Nieuwe algemeene beschryving van de colonie van Suriname
(1770)–Philip Fermin– AuteursrechtvrijBehelzende al het merkwaardige van dezelve, met betrekkinge tot de historie, aardryks- en natuurkunde
Vyftiende hoofdstuk.
| |
[pagina 180]
| |
hoorlyke beteringen voor de landeryen nagaan; acht geeven, welke zorg men 'er voor te draagen hadt, het zy met ze, ten bekwaamen tyde, te begieten, min of meer aan de lucht of zon bloot te stellen, of eindelyk zommigen daarvan in kasten op te sluiten, om gedekt te zyn tegen de verscheidene drukkingen van de lucht, waar door zy schade zouden kunnen lyden. Want de groeizaame lighaamen hebben niet alleen hun gevoel, gelyk de dieren, maar zelfs ook hunne byzondere ziekten. De koude lucht verstopt het sap, en belet de planten daar uit voordeel te trekken. Eene al te warme lucht doet haar oneindig veel meer kwaad, om dat het wortelvogt daar door dikwyls geheel opdroogt; voor zommigen is het regenachtig weer nadeelig; anderen lyden schade door groote droogte; waar uit volgt, dat men de planten moet oppassen en bezorgen, 't welk van alle tyden herwaarts gebruikelyk is geweest. Te Suriname draagt men zorg om over nieuw bezaaide tuinbedden; of daar eenige groenten op verplant zyn, vooral in groote hitte, kleine dakjes te maaken van twee voeten hoog, welken men met struiken bedekt, om ze voor de heete zon te bewaaren, zonder ze echter geheel de lucht te beneemen. Indien men maar den minsten smaak heeft om tuinen aan te kweeken, kan men 'er zekerlyk het geheele jaar door groenten in overvloed hebben, dewyl alle jaargety- | |
[pagina 181]
| |
den daar geschikt toe zyn. Men behoeft maar alleen zorg te draagen van de aarde wel te behandelen, en van koe-mest te voorzien, welke beter is voor zandige gronden, dan paarde-mest. En dewyl schier alle Neger hoveniers zyn, kan men gemakkelyk bezeffen, dat het weinig moeite kost, om zich, hier omtrent, niet alleen van het nuttige, maar ook van het aangenaame te voorzien. Na deze korte voorafspraak, ga ik over tot de beschryving der groenten, welken men 'er aankweeken kan. Ga naar margenoot+Om met de Kool te beginnen, zo zeg ik, dat van alle de soorten, die men in Europa vindt, te Suriname maar alleen de sluitkoolen, de witte en groene krulkoolen, en roode koolen wel voortkomen. Daarenboven weet men, dat het al te groot gebruik dezer groente niet zeer gezond is, dewyl zy in slappe maagen veel winden veroorzaakt, derhalve is ze maar alleen goed voor de geenen, die sterk werken. Ga naar margenoot+De wortels komen 'er ook zeer wel voort, doch worden zo groot niet als in Europa, schoon zy van 't zelfde zaad aangekweekt worden; maar daarentegen zyn zy aangenaamer en beter van smaak. Ga naar margenoot+Dus is het ook gesteld met de Pinksternakels, die 'er zeer wel en schielyk voortkomen. Ga naar margenoot+De Pimpernel, Kervel, en Peterceli wassen 'er onverbeterlyk; men moet maar alleen zorg | |
[pagina 182]
| |
draagen van ze dikwyls af te snyden, op dat zy niet in 't zaad schieten. Ga naar margenoot+Dewyl 'er de Porcelein van zelve wast, voornaamlyk in de bosschen, zo vindt men 'er deze groente in overvloed, doch zy verschilt van de Porcelein, die in de hoven aangekweekt wordt, ten aanzien der bladen, welken kleiner zyn. Men eet ze veel als salaade, zynde zeer verkoelende, en goed tegen de scheurbuik. Daar is nog eene andere soort van Porcelein welke men Zee-Porcelein kan noemen, om dat zy langs de oevers der zee wast. 't Is een boompje, welk steelen schiet van eenen voet lang, die rank en buigzaam zyn, en op den grond liggen; derzelver bladen zyn langwerpig, een weinigje hard en zout van smaak. Men maakt ze in, in azyn, gelyk agurken. Zy is zeer goed om by allerlei vleesch, en byzonder by gekookt vleesch gegeten te worden. Ga naar margenoot+Daar is tweeërleie soort van Zuuring, de eene soort wordt in de hoven aangekweekt, en de andere noemt men Guineesche Zuuring. De laatste wast als een boompje, ter hoogte van vyf of zes voeten. Deszelfs takken zyn los en zeer groot in getal. De bladen verdeelen zich in drie ongelyke deelen, door twee sneeden, welken byna tot de voornaamste of groote Spier toe gaan; zynde getand, en hunne voornaamste Spieren vleesch-kleurig. Dit boompje draagt tweemaal 's jaars-bloessem, daar, op denzelfden tyd, vruchten en zaad van komen. Deze bloessem gelykt naar | |
[pagina 183]
| |
tulpen, die nog niet ter dege open zyn, doch zy zyn kleiner. De bladen, daar zy uit bestaan, zyn zo dik als een zestehalf, styf, en hoogrood, bevattende in het hart eenen groenen knop, daar eenige kleine bruine korrels in zitten, en deze knop in de aarde gestoken brengt, de soort voort. Wanneer deze tulpjes ryp zyn, 't welk men verneemt aan eenige zwartigheid, die zich aan 't einde der bladen vertoont, dan plukt men ze om in te leggen. Men maakt 'er gelei van, die in plaats van aalbessengelei gebruikt wordt, en al zo verkoelende is; ook wordt zy in alle scherpe ziekten gegeeven, om dat zy de kracht bezit van de drift en gisting, en de al te groote vloeibaarheid van 't bloed te verminderen, en de kooking van de gal te maatigen, naardemaal zy de gal verdikt als die te dun, en verzagt als dezelve te scherp is: in galkoortsen, het zy besmettelyke of niet, wordt ze mede voor goed gehouden. Ga naar margenoot+De Surinaamsche Uien zyn op zyn best, maar bieslook, schoon zy van Europeaansch zaad voortkomen; want men heeft 'er in 't land nooit van kunnen inzamelen; zo dat men niet verwonderd moet zyn, indien de Engelschen, gelyk ik in 't achtste Hoofdstuk gezegd heb, uit hun land uien mede brengen, dewyl zy in de Kolonie zodanig veraarden en 'er onmogelyk zaad kunnen voortbrengen. Ga naar margenoot+De Chalotten komen 'er ook voort, doch | |
[pagina 184]
| |
niet zonder moeite, en echter worden zy nooit zo groot als de onzen. Ga naar margenoot+Het patientie-kruid, zynde eene soort van zuuring, wordt, in 't land als spinagie gebruikt; 't is 'er zelfs zeer groot en een weinigje zuur. Men bedient 'er zich veel van in de geneeskunde, om dat het opent en loslyvig maakt. Ga naar margenoot+Men vindt 'er twee soorten van Kers; de eene soort is tuinkers, wassende in de hoven; de andere wast overvloedig van zelfs langs de oevers der zee. De bladen van de laatste soorte zyn ronder, grooter, en altyd groener dan van de eerste. Men maakt 'er veel gebruik van als een goed middel tegen de scheurbuik, en bygevolg bekwaam om het bloed te zuiveren. Ga naar margenoot+De Komkommers worden 'er gemakkelyk voortgekweekt, om dat zy overal voortkomen, daar zy gezaeid worden. Derzelver zaad is een der vier koude zaaden, en wordt gewoonlyk gebruikt in koeldranken, die ingenomen worden in ziekten, uit eene groote inwendige hitte ontstaande. Ga naar margenoot+Van alle de soorten van Salaade, welken men in Europa heeft, komen 'er geenen wel voort, dan de krop-Salaade, andivie en wilde andivie. De Sellery is 'er ook zeer gemeen, maar zo groot niet als de onze. De aspergien slaagen 'er volmaakt wel, en zyp zelfs beter van smaak dan die van Europa. Alle de soorten van erwten komen 'er, | |
[pagina 185]
| |
insgelyks, wel voort, gelyk mede snyboonen, radys, pryen en pompoenen. Ga naar margenoot+Alle de landeryen zyn ook vruchtbaar in verscheidene soorten van Peper, of Piment, als de zoete en langwerpige peper; de piment bouc, of bokpeper, die klein en rond is; de roode piment, en die rotte-keutel genoemd wordt, om dat zy 'er de gedaante van heeft, en eindelyk een andere kleine soort, welke zeer heet is. Alle deze soorten komen van boompjes van twee of drie voeten hoogte, draagende lange breede en puntige bladen, die redelyk vleezig en donker-bruin zyn, en aan steeltjes, hangen. De bloessem vertoont zig als kleine puntige roosjes, van dezelfde kleur als de vrucht, en wordt gevolgd door lange, dikke, ronde of eironde, blinkende en gladde huisjes, of celletjes, welken in den beginne, groen zyn, en vervolgens de zelfde kleur krygen als de vrucht moet hebben. Alle deze huisjes zyn inwendig in verscheidene vakken verdeeld, waar in plat zaad besloten is. De Inboorlingen van 't land, en de Negers, eeten allerleie soorten van piment, geheel raeuw, zynde van hunne eerste kindsche jaaren daar aan aangewend, schoon dezelve den mond van binnen doorbyt en als vuur zo heet maakt. Ik heb my 't meest verwonderd, hoe het mogelyk is, dat de blanke Creolen 'er by ieder maaltyd zo veel van kunnen gebruiken. Zy wordt ook ingemaakt en naar Europa verzonden. | |
[pagina 186]
| |
Ik wil wel gelooven, met de liefhebbers van deze pimenten, dat zy den eetlust verwekken kunnen, en de verteering der spysen bevorderen, maar ik houd ook staande, dat men den mond wel diende te laaten bevloeren, om zo te spreeken, om de hitte, welke zy veroorzaaken, te kunnen verdraagen, want toen ik 'er het eerst van gegeeten had, was my de mond als vuur en vlam, zo dat ik geen lust had om 'er andermaal van te proeven. Ga naar margenoot+De Champignons wassen 'er in overvloed in de savaanen of weiden, vooral wanneer de kleine regens beginnen te vallen; maar dewyl deze plant, dikwyls, schaadelyker is, dan aangenaam, hoewel 't haar aan aangenaamheid in geenen deele ontbreekt, is het niet alleen dienstig, dat men met voorzigtigheid, de besten gebruikt, maar dat men dezelven ook regt leert kennen; om dat men 'er vindt die zo vergiftig zyn, dat 'er droevige uitwerkingen van ontstaan, als men het ongeluk heeft daar van te eeten, by voorbeeld, braaking, drukking of spanning van de maag en den onder-buik, benauwdheden, hevige pynen in de ingewanden, flaeuwten, eene beeving van 't gansche lighaam en zelfs dikwyls de dood. Moest men, zulke doodelyke toevallen weetende, niet yzen, zo menigmaal men zyne lusten voldoet, door eene zo gevaarlyke spyze, hoe verlokkend die ons ook schyne? Maar, dewyl dezelve voor een voedzel gehouden, en op de beste tafels | |
[pagina 187]
| |
opgedischt wordt, zal ik de geenen, die 'er te veel van gegeeten, of uit onkunde of reukeloosheid eene kwaade soort geproefd mogten hebben, een heilzaam middel aanwyzen, naamelyk, dat zy terstond een braakmiddel inneemen om de maag schielyk van dit vergif te verlossen. Men verzekert ook, dat wanneer men den zieken, na deze eerste braaking, een gedeelte azyn met viermaal zo veel water ingeeft, zulks voortreffelyk werkt op de minste deelen van 't vergift, deszelfs werkzaamheid vernietigt, en al 't vermogen beneemt om nadeelig te kunnen zyn; doch ik herhaal het nog eens, het beste van alle de middelen is, daar weinig van te eeten, en ze wel te leeren onderscheiden; ten dien einde behoeft men maar te letten op de volgende beschryving. Iedereen weet, dat de Champignons, die in eenen nacht opkomen de besten zyn; dat ze middelmaatig van grootte, vleezig, wel doorvoed, van boven wit, roodachtig van onder, van binnen wit en sappig, van eene taamelyke vaste stof, en aangenaam van reuk moeten zyn. Nu is de vraag, hoe men de vergiftigen kan kennen? Dezen hebben, gemeenlyk, zwarte hoofden, en rieken meest slegt, of hebben geenen geur; zommigen zelfs, afgesneeden zynde, worden, terstond zwart of groen, 't welk den goeden, die haare witheid behouden, niet gebeurt. Ga naar margenoot+De Oker is een bol, die aan een boompje groeit, wiens bladen langwerpig zyn, en | |
[pagina 188]
| |
zomtyds enkel en zomtyds by paaren geschikt zitten. Deze bollen zyn zo groot als een duiven-ei, hangen aan de stammen door middel van steeltjes, en eindigen puntig. Ze zyn, van buiten, gegroefd gelyk de Kantaloupen, en ieder heeft verscheidene ronde zaadjes. De blanke en zwarte Creolen gebruiken veel oker, welken zy kooken, en met eene saus, daar veel piment in komt, eeten. Deze spys, dus toegemaakt, is zo kleevende dat zy aan de vork blyft hangen gelyk lym. Men geeft voor, dat dezelve zeer lekker en verkoelende is; doch haare groote slymachtigheid heeft my zulken tegenzin daar in doen krygen, dat ik nooit heb kunnen besluiten, om 'er van in mynen mond te steeken. Ga naar margenoot+De Aubergines zyn langwerpige vruchten, zo groot als komkommers, vast, glad, purperachtig van kleur, zeer zagt om aan te raaken, gevuld met wit vleesch, welk sappig, en doorboord is met veel witachtig, plat zaad, dat meestentyd de gedaante heeft van een nier. Deze vrucht komt van eene plant, die maar eenen steel schiet, ter hoogte van twee voeten en zo dik als een duim zynde, voor 't overige, rond, roodachtig, getakt, en bedekt met een weinigje wol, die zich gemakkelyk laat scheiden. De bladen, zittende aan lange en dikke steelen, zyn langer en breder dan eene hand, rondom gebogen of gevouwd, groen, maar oppervlakkig met een zeker stof, of fyn katoen | |
[pagina 189]
| |
bedekt welk zo wit is als meel. Deszelfs bloessem bestaat in kleine roosjes, welken verscheidene punten hebben, wit en purperverwig zyn, wordende ondersteund door kelken, die vol kleine roode steekeltjes zyn, en ieder in vyf puntige deelen verdeeld worden. Op dezen bloessem volgt eene vrucht, welke men in de hoven aankweekt. Daar zyn twee soorten van, naamelyk de eene, welke ik beschreeven heb, en eene andere, die van de eerste verschilt omtrent de vrucht, die bultig, krom en scheef wast. Men eet ze als salaad, gelyk komkommers, of wel, men snydt ze in schyfjes, en men braadt ze in de pan met goede Provence-olie, en een weinigje peper. Ik durf verzekeren, dat 'er geen beter ragout, in de waereld is, dan deze vrucht dus toebereid; doch zy is niet ligt te verteeren, vooral indien men 'er veel van eet. Men geeft voor, dat deze vrucht, versch geplukt, en gelegd op eene plaats, daar men zich gebrand heeft, in staat is de pyn te stillen. |
|