Eene liefde in het Zuiden(1881)– Fiore della Neve– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 31] [p. 31] XV. De derde maal,... en telkens kom ik weder, En aan de stille bloemen vraag 'k bericht... Geen zuchtje zelfs, en in 't paleis geen licht; De slappe zonneschermen hangen neder En treuren langs de ledige balcons. Het plein is eenzaam, de ijz'ren poort gesloten. Een slaapdrank schijnt op alles uitgegoten. Geen enk'le straal dwaalt flikk'rend op het brons Der groote leeuwen die de poort bewaken; Geen licht in 't voorportaal, 't is alles grauw, Alleen het schijnsel van de maan blinkt flauw, Waar de oude vensters haar een doortocht maken. Het marmer van 't terras is treurig grijs; De bloemen sling'ren om de koude zuilen, Waaronder thans mijn liefste niet komt schuilen. En ik spied rond en dwaal om 't leêg paleis. Vorige Volgende