maken. Als ik niet zulk zware botten had dan zou ik op me rug door de gang naar me bed hebben kunnen drijven. Zo zat die luchtbel daar nog.
Dus, nou even volgens Bartjens alles bij elkaar geteld: wat moet weg? De koffie én de sigaar. Nou, dat heb ik één dag gedaan, en toen dacht ik: wat zit ik hier? Goed, ik zit voor de televisie, maar heb ik mijn goeie bak koffie? Nee. Heb ik mijn goeie sigaar? Nee. Nou, kun je nagaan wat mij op dat moment bezield heeft.
Néé, néé, zeker niet! Helemaal geen wanhoop. Helemaal niet! D'r viel mij alleen de vraag in: wat deed ik vroeger eigenlijk om deze tijd? Nou, wat deed ik toen? Ik maakte een kuiertje. Of ik zat hier in het café. En dan rookte ik ook wel een sigaar, maar toch niét zo dat ik dacht: als ik geen sigaar heb kan ik de zaak meteen wel in de opruiming gooien.
Nou, ik had dat nog niet bedacht, of meteen de volgende avond was ik de deur uit. En zowaar als ik hier zit: die luchtbel is weg. De ribben bewegen weer als pas gesmeerde scharnieren. He? Geef toe? Knap denkwerk houdt de dokter aan de kant. En ik heb weer een sigaar in de hand.
De vraag waar ik ondertussen zelf mee gezeten heb: zal ik de televisie missen, of niet? Ik geloof het niet, want ik was meer een gewoontekijker geworden. Dat kwam, omdat een jaar of wat terug toen was die film van dertien in een dozijn. Met dat kind dat pap in dat gezicht van die man gooide. Die film had ik al 's in de bioscoop gezien, en toen ik dat zag toen heb ik gedacht: nou, dan kunnen ze Ben Hur ook wel uitzenden.
Goed. Niet? Magnifieke film, ik dacht die wil ik nog wel 's zien. Toen heb ik die snuiters in Hilversum opgebeld en ik heb gevraagd: Ben Hur, zit dat ook snor? En wat zegt die man: zeker, Ben Hur komt, over een tijdje, misschien een maand of wat, maar hij komt. Nou, ik zit nou drie jaar te wachten, maar géén Ben Hur. En je kan 'm niet mislopen.