van hun eigen handeltje te worden.’
‘Je begrijpt er niets van, Hauser. Natuurlijk hebben ze die belachelijke uitvindingen aan de Turken verkocht. Wat heb je aan een vrede zonder geld? We moeten toch plezier kunnen maken, zoals vroeger,’ Ze staarde dromerig voor zich uit. ‘Als mijn regentje geboren is,’ mijmerde ze, ‘zal ik zijden japonnen kopen, hoeden met voiles, kousebanden van brokaat en mitaines van batist. En ik zal iedere dag naar de opera gaan en taartjes eten bij Sacher en ik zal een kinderwagen kopen met rubberbanden en het wapen van de Habsburgers op het koetswerk. O, Hauser, wat zal ik gelukkig zijn.’
Ik zag het reusachtige, zwangere monster op bed liggen en kreeg bijna medelijden met haar. Ze scheen zich van haar toestand niet bewust te zijn en leek geen benul te hebben van de complicaties die met de geboorte gepaard zouden kunnen gaan. De hitte deerde haar niet, ze accepteerde alles met de gelatenheid van de onnozele.
Ik zei, ‘Zijden japonnen zijn allang niet meer in de mode, laat staan hoeden met voiles en brokaten kousebanden. Sacher is afgebrand, in de opera resideert een radenrepubliek en je kinderwagen zul je uit een zeepkist moeten maken, zo staan de zaken er voor, juffrouw Kamenow.’
Ze keek me aan en glimlachte. Voor het eerst sinds we elkaar kenden glimlachte ze naar me. ‘Ach arme Hauser, je hebt zo weinig vertrouwen in de toekomst. Het is ons toch altijd goed gegaan, waarom zou het opeens anders worden?’
‘Misschien wel omdat de Turken aan de poorten liggen,’ opperde ik.
‘Maar er wordt toch nog gezongen en gedanst. Ik kan het horen, hier in mijn bed. Mijn kraambed,’ voegde ze er plechtig aan toe.
‘Als u goed luistert kunt u ook geweervuur horen en gra-