ter en met een mes in zijn rug, de haidoek. Het meisje, dat nu een moeder was, huilde toen ze het bericht vernam. ‘My child will have no father.’
De deur van de ziekenkamer ging open. De jongeman met het glad achterover gekamde haar keek om de hoek van de deur. Zijn blik drukte bezorgdheid uit. Het meisje keek hem bevreemd aan. De man keek naar de wieg. De man keek naar het meisje, er verscheen een uitdrukking van spijt op zijn gezicht. ‘That's more than a collapse, that's a surprise.’
Het meisje zei, ‘You call it a surprise, me having a baby and the father stabbed down?’
De jongeman bood het meisje zijn hulp aan.
Vier maanden later. Een huwelijk in een Anglicaanse kerk. De kerk zakte weg in de diepte. Rond de kerk verschenen villa's met zuilengalerijen, rond de villa's die eveneens in de diepte wegzakten, verschenen buitenwijken die kleiner en kleiner werden, tot men tenslotte, temidden van vruchtbare landerijen, alleen nog maar een vlek zag. Over het landschap waaide een vlag met sterren en strepen en de organist op het toneel zette ‘God behoede Franz de keizer’ in. Het meisje heette Mary Pickford.
En daar liep ik dus bij Pötzleinsdorf omdat dat het verste punt was waar men nog kon komen. Met mijn ziel onder de armen en met mijn koffer in de hand. Voor me lag het Wienerwald. Er klonken hamerslagen van tussen de bomen. Wat waren die Turken toch aan het timmeren?
Wie droomt omdat hij niet gelukkig is, moet wandelen, veel wandelen, doelloos ronddwalen in de hoop dat hij over het geluk zal struikelen. Maar alweer had ik het gevoel op een verkeerde tijd en in een verkeerde omgeving op de wereld te zijn gezet. Niemand anders dan mij had het kunnen overkomen dat zijn reislust gestuit werd door de wrede