El sisilobi, of het basisonderzoek
(1969)–L.H. Ferrier–
[pagina 30]
| |
[IV]Mohammed, de vroegere veerman van Kabel-Voorburg, neemt een niet onbelangrijke plaats in tussen Buni's vele jeugdherinneringen. Een tante van hem woont te Nieuw-Amsterdam. Hij heeft dikwijls bij haar gelogeerd. Kort voor hij met het regisseren van Cigollilundo's toneelstuk begint, brengt hij er nog een paar dagen door. Hij steekt met Mohammed de Surinamerivier over naar Kabel. Loopt dan naar het huis van zijn tante. (Zoals ik al verteld heb, verkeert hij in een toestand van akute depressie, de nasleep van een heftige tweestrijd.) Zijn tante Wiesje kan hij alles toevertrouwen. Hij houdt erg veel van haar en ook zij is bizonder op hem gesteld. Zij krijgt alles te horen over Ladyan. - Waarom heb je haar niet meegenomen? Ze had toch best hier met je kunnen logeren? - - Mee naar Commewijne?? En in de stad heeft men het er steeds over dat dit het roddeldistrikt bij uitstek is! - - Dat is helemaal niet waar! O! De mensen roddelen hier niet! Nooit! - Uit een thermosfles haalt ze twee blokjes ijs en doet die in een glas tamarindestroop. - Alsjeblieft... (ze ziet nu iets vreemds in Buni's ogen. Schrikt er haast van)... drink het maar, het is heel goed. - - Ladyan kan gerust bij mij komen logeren totdat jullie kind geboren is. In de stad is alles toch zo moeilijk. De mensen roddelen vreselijk en laten haar niet met rust. Potie, dat arme meisje. - - Het zal een onwettig buitenkind zijn, - jammert Buni half huilend. - Is alles goed bij haar thuis? - - Ik word liever krankzinnig. Waarom heb ik nooit zelfmoordplannen, - barst hij nu in machteloze tranen uit. - Kalm toch, jongen, bedaar, je kunt het straks toch als je eigen kind erkennen? Drink nog een glas tamarindestroop, hoor. - Tante Wiesje slooft zich nog meer dan anders uit om hem met een teder moederlijke zorg te omringen. Ze geeft hem het tweede glas tamarindestroop. - Maak vanavond een wandeling aan de waterkant. Er zijn geen | |
[pagina 31]
| |
muskieten in deze tijd van het jaar. Ook geen mampieren.Ga naar voetnoot1 Het zal je goed doen, mi boi.Ga naar voetnoot2 Er waait een gezonde wind door dit distrikt. - 's Avonds maakt Buni een wandeling, aan de waterkant. Het is maar even donker geweest. De maan klimt snel en verlicht steeds helderder deze pittoreske omgeving. Een alles verkwikkende passaat ruist zacht een lief vredeslied in de mahonikruinen aan de oprijlaan van de grote sms-steiger. Buni wil naar de steiger toe gaan als hij, nagekeken door tante Wiesje, het smalle zijstraatje van de oprijlaan is uitgelopen. Hij ziet er twee gestalten staan. Zij kijken stil naar de monding, die nu glanst als een edele zilveren vloeistof. - Wij hebben een Embocadura de la Plata. -Ga naar voetnoot3 Waarom gedragen bauxietschepen zich als sadistische tandartsen om er een aluminium gebit in te boren? Pas als ze bloed zien vloeien, voelen ze zich aan het werk. Bloed vloeit. Bauxiet is rood. Buni wil niemand ontmoeten en loopt naar het plein voor het distriktskantoor. Het is stil en er zijn geen muskieten. Zelfs de vele straathonden blaffen hem niet aan. Wat een rust hier onder een blauwe hemel waaraan alleen de maan. Er is niemand te zien. In de verte hoort hij een radio spelen. Reklamemuziek. Buni gaat weer terug naar de steiger. Als hij de heuvel, bij de kliniek en de ingang van de gevangenis weer passeert, ziet hij de twee mensen, een man en een vrouw, de oprijlaan uit fietsen. Even later staat Buni alleen op de grote steiger van het schouwspel - een bewegende Embocadura de la Plata - oneindig te genieten. Regelmatig klotsen de zilveren golfjes tegen de kolossale houten pijlers van de steiger. Hij wil er heel lang blijven staan om in deze totale rust op te gaan. Die rust verlost hem uit de duisternis van zijn depressie - een gevoel werkend als een bewustzijnsvernauwing - en stelt hem | |
[pagina 32]
| |
weer in staat als een harmonisch, on verwrongen mens over zijn leven en het realiseren daarvan, na te denken. Hij kijkt naar de monding. Hoe zal het water, dat daar nu zilver golft, zijn als het hier onder zijn voeten beweegt? Ook regelmatig en zachtjes klotsen tegen de pijlers en de granietblokken onder aan de stenen glooiing? Of zal het troebel, onzuiver, beuken, opbruisen? De oever opstromen, dreigend zoetwater- en andere irrigatiekanaaltjes binnendringen om al het leven te verzilten? Een gestamp doemt op uit de verte en duwt hem terug in de duisternis van zijn depressie. Buni herinnert zich iets van vanmorgen. Hij ziet een jongeman in een kakipantalon en een groen sporthemd. Hij loopt door het park. Naar de rivier toe. Daar klimt hij op een oud kanon uit 1767. Het gestamp komt dichterbij en wordt luider. De jongeman staat op het kanon en stelt zijn kamera in. Als de bauxietboot genaderd is, drukt hij af. Hij staat op het verleden, omdat hij het overwonnen heeft, nu wil hij het heden vasthouden. Buni ziet hem nog als hij van het kanon springt en wegdanst, huppelt, in de richting van Ojeda's standbeeld. Misschien is hij blij omdat hij de laatste vracht uit dit heden heeft zien voorbijtrekken. Ze zullen niet meer voorbijgevaren worden. Straks kan hij ook op de foto staan. De bauxietboot komt zwaar geladen van Moengo nu de Commewijnerivier afvaren. Naar de monding, of vaart het schip hier de Surinamerivier op? Buni weet het niet. In geen geval wil hij zien hoe zijn Embocadura de la Plata door het skwalla-monsterGa naar voetnoot1 wordt aangevallen. Hij klimt over het hek van het wachthuisje en loopt over de stenen glooiing langs de rivier, in de richting van Kabel. Bij de markt moet hij over de weg langs het voetbalveld, naar de hoofdweg lopen. Er is een inham bij de markt en daardoor kan hij niet langs de rivier verder lopen. Hij is dat helemaal vergeten. Hij denkt er even over na of hij het erf van de Chinees, hier op de hoek, zal op gaan om weer langs de rivier verder te kunnen lopen. Hij doet het niet. | |
[pagina 33]
| |
Tussen de vissershuizen en krotten kijkt hij al lopend naar de rivier en ziet er aan de oever de netten hangen als silhouetten van in het zwart gehulde treurende watramama's,Ga naar voetnoot1 die evenals hij de steiger het zilveren fluïdum van de louterende rust hebben verlaten toen het gestamp de koele avond doorboorde. Hij ruikt massalaGa naar voetnoot2 knoflook en hoort, al is het al laat, kinderstemmen en een zingende moeder. Bij het kleine steigertje ontmoet hij Mohammed, die net een late passagier heeft overgestoken naar Leonsberg. Het gestamp is nu veel luider geworden. De bauxietboot draait naar de monding en neemt zichtbaar in snelheid toe. Uit het zilver dringen de skwalla-monsters op. Je kunt ze horen en zien. Ze rollen zich even later ook hier met een onheilspellend gegier op, spatten uit elkaar op de granietblokken golfbrekers, gieren weer weg, om net zolang terug te komen tot de granieten blokken hen uitgeput en verslagen naar de diepte laten vluchten. Buni denkt ook dat het luid geween van de treurende watramama's verstilt. Een kawfoetoeboiGa naar voetnoot3 fluit ergens een sein ‘veilig’. De jongste watramama lacht als een blij kind, dat nu niet meer bang hoeft te zijn. - Ah Buni, fai go? Alla sma na oso de boen? -Ga naar voetnoot4 Buni vertelt hem dat het allemaal niet zo best gaat als Mohammed hem wel toewenst. - Ik ben een waardeloze figuur, en ik deug nergens voor. - Mohammed bekijkt hem met een zeer bezorgde blik van top tot teen en denkt, dat rust, een reinigende rust, het enige is dat deze jongeman genezen kan. Onder het afdakje rollen ze een sigaret. Buni heeft erge dorst en stelt voor twee djogo'sGa naar voetnoot5 uit het kleine hindoestaanse winkeltje aan de overkant van de weg te halen. Dat doen ze ook. Het bier | |
[pagina 34]
| |
nemen ze mee om er aan de rivier, waar de rust weergekeerd is, van te genieten. Hun gesprek begint met Buni's regieproblemen, om via zijn vrouw en kinderen, bij zijn zwangere buitenvrouw en in de politiek te belanden. Mohammed is getrouwd en heeft drie volwassen dochters. Hij heeft zijn boot en een buitenboordmotor, waarvoor de onderdelen moeilijk verkrijgbaar zijn. Hij heeft geen buitenvrouw. Buni begint zich aanmerkelijk beter te voelen. Hij kijkt omhoog naar de maan, die zich met een rossige krans omtrekt. De frisse lucht en de rust doen hem goed. De hoeveelheid bier is te gering om hem van het eerste stadium van dronkenschap te beschuldigen. Buni heeft een heel andere verklaring voor zijn nu totaal verdwenen depressie. Er straalt iets van Mohammed op hem af. Iets astraals. Hij voelt gewoon hoe een positieve stroom zijn uitgeputte energiebron met nieuwe krachten laadt. - Je denkt dat je alles hebt. Een echtgenote noem je, vier kinderen bij haar, je auto en je buitenvrouw, die nu je vijfde kind draagt. Je vertelt zelf hoe overtuigd je van jezelf was, met je buitenvrouw en je vijfde kind eindelijk als een geacht man verder te kunnen leven. En toch sta je er weer! Je hebt in Holland gestudeerd, nietwaar? Je hebt een geweldige baan hier in de stad. Je bent er toch een ‘bigi meneer’?Ga naar voetnoot1 Waarom zijn jullie allemaal zo? Waarom leven jullie zo met buitenvrouwen en veel geld? Wij hier, we zijn arm. Een boot, een boerikikar of een karretje om pitjel en pinda te venten als er gevoetbald wordt, is alles wat we bezitten. Ik, en al die anderen ook, werken hard. Soms 's nachts op een gehuurd stukje grond achter de koffiedrogerij om er nog wat groenten bij te telen. - Even denkt Buni dat het depressieve gevoel terugkomt, maar hij kan het niet voelen. Zeker door de astrale bestraling. - Wat ontbreekt me dan, wat moet ik doen om eruit te komen, - vraagt hij in een hulpeloze kreet. - Je moet een sisilobi hebben. Een sisilobi voor een niet te verstoren levensgeluk. - Mohammed bekijkt zelf vragend zijn | |
[pagina 35]
| |
hand, waarmee hij een profetisch gebaar heeft gemaakt. - Een sisilobi? - - Ja, een sisilobi! Je kunt niet weten wat een sisilobi is. Ik neem het je ook niet kwalijk. - Hij geeft Buni de kans niet hem met vragen te bestormen, steekt haastig zijn op de knie gerolde shag aan en vervolgt: - Sisilobis, een sisilobi, eigenlijk el sisilobi, is een bizondere ezel. Het is niet een bepaald ezelras. Ze worden door het toeval geboren. Jij moet zelf het geluk hebben er een te vinden. Niemand kan een sisilobi voor een ander zoeken. Alleen vaders mogen hun zonen een sisilobi geven. In mijn arabisch geboortedorp (hij noemt de naam, maar Buni vergeet die) waren er maar een paar sisilobis. Het zijn heilige dieren. Mannen mogen erop rijden. Vrouwen is het streng verboden op een sisilobi te zitten. Ja, zwangere vrouwen mogen zelfs niet in de buurt van een sisilobi komen. Het dier gedraagt zich dan als een wilde stier, of vlucht om nooit meer teruggevonden te worden. Mensen, die het geluk hebben een sisilobi te bezitten, zijn overgelukkig. Zij en hun gezinnen stralen een ongekende vreugde uit naar allen in hun buurt. - Als Buni op dit moment kan denken, moet hij begrijpen dat Mohammed een sisilobi moet bezitten. Ook ziet hij niet dat de tatoeëring op Mohammeds borst een vreemd soort ezelskop voorstelt. (Mohammed heeft zijn hemd losgeknoopt om de koele bries aan de waterkant zijn borst te laten strelen.) Mohammed vertelt hem verder dat alleen mensen, die sisilobis bezitten, de werkelijke rust, waarnaar allen in dit jachtig bestaan snakken, kennen. Bij zo'n bezitter kan men zich met die rust verkwikken. Ook het bizondere bezit en de verzorging van een sisilobi zijn aan strenge, soms onverklaarbare regels onderworpen. Het is niet helemaal juist om hier van ‘bezit’ te spreken. Een sisilobi is de sleutel van een kode het werkelijke geluk te vinden. Een paar van de strenge regels, mogen niet onvermeld blijven. Een vrouw moet bijvoorbeeld voor de duur van de zwangerschap naar haar ouderlijk huis teruggebracht worden. Is het kind eenmaal geboren, dan mag ze terugkomen. Mohammed herinnert zich het tragische voorval, als gevolg van het overtreden van deze | |
[pagina 36]
| |
regel, dat een jong gehuwd echtpaar overkwam. De man had van zijn vader een sisilobi als bruidsschat ontvangen. De vrouw vertikte het voor de duur van haar eerste zwangerschap naar haar ouders terug te gaan. Er zat op het laatst niets anders op, dan dat de man haar op een kameel bond om haar er met geweld heen te brengen. Ze kwam toch stilletjes terug. Het kind werd dood geboren en de vrouw bleef onvruchtbaar. De man was genoodzaakt een bijvrouw te nemen, om zich van een nageslacht te verzekeren. Buni kan zijn ogen niet van Mohammed afwenden om naar de Embocadura de la Plata te kijken. Hij kan zijn oren niet aan de klank van Mohammeds stem onttrekken om het vreugdeschateren van de watramama's te horen. Mohammeds geheugen schijnt uit een eindeloze reeks sisilobiherinneringen te bestaan. Hij vertelt hoe vaders ten koste van alles hun zonen met sisilobis belonen. Zijn grootvader zou hem ook verteld hebben dat er in een tijd van vele omwentelingen, twee kluizenaars op hun sisilobis rechtstreeks naar de hemel gevlogen waren. Hij weet het allemaal niet zeker. Ruim zes weken later vermoedt Buni dat die geschiedenis misvormd teruggevonden is als inkunabel van omstreeks 1321, in de ruïne van een middeleeuws klooster ergens in Vlaanderen. Waarschijnlijk door een kloosterling, een zekere Sisianis Burikius, opgetekend onder de titel: Van den scone sisilobisken. Het verhaal moet door één, of meerdere overlevenden van de derde kruistocht (1189-1192) naar het westen zijn gebracht. In vers 2292: O scoene coninc Frederike
Ghi die barbe rosse ende rike
Ay, gine sisilôbesken ontsitten Ghi die doot
Ende hadde water sine reine lijf ende sloot.
(Zwryasyoska De ezel als kultuurfenomeen bladzijde 153, vierde alinea. Zie ook op dezelfde bladzijde voetnoten 2 en 5. Verder de aantekeningen 15, 55, en ook 19; twintigste druk, New York 1963.)
De sisilobis komen eigenlijk in geheel Afrika en Arabië voor. | |
[pagina 37]
| |
Kort na het begin van het jaar 0, zijn ze in een brede landstrook aan de arabische noordwestkust niet meer aangetroffen. Het is bekend dat de bewoners van die strook rooftochten organiseren om de meer naar het zuiden toe wonende volken van hun sisilobis te beroven. Rondom het hele Middellandse Zee-bekken moeten ze eigenlijk te vinden zijn. Er klopt dus iets niet en er is ook geen biologische verklaring voor te vinden. Over hun voorkomen in Spanje tast men nog steeds in het duister, terwijl ze in Italië nooit werden gesignaleerd. In Turkije daarentegen is het bestaan van de sisilobis aan kleuters bekend. De kruisvaarders hebben tevergeefs getracht een sluikhandel in sisilobis op gang te krijgen. Eindelijk krijgt Buni de kans wat te vragen. Hij heeft het al eerder geprobeerd, maar kan zijn kaken niet van elkaar krijgen. Mohammed laat met een enorme snelheid van vliegend enthousiasme zijn eindeloze stroom jeugdherinneringen uit Arabië in het surinaamse heden voortratelen. - Heb, ... heb... zijn... komen er hier ook sisilobis voor? - - St. Ik heb er één. Niemand weet er iets van. Ik denk soms dat mijn vrouw niet eens weet dat onze ezel een sisilobi is. Ik heb ook nooit geprobeerd haar ons natuurlijk geluk te verklaren. Zij begrijpt ook niet dat het onze vreugde is, die heilzaam werkt in allen uit onze buurt. - Tante Wiesje heeft gelijk. Er wordt in dit distrikt niet geroddeld. Nooit! - Waar? Waar is de sisilobi?? Ik wil de sisilobi zien. Zien! Nu meteen! - - Niet zo luid. Ik heb de sisilobi niet hier, maar in de stal bij de moestuin. - Buni springt op omdat hij denkt dat Mohammed er, net zo enthousiast als hij daarvoor is, naar toe zal hollen. Mohammed is niet alleen veel ouder, ook veel wijzer. Buni's betrouwbaarheid moet nog uit enkele zeer belangrijke vragen blijken. Eerst dan kan hij hem de bizondere kenmerken en eigenschappen waarin sisilobis zich van gewone ezels onderscheiden, onthullen. Het is vrij laat geworden. De maan, nu een gesluierd schijnsel, tekent de weg met een witte krijtstreep in het groen, dat zich al | |
[pagina 38]
| |
tooit met de vreugden en frisheid van de naderende ochtend. Het dier heeft echter recht op een ongestoorde nachtrust. Al is het dan een sisilobi, van gewoon ezelswerk is het overdag niet vrijgesteld. Mohammed belooft Buni hem de sisilobi morgen te laten zien. Hij besluit de heerlijke avond, een openbaring voor Buni, door hem nog te vertellen dat hij eerst na jaren zoeken een sisilobi gevonden heeft. Dat is nu net drie jaar geleden. Zijn vrouw kreeg toen allang geen kinderen meer. De jongste was al negentien. Hij zou het haar trouwens nooit kunnen uitleggen dat ze zich, met een kind in haar buik, niet in de buurt van de moestuin mocht vertonen.
Buni moet zijn sisilobi hebben. Koste wat het kost. Al moet hij over lijken gaan. Nu dringt het tot hem door waarom die arabische student hem in Parijs zo vreemd en onderzoekend had aangestaard. In een bistro vertellen zij elkaar bizonderheden over hun vaderland. Politieke gesprekken wisselen ze af met korte episoden over vrouwen. Na een vierde glas wijn, is Buni uitgesproken. De student vertelt verder. Alleen. Hij laat Buni duidelijk merken dat hij hem ervan verdenkt iets heel belangrijks opzettelijk te verzwijgen. Hij ondervraagt hem op een bijna dringende toon. Buni's antwoorden bevredigen hem niet. Stellen hem zichtbaar teleur. Jammer dat hij zijn adres niet heeft. Met veel flair kan hij hem dan schrijven dat er in Suriname ook sisilobis voorkomen. De arabische student moet op hem hebben neergekeken. Op een onverwacht moment breekt hij het gesprek gewoon af, groet kort en is verdwenen nog voor de beduusde Buni hem terug kan groeten. Beiden zonen uit landen, die toen het woord ‘kolonie’ eindelijk de gevoelswaarde van bezit, macht, overheersing en uitbuiting begon te krijgen, ‘ontwikkelingslanden’ genoemd werden waarmee de koloniale machten het tegendeel willen bewijzen, maar hetzelfde doen. Het is aan enkele, zeer belangrijke staatslieden uit die overheerste en uitgebuite landen te danken (zij kennen de sisilobis) dat men zich de vertrapte rechtvaardigheid bewust is geworden. Ze weten nu hoe ze de indringers te lijf moeten gaan, | |
[pagina 39]
| |
hoe ze de steeds nauwer wordende grenzen van de reservaten kunnen doorbreken om de roofmonsters op hun zestien klauwige poten te verjagen, de roofvogels met hun twintig verstelbare vleugels tegen rotsen hun alles vernietigende snavels te pletter laten storten. Demaskeren zij kapitalisten, wier stalen en ijzeren konstrukties van geïdealiseerde, onnatuurlijke roofmonsters in de zeeën der irrealiteit worden omgebracht. De territoria verdwijnen om plaats te maken voor sakrale ruimten, waarin alleen mensen mogen leven. Zij vrezen de mythische voorstelling niet, dat er goden kunnen bestaan die reservaten te pletter gooien, de mensen als ratten verdelgen om aan de gewaande monsterrassen onaantastbare territoria te beloven.
Mohammed vergeet jammer genoeg, Buni op alle belangrijke kenmerken en eigenschappen van de sisilobis te wijzen. Het kan ook dat hij ze wel allemaal opsomt en dat het Buni is, die ze vergeet. (Njuk zal voor beide mogelijkheden wel een psychologische verklaring hebben en een derde niet uitsluiten.) In de stad kan Buni zijn mond niet houden. Al gauw blijkt dat hij met oud nieuws komt aandragen. In Paramaribo komen meer sisilobis voor dan hij en Mohammed ooit bij elkaar kunnen vermoeden. Zoveel, dat je aan hun echtheid moet twijfelen. Er zitten beslist valse tussen. Misschien wel allemaal! Buni protesteert fel als hij van enkele vrienden te horen krijgt wat een sisilobi voor hen wel betekent. Ze lachen hem flink uit als hij ze vertelt wat hij van een sisilobi verwacht. - Neem me niet kwalijk, maar je bent gewoon een kloot om die pranasitorisGa naar voetnoot1 te geloven. Je hebt als een pikin boiGa naar voetnoot2 naar die vent zitten luisteren. - - Noem mij geen kloot, verdomme, jullie zijn een stel waarheidsverkrachters! - - Waarheidsverkrachters? Man je weet niet waar je het over hebt. - - Laat hem, hij wil zogenaamd goed gaan leven. - | |
[pagina 40]
| |
- Jongen, dit is je kans. Wil je je krom blijven werken? Wees verstandig en strijk behoorlijk wat op, vóór het te laat is. - Buni laat zijn vrienden en gaat alleen weg. Weer voelt hij zich een waardeloze figuur, die nergens voor deugt. Mohammed heeft hem beetgenomen! In deze stad betekent hij niets, niets, geen man, zonder een sisilobi. Zoveel belangrijke kerels hebben er een. Njuk ook. De vorige week heeft hij zijn nieuwe huis met zestien kamers, allemaal aircondition, betrokken. En al die anderen zijn ook zo rijk. Buni begint er al over te piekeren of hij zal ingaan op het aanbod van een oudere funktionaris, die hem een sisilobi wil regelen. Hij hoort ook Mohammeds stem, die nu niet meer enthousiast klinkt, maar als de eenvoudige kinderlijkheid zelf. Buni voelt dat hij ten onder zal gaan in deze rivaliteit van het wel of niet bezitten van een sisilobi. Daarom ging het regisseren zo slecht. Ze lachen hem uit. Hij is een kloot. Iedereen weet het. Hij heeft niet eens een sisilobi, hoe kan hij zich dan verbeelden in staat te zijn ambtenaren te regisseren? Op een avond probeert Buni zijn vrienden van hun wanbeheer met sisilobis te overtuigen. Ze hebben hem meegenomen naar een heel duur restaurant. Buni wil gaan schelden. Maar dan ziet hij Njuk met honderdjes afrekenen. Njuk komt naar hem toe. - Laat die man je een sisilobi regelen! Je laat die praatjes van die vent uit Commewijne varen, anders breken we je smoel! We wippen je gewoon als regisseur en je kunt opdonderen! - - Dus die hele smeerlapperij van jullie is toch waar? Zo drukken jullie ook andere figuren weg. Ging het toen al om sisilobis? Jó motjópa! -Ga naar voetnoot1 Njuk keert zich naar de anderen: - Eh, we moeten uitkijken met deze vent! Hij weet alles van de kategorieën van de grensgebieden en de psychokartografen. Hij is een spion in eigen huis. - Er komt een oudere vriend bij. Hij probeert Buni duidelijk te maken dat hij niet met een feeërieke instelling dit land kan | |
[pagina 41]
| |
opbouwen. De anderen schenken Buni een waterglas MariënburgGa naar voetnoot1 en bestellen hem een portie saté. Ze bepraten hem en Buni geeft tenslotte gehoor aan sluimerende wensen in hem. Om vier uur 's morgens komt hij thuis. Iemand heeft twintig bankbiljetten van honderd gulden in zijn portemonnee gestopt. Misschien is dat werk van Njuk geweest. Een psychologische zet. Hij vindt ook een briefje, waarop staat dat hij om 11 uur 's morgens bij een hoge politieke funktionaris verwacht wordt. Dat is dezelfde naam waarop Njuk zinspeelde, denkt hij. Hij woelt in zijn bed en begint al aan nog meer geld, een heel groot huis helemaal aircondition, een volautomatische amerikaanse slee en zijn aanstaande europese vakanties en alles wat de anderen al deelachtig geworden is, te denken. Hij zal ook van deze goede tijd kunnen genieten. Eindelijk! Geen moeilijkheden met zijn vrouw, met Ladyan zijn buitenvrouw. Het leven zal nu gesmeerd gaan. En alleen zijn sisilobi zal een echte en geen valse zijn. Arme Buni! Hij begint zijn vrouw iedere week te rammelen. Hij zal er net zolang mee doorgaan, desnoods dagelijks, tot ze naar haar moeder opdondert. Voorgoed! Met de kinderen! Ze moet maar als een beest gaan werken, om in haar eigen onderhoud en dat van de kinderen te voorzien. Van hem krijgt ze geen cent! Misschien gaat ze zich wel bij tante Wiesje beklagen. Mohammed smeken haar man van de sisilobi te bevrijden of zit ze straks wel bij de psychiater in de wachtkamer omdat ze helemaal overspannen geraakt is en bij haar moeder op het erf gillend in de modder gerold heeft. Het kan hem geen moer verdommen! Hij ligt in zijn grote villa op bed. De oudste zoon komt hem om geld voor een hemd bedelen en vertelt dat er geen geld is de wormenkuur en de dokter (die ook een sisilobi heeft) te betalen. Hij wijst hem direkt de deur. Sisilobi mag niets tekort komen. Wat verbeelden ze zich wel! Een onverklaarbaar verschijnsel. Oudere mensen in Paramaribo organiseren treurbijeenkomsten. Buni's grootmoeder herinnert zich dat hij als kind uit een drinkbak voor ezels gedronken heeft. | |
[pagina 42]
| |
Een drinkbak aan de heilige weg, waar vroeger de vele marktvrachtrijders hun boerikikarren parkeerden. Het water heeft zijn hersens en zijn ziel aangetast (ze gaat iedere zondag naar de kerk). Getrouwde mannen, wijze mannen, krijgen genoeg van hun vrouwen en/of buitenvrouwen voor zover ze er een of meerdere hebben. Zelfs als ze van hun vrouwen gescheiden zijn om met hun buitenvrouwen te kunnen trouwen, soms de eersten weer als de laatsten gebruiken, gaan er nu met sisilobis vandoor. Surinaamse studenten in Holland weten niet wat ze in de brieven uit Paramaribo lezen. De schrik slaat hen om het hart, als ze er bij stil staan dat hun eigen vader er straks met een sisilobi vandoor gaat. - Het is vreselijk, - zeggen ze bezorgd tegen elkaar. Zij weten wat de sisilobihouders van het verleden geërfd hebben. Kennen de bedrieglijke vooroordelen waarmee de sisilobihouders bekeken worden. De televisiefilms zien zij niet. De dosis superioriteitswaan die dit medium van tijd tot tijd het burgerlijke, overgrote deel van de nederlandse bevolking toedient, hebben zij niet nodig. - Dat is allemaal zo jammer van dat ontwikkelingsgebied. - - Waarom sturen wij ons geld erheen? We hebben er toch al meer dan genoeg uitgehaald? Ze kunnen het best redden met wat we ze nog hebben overgelaten. - - Mijn zoon is er als soldaat geweest. Ze gooien er de borden het raam uit! De afwas doen ze niet. Ze zijn slordig. - Een hospita valt een student met haar haviksnavel aan. Hij weert op tijd af. De bloedige stukjes vlees heeft ze vanmorgen uit haar damesweekblad zitten te pikken. Een monster is er weer eens op uitgetrokken met een ballpoint en een kamera. In de miljoenenoplage van het weekblad signeert ze profanisch haar artikelen met een heilige oosterse naam, die ze voor haar judasachtige schrijverij geroofd heeft. - Ja. Een hollandse familie heeft een surinaams meisje in huis genomen. In Paramaribo is dat meisje nu een uitzondering. Ze hebben zich over haar ontfermd! Ze heeft nog geen kind. Onze manieren heeft ze nu. We hebben haar beschaafd! - - Geen wonder dat ze een uitzondering is. Een zonderlinge uitzondering. Om medelijden mee te hebben! - | |
[pagina 43]
| |
- Medelijden? jullie moeten ons dankbaar zijn! We zamelen zoveel geld in om jullie tot beschaafden op te voeden... - - De duivel gunt jullie die eer... - - Man, al die televisieprogramma's overal... wij geven geld veel geld... - - En jullie gooien het brood hier op straat... - - Dat is niet zo erg, je moet ze op de t.v. met hun handen zien eten... - - Er bestaat geen edel gebaar, dat het eten met de hand kan overtreffen... - - Straks moeten we ook nog bestek sturen... - De student is wel wijzer. Ze vertelt hem niet dat haar dochter een Surinamer op een afschuwelijke manier heeft bedrogen. Een tot in de details uitgestippeld bedrog, dat ze nauwgezet gevolgd heeft. Het lukt haar, en nu juicht ze bij haar moeder op de koffie. Sukses! Twee jaar eist ze zijn geld op. Al zijn geld, om het stiekem op haar meisjesnaam te sparen. Zijn vakantiegeld weet ze met haar listigheid voor een zomermantel en een linnenkast te gebruiken. Dan komt haar grote dag. Een dag die ze lang verbeid heeft! Haar moeder helpt haar een geschikte kamer vinden. - Morgen ga ik voor een paar dagen naar mijn moeder, zij is een beetje ziek, je vindt het toch niet erg, schat? Ze gaat vier dagen. Belt hem op zijn werk op. - Ik kom niet meer terug. Ik kan nu zien dat ik niets heb. Ik wil van je scheiden. Ik houd het kind. Nee, ik praat met niemand. Met geen mens van de nvsh! Wat is dat? Een kerk? Nee, ook niet met onze dokter. Ik kom morgen een paar spullen halen... - Voor het tot de man doordringt wat er eigenlijk aan de hand is, heeft zij het huis al leeggehaald. Zo heeft haar zuster het gedaan, drie vriendinnen en haar moeder bij haar eerste man. Nu naar het stadhuis: - Wat moet ik doen om van mijn man te scheiden? - - Wilt u van hem scheiden of wil hij?... - - Hoe kan ik het het beste regelen?... - - Als u de aanvraag indient gaat het moeilijker... - - Hij, ja, hij is een Surinamer... - | |
[pagina 44]
| |
- Wat? Een Surinamer? Al die schoften... Negers!... voer maar aan dat hij marihuana rookt! Heeft hij u eens geslagen? - - Ja, twee jaar geleden... - - Dat is niet erg... zoekt u een paar getuigen, dat gaat het nog sneller... - Beter gesmeerd kan het op het stadhuis niet verlopen. Een advokaat is ook snel gevonden die, hoe kan het anders, het gaat om een Surinamer, het vuilste vuil der laagheid weet te slijmen om haar te helpen. Dat vertelt ze niet aan de student. Ook niet hoe haar dochter overal triomfeert en anderen aanspoort die profiteursrol te vertolken. Met een Surinamer lukt het altijd. Heb je altijd sukses! Je bent ze zo kwijt. De beschaafde bovenbuurvrouw, wacht haar jonge bakker met gespreide benen op. Met een kussen vliegt ze naar haar namaakperzische gangloper als ze zijn wagen hoort aanbrommen. Haar kinderen laat ze op school overblijven. En vele andere verwrongen seksuele verhoudingen, binnen al het mogelijke, die een nog fatalere ondergang voorspellen dan lucht- en waterverontreiniging. |
|