Het grote fietsenhok, voller en er zijn nu ook veel meer bromfietsen dan vorig jaar. Zelfs scooters.
Maar wij schijnen ergens anders op school te zitten. Orlando, Karsilan en ik. We hebben het niet steeds over dat of dat meisje, dat we zoeken. We hangen niet bij de Chinees op de hoek, waar je belegde broden, koude softdrinks en Javaanse lekkernijen kunt kopen. De vrouw van de altijd hoestende Chinees is een Javaanse. We lopen geen vloeren plat waar er gefuifd wordt. Bij uitzondering bezoeken we een a.m.s.- of kweekschoolfuif. Ze willen Orlando tot voorzitter maken van de kweekschoolvereniging. Zeker om de naam van zijn vader. Orlando moet er niets van hebben.
Ik weet niet wat ons bezielt. We studeren en studeren. Lezen auteurs, die ons eigenlijk nog te moeilijk zijn. Dan spelen we veel piano, Orlando en ik. Karsilan moet luisteren. Bij Orlando thuis draaien we platen van grote concerten. Orlando weet hoe dat toegaat. Met zijn klas en met zijn ouders heeft hij vaak uitvoeringen bijgewoond in het grote Concertgebouw van Amsterdam.
De enige sport die wij beoefenen, is zwemmen. De andere jongens lachen ons niet uit. Ze laten ons met rust. Ze hoeven ons geen viooljongens te noemen. Een enkele keer gaan we naar de bioscoop, als er een heel goede film is.
We weten dat de oudere mensen respekt voor ons hebben. Dat zij zich afvragen hoe wij het toch klaarspelen ons nu al zo gedisciplineerd te gedragen. Maar