Eene liefde in het Zuiden(1881)– Fiore della Neve– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 39] [p. 39] XXIII. Nog ben ik hier, onmoog'lijk is 't te scheiden Van 't somber plekje aan den zoom van 't woud, Van waar mijn oog het hooge slot aanschouwt; Een afgrond gaapt, om duiz'lend te verleiden, - Maar dieper is de klove die ons beiden Door 's werelds wreed bevel gescheiden houdt. Des avonds, als de hooge grijze tinnen Nog enkel blinken in den avondgloed, Is 't of uit d' afgrond, die zich opent voor mijn voet, De diepe wateren een doodenklacht beginnen, En 'k twijfel, of 'k mijn liefste nog beminnen, Of dat 'k voor eeuwig haar beweenen moet. Dwaas die ik was,.. die woorden haar te schrijven, Alsof men zóó een liefdeseed ontbindt. Wanneer zij trouw is, en mij nog bemint, Dan zal die brief haar niet naar 't altaar drijven, Maar zij zal eenzaam treurend achterblijven Om den ondankb're die haar heeft verblind. Vorige Volgende