Nieuwe algemeene beschryving van de colonie van Suriname
(1770)–Philip Fermin– AuteursrechtvrijBehelzende al het merkwaardige van dezelve, met betrekkinge tot de historie, aardryks- en natuurkunde
Vyfde hoofdstuk.
| |
[pagina 47]
| |
schoon, buigzaam, zwaar, digt en hard hout, Letterhout genoemd. Ga naar margenoot+Zy hebben twee soorten van pylen; zommigen zyn van riet, ter lengte van drie en een' halven voet, de yzere punt, die 'er ingegriffeld, en die met katoenen garen wel ter dege vast gemaakt wordt, 'er onder begreepen. Het overige van het riet is geheel effen, hebbende maar alleen een kerf aan het einde, om te beletten, dat de pyl, onder het afschieten, niet van de pees glyde. De Indiaanen verçieren deze pylen dikwyls met papegaeis veeren, die gekloofd en vast geplakt worden op zes duimen na aan 't einde. Als deze pylen eens in het lighaam der vyanden doorgedrongen zyn; kunnen zy 'er, met geene mogelykheid weder uitgehaald worden, zonder dat de huid en 't vleesch der gekwetsten mede weggerukt of gescheurd worde. De andere pylen, die van palmhout gemaakt worden, zyn niet dikker dan een dun veertje, hebbende net veertien duimen lengte; dezelven eindigen zo scherp van punt, als de allerdunste naalde. Ga naar margenoot+Zy hebben de gewoonte van beide de soorten te vergiftigen, doch byzonder de laatsten, 't welk zy doen door derzelver einde twee duimen hoog, te doopen in een' sap, getrokken uit eenen boom, den Mancenillie-boomGa naar voetnoot(a) genoemd, die zeer fraei, maar | |
[pagina 48]
| |
teffens zeer gevaarlyk is. Zo dra men eene insnyding in denzelven doet, komt 'er eene melkachtige en scherpe zelfstandigheid uit, vervuld met zulke vlugge deelen, dat het vergif eene ten uitersten schielyke en geweldige werking heeft. Het houdt zich, zelfs, zeer lang goed in de pylen, die 'er mede vergiftigd zyn, gelyk ik zelf beproefd heb in verscheidene dieren, welken ik met eenigen dezer pylen (die een myner vrienden drie of vier jaaren bewaard hadt,) schoot, en die allen een half uur naar de kwetzing storven. De zelfde pylen heb ik nog, en ik twyfel geenzins, of het vergif is'er nog in zyn volle kracht in; waar uit men gissen kan hoe doodelyk hetzelve weezen moet, wanneer het noch versch is, 't welk ook door de volgende proeve bevestigd wordt. Ga naar margenoot+ Om de Spanjaarden hier van te overtuigen, kwetste een Indiaansch Koning een | |
[pagina 49]
| |
zeer gezond kind van twaalf jaaren, met een dezer vergiftigde pylen, zeer ligt aan het einde van een der teenen van den voet; hy belastte terstond de wondheelers, die hy daar hadt laaten komen, het been, boven de knie, af te zetten, 't welk naeuwlyks gedaan was, of de spaansche Gezanten zagen het kind den geest geeven, niet door een gevolg van de afzetting van het been, gelyk beweezen werdt, maar door de uitwerking van het vergif, dat zich zeer schielyk door het bloed verspreid, en de edele deelen des lighaams aangedaan hadt, voor dat men eenige hulp daar tegen hadt kunnen aanwenden. Ga naar margenoot+Deze volken zyn daar beneven zeer kundig in het schieten met de pylen, en mikken volmaakt wel op eenen afstand van meer dan zestig treeden; ook bestaat al hun vermaak in zich in die kunst te oeffenen; maar daar men zich meest over verwonderen moet, zyn de kinderen, welken 'er zich zeer jong in oeffenen, en geen ander tydverdryf in hunne kindsche jaaren hebben, dan op kleine vogeltjes te jaagen, waar van zy 'er zelden een missen. Zo dat zy, hoe lui ik hen ook afgeschilderd hebbe, nooit hunne vyanden vreezen, door het groot vertrouwen, dat zy op hunne eigene behendigheid stellen. Maar zy geeven ook geen kwartier aan de geenen, die in hunne handen vallen, spaarende maar alleen de vrouwen en kinderen, welken zy, vervolgens, aan de Europeaanen als slaaven, verkoopen. De vy- | |
[pagina 50]
| |
andelyke lighaamen kooken en verslinden zy als wilde beesten. Ga naar margenoot+Zy bedienen zich niet van den boog, om de kleine houten pylen te schieten, maar van een spat, of blaaspyp, waar mede zy dezelven meer dan honderd en twintig treeden ver blaazen. Dit werktuig wordt gemaakt van hol riet, dat alhier gevonden wordt; 't is negen of tien voeten lang, en een' goeden duim dik, en op dat de pyl die zeer dun is, op zo groot eenen afstand moge raaken, omwinden zy deszelfs dikke einde met ongesponnen katoen, waar door hy met eenige moeite in de spat gaat, en de lucht binnen dezelve zaam geperst wordt; 't welk maakt, dat dezelve door het blaazen eene verbaazende snelheid bygezet wordt, zonder welke het onmogelyk zou zyn de pylen zo ver te brengen. Ga naar margenoot+De Knodsen zyn van zeer hard en zwaar hout gemaakt; zy zyn plat, hebben omtrent de lengte van twee en een halven voet, en de breedte van drie duimen. De Indiaanen, graveeren 'er eenige zonderlinge figuuren op, welken zy met verscheidene kleuren vervullen. Aan de knods maaken zy eene koord van katoen vast, om 'er de hand door te steeken, uit vreeze van dezelve in den stryd te verliezen. Een slag, met zulk eene knodse gegeeven, breekt gewisselyk een arm, of verbryzelt een bekkeneel, waarom zy dit geweer alleenlyk gebruiken, wanneer zy man tegen man vechten, en alle hunne pylen verschooten hebben; want van de messen, daar ik van | |
[pagina 51]
| |
gesprooken heb, bedienen zy zich niet, dan als zy dronken zyn, en onder elkanderen verschil krygen? |
|