Eene liefde in het Zuiden(1881)– Fiore della Neve– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 40] [p. 40] XXIV. Nog ben ik hier - en telken morgenstond Zie 'k om de torenspits den nevel klimmen En vluchtig de eerste zonnestralen glimmen In goudglans op de bergen in het rond. Een rozig licht tint ied're witte wolk, Een gouden gloed rijst aan de kimmen op, Bestraalt der palmen wiegelenden top En werpt een purp'ren waas tot in den kolk Die voor mijn voeten gaapt. En 'k zie omhoog, Als wachtte ik van den ronden grijzen toren Een lief'lijk sein te zien, een stem te hooren, Of haar te zien verschijnen voor mijn oog, Die 'k nog niet durf beschouwen als verloren. Vorige Volgende