Eene liefde in het Zuiden
(1881)– Fiore della Neve– Auteursrechtvrij
[pagina 32]
| |
Sterk als een vesting, als een klooster stil;
't Behoort haar vader, en voor weinig dagen
Heeft men mijn schoone liefste er heen gedragen.
Is 't toeval, of des vaders strenge wil?
't Verblijf zal lang zijn; paarden en bedienden,
Office en rijtuig, alles ging met hen;
Alleen zij, die den hertog zelven dienden,
Zijn hier gebleven, zoo verhaalde men.
Wat nu te denken? Is de liefde ontdekt,
Die zoo getrouw, zoo innig ons vereende?
Is van het zoet geheim iets uitgelekt
Dat ik zoo diep, zoo goed verborgen meende?
Of is zij krank? Ik peins en gis en raad;
Hoe zal 'k bedrog van waarheid onderscheiden?
Hoe los 'k den twijfel op, die mij doet lijden,
De wanhoop die mij diep in 't harte slaat?
|
|