Hij begon heel langzaam te glimlachen.
‘En omdat mijn vrouw weg is, kan ik hier alleen ook wonen. Lekker, in het achterkamertje. Daar staat me bed en me radio. En m'n echte woonhuis heb ik onderverhuurd, daar vang ik nog vijfentachtig ballen van in de maand. Daar gooi je geen teil mee om, maar je kan er toch behoorlijk mee stuiteren. En wat heb ik meer nodig dan een klein pandje als dit? Je kan maar op twee billen tegelijk zitten.’
‘Nou,’ zei een forse man die in een leunstoel koffie hing te slurpen, ‘ik heb onderlaatst mijn vakansje doorgebracht in een huisje en dat was nog knap groter dan dit. Maar ik werd er gek van. Als ik daar zo in zat, in dat huisje, dan voelde ik de wanden op mij toestappen. Dat greep mij zo aan dat ik mijn baard voelde groeien.
Nou zat ik er gelukkig niet alleen, want ik had mijn vrouw en haar twee zusters bij me, want het was geadverteerd als een vierpersoonshuisje.
Nou komen zowel me vrouw als ik uit een familie met goed vlees op het been, maar die zusters van haar zijn nog erger. Je kent dat soort wel, ongetrouwd gebleven, dus tijd om zich vol te vreten aan chocola en drop. Dat zet uit. Bovenarmen als goudreinetten.
En wat blijkt? Dat in dat huisje zijn twee kamertjes, elk met twee bedden bóven elkaar. En dat zal je nou gek vinden, want ik sta heus mijn mannetje wel, maar ik kon die wijven niet in die bovenste bedden krijgen. Want als ik beneden stond op te douwen, dan kwakten ze met hun kop tegen de zoldering, of weet ik wat, maar ik kreeg ze d'r niet op. Gevolg, ik kon niet bij me vrouw in de kamer, maar ik moest boven één van die zusters van haar liggen. En ik hou helemaal niet van boven liggen, ik denk steeds maar: als ik val, dan is dat