Eene liefde in het Zuiden
(1881)– Fiore della Neve– Auteursrechtvrij
[pagina 73]
| |
Telkens toch vind ik u 't schoonst,
en ben al 't and're vergeten -
Wie vergelijkt, die twijfelt -
ik, ik geloof en geniet!
't Zij ik u zwijgend aanbidde
en zwijgende lees in uw oogen,
Diepten van grootsche gedachte,
werelden van poëzie;
't Vorstelijk voorhoofd aanschouwe
en de wenkbrauwen, statig gebogen,
En u de hand kus in ootmoed,
eerbied en hulde u biê.
'k Zij ik in zalige weelde
uw oog zie stralen en vonken,
't Kuiltje in uw rozige wang,
't minlijke lachje om uw mond,
Purperen lipjes u kus,
en, in verrukking verzonken,
Vraag of een pacha men ooit
schooner sultane zond.
't Zij ik u, biddend geknield,
vroom'lijk zie nedergebogen,
D'orgeltoon u omruischt,
klinkend door 't breede gewelf;
| |
[pagina 74]
| |
't Kleurige licht u bestraalt,
gloriekrans van uit den hoogen,
Beeld van het heilig gebed,
Schoon als een heilige zelf;
Altoos zijt ge mij 't schoonst -
als, bij het avondlijk blozen
Licht men den morgen vergeet,
purp'rend het oost'lijk verschiet; -
Hoe ik het schoonste u vind,
Rosaura, roze der rozen,
Avond- en morgenrood mij,
'k bid u, verg het mij niet.
Zoet ideaal van mijn droom,
Zoo lange gezocht, thans gevonden,
Dat ik in stilte boetseerde
als een Pygmalion zijn beeld,
Dat ik getooid heb met gratie,
met lief'lijkheid heb omwonden,
Lijn voor lijn gepolijst heb,
golving voor golving gestreeld.
Schonk, ter belooning voor mij,
een machtige godheid u 't leven,
| |
[pagina 75]
| |
Goot ze in die vormen de ziel,
Gaf ze aan die oogen den lach?
Heeft ze dien boezem van liefde,
van weemoed die wimpers doen beven,
Schooner u scheppend in 't leven
dan ik in droomen u zag?
Maar, als Pygmalion voor 't beeld
in de heil'ge seconde der schepping
Huiverend deinsde terug,
duizelend stortte ter aard,
Thans eerst het godd'lijke erkennend
en d' afstand kunnende meten
Tusschen het streven naar 't schoone,
en 't schoone geopenbaard;
Zoo ook, heilige huiv'ring
komt mij uw nadering brengen,
Heerlijkste zending der goden,
in uw herschepping bespied....
Hoe gij het schoonste mij zijt....
o twijfel niet aan u zelve,
Draagster van godd'lijken stempel,
vraag naar uw mensch'lijkheid niet!
|
|