Slurpje
Een gezonde blozende man. Hij liet zijn borrel tot de rand toe volschenken. ‘Ik vind 't altijd een heerlijk gevoel om te moeten bukken en dan dat eerste slurpje te nemen,’ zei hij tegen me. ‘Dat eerste slurpje, dat is voor mij eigenlijk drinken. Want zuipen daar doe ik niet aan mee. Trouwens, zoals dat tegenwoordig de mode is, met een glas in je hand staan praten, dat is het ook niet. Drinken, dat is behéérst drinken. Je moet de macht over het glas hebben, dan kan je net zoveel drinken als je wil. Je moet erbij aanwezig zijn.’
Hij keek me aan, knipoogde even.
‘Je moet er ook je dag voor uitzoeken,’ zei hij. ‘Gisteren ben ik thuis gebleven. Een zondagavond kan best leuk wezen, maar je hebt wél veel militairen. En van dat schreeuwende biljartvolk. Jongens die net getrouwd zijn en net het eerste jong hebben... Die gaan weer naar 't café. Die schreeuwen, die willen er nog bij horen. Doen alsof ze die koter niet gemaakt hebben. 't Verziekt je avond.
En gisteren had Ajax weer 's wat belangrijks gewonnen, dus dat was helemaal carnaval. Kijk, voetballen is niks voor mij, want ik heb genot van mijn drank. Ik kan de hele dag uitkijken naar dat eerste slurpje. Ik hoef me niet eerst staan opwinden op een voetbalveld. Zogenaamd juichen. Een flesje koud rotbier in mijn keel gieten om te beginnen. Dat hoef ik niet.
En morgen komt er ook niks van. Morgen ben ik jarig. Dan denk je dat Pa wel een borreltje neemt. Dat klopt, dat doet-ie ook. Maar niet omdat het fijn is. Dan is er geen eerste slurpje. Dan is het: heya Pa, daar gaat-ie. Dat hoeft voor mij niet. Ik doe mee. Dat is alles, ik ga die mensen niet de stuipen op het lijf jagen door het te laten staan.
Maar verjaardagen, het is de pest van de maatschappij.