‘Meneer, u bent verkeerd verbonden.’ Ik zei het nu rustig, het was zijn laatste kans.
‘Zeg dokter, nou wou ik vragen, moet ik nou langs komen of kunt u het voorschrift zo wijzigen dat het goed komt zonder dat ik langs kom want ik moet naar Den Haag vandaag.’
‘Ik kan het u niet zeggen, ik ben de dokter niet.’
‘Hallo, dokter. U bent zo váág, ik versta u niet. Hallo!’
‘Hallo,’ riep ik. ‘Ik bén de dokter niet!’
‘Hallo,’ zei hij nog een keer, maar zonder overtuiging. ‘Die verdomde rotbril ook. Dan is er storing op de lijn, maar denk maar niet dat je die...’ Hij had neergelegd en het getoet begon.
Ik was bijna in de gang toen de telefoon opnieuw ging.
‘Hallo dokter. Zeg, die gehoorbril die u mij hebt voorgeschreven die werkt helemaal niet. Ik hoor nog minder dan voordat ik die bril ben gaan dragen. Want u zal zeggen waarom belt die sufferd niet meteen, maar ik dacht laat ik het een paar dagen aanzien, misschien moet je langzaam op dat ding ingesteld raken.’
Zijn tekst kwam er nu smeuïger uit, de repetitie had hem goed gedaan.
Ik probeerde nu het laatste redmiddel, ik hield de hoorn met beide handen voor mijn mond en brulde zo hard ik kon: ‘Hallo! Ik Ben De Dokter Niet!’ Daarna luisterde ik weer. Het was stil aan de andere kant. ‘Hallo dokter?’ kwam toen zijn stem, aarzelend en bezorgd, ‘dokter, zei u iets?’
‘Ja!’ schreeuwde ik.
‘Ja, dokter, neem me niet kwalijk hoor. Ik versta u zeer slecht. Dat komt, mijn gehoorbril die ik van u gekregen heb, die doet het helemaal niet. Ik weet niet wat het is, maar als ik dat ding op heb hoor ik nog minder dan vroeger.’
‘Doe Dat Ding Dan Af!’