Hij schudde nijdig met het hoofd. Zijn stem, die hard en afgebeten klonk, sloeg mij om de oren toen hij bars zei: ‘Ik hang niet op een woord. Daar gaat het niet om. Ik kan er niet tegen dat uw rubriek zo'n scatologische geest uitwasemt. Daar heb ik totaal geen behoefte aan.’
‘Nou, nou,’ zei ik, ‘u hoeft niet direct zulke woorden te gebruiken.’
Er kwam een geringschattend lachje om zijn mond. ‘Scatologie, mijn waarde,’ zei hij fijntjes, ‘kan je als volgt omschrijven: betrekking hebbend op de uitwerpselen.’
‘Ik had het over uw hinderlijk gebruik van het woord behoefte,’ zei ik.
Hij lachte, maar niet erg van binnen uit. ‘Dat is typisch Vrij Nederland,’ zei hij.
‘Hoezo?’
‘Als een ander een klein foutje maakt dan wordt hij onmiddellijk afgestraft. Ik lees uw blad graag, hoor, daar gaat het niet om. Ik koop het elke donderdag. En mijn vrouw heeft wel eens iets ingestuurd voor Geknipt voor u, een heel grappige advertentie. Dat is al zeker twee maanden geleden, maar het is nog steeds niet geplaatst. Maar wat mij zo tegenstaat is dat de toon van uw blad soms zo gelijkhebberig is.’
‘Ach’, zei ik aarzelend, want dat is een onderwerp waar je zelfs met journalisten een uur over kan doen, ‘elke krant gaat er in zijn commentaar vanuit dat hij gelijk heeft. Misschien schrijven ze het iets vager dan Vrij Nederland, maar in wezen zie ik het verschil niet. Als het wat persoonlijker geschreven wordt komt het iets feller over.’
‘Dat kan best zijn,’ zei hij, wippend op zijn hakken, ‘maar ondertussen bent u toch maar bezig uzelf eruit te draaien.’
‘Uit te draaien?’
‘Uit het feit dat u regelmatig in uw rubriek woorden gebruikt als poep en aandrang.’
‘Nou, kom nou,’ riep ik, een beetje driftig. ‘Kom langs