!
En mag ik u eens eventjes met een dilemma op uwen kop tikken?...
Ofwel, ge kent de regels van de Beleefdheid niet. Leer ze dan. En koop een boekske. Ik zal het zelf wel betalen. Ofwel, ge kent de regels van de Beleefdheid wel; maar ge wilt ze niet toepassen; want, zegt ge, dat zijn maar flauwe komplimenten. En ik zeg: Ge kunt wel beleefd zijn zonder flauwe komplimenten. En daarbij secundo: wat noemt ge flauwe komplimenten?... Echte beleefdheid, stille beleefdheid, modeste beleefdheid maakt 'ne mensch beschaafd, geschaafd, - wat zeg ik? gepolitoird.
Ofwel, ge zijt te lui en te vadsig om beleefd te zijn. Is het hem dát, lafaard?... Dan zeg ik: ziedaar nu juist een reden te meer om beleefd te zijn. Schud die vadsigheid van uw lijf!... Tem den ezel, die in uw ziel zit!... Dril den drommel, den luien Satan! En wees christelijk genoeg, om te weten dat elke daad van beleefdheid een daad van versterving is, en dat alle versterving mooi is, en heilig, - en mooi maakt, en heilig maakt!
Hooge bespiegelingen, nie'waar?...
Ofwel, ge zijt erom beschaamd, beleefd te zijn?...