Eene liefde in het Zuiden(1881)– Fiore della Neve– Auteursrechtvrij Vorige Volgende XLIII. Stroomt, mijn tranen, als gij smarten In den wonden boezem heelt, Als gij aan 't verscheurde harte Milden balsem lavend deelt. Maar wanneer gij de oude voren Scherper, wreeder openrijt, En de wonde, half genezen, Bitterder en dieper bijt; O, houdt op, houdt op te vloeien, Doet het hart dat zooveel droeg, Niet in 't zilte nat verschroeien,.... 't Heeft reeds bitterheid genoeg. Vorige Volgende