Ruimte
‘Zo te zien werkt de radio niet meer,’ zei Trapshut; hij keek achter het wandje dat hij had losgeschroefd. ‘Dat is al zo vanaf zeven uur,’ zei Tintin Toddlermaker lui, ‘ik kon zelfs geen weerbericht krijgen.’
Trapshut bleef enige tijd in de radio kijken en schroefde toen het geheel weer dicht. Meer kon hij toch niet doen, het was trouwens het enige dat hij los kon krijgen.
‘Over 36 uur zijn we op planeet 4-004,’ zei Tintin Toddlermaker, ‘dat pakken we op de radar.’
‘Als die werkt,’ zei Trapshut. ‘Ik ben er een beetje bang voor. De fotogeleide cel van de heliometer heeft ook al twee keer geweigerd. De quantameter staat al een dag op 3356900 Y's, ik geloof vast dat dat niet klopt.’
‘Kalm maar, we redden het wel,’ Tintin Toddlermaker schoof onder zijn gerinihaak om te gaan slapen. Trapshut keek hem medelijdend aan. T.T. had geen enkele ervaring met de ruimte van de Infryda-planetoïden, waar zij nu reisden. Hij had waarschijnlijk ook geen aandacht geschonken aan de laatste berichten over vreemde stralingen en effecten, die de lijndienst Saturnus-Armageddon bijna geruïneerd hadden.
Vier uur later werd Tintin Toddlermaker door Trapshut wakker gestompt, voor zover dat ging, want T.T.'s gerinihaak was erg ruim en hij bewoog met Trapshuts vuist mee.
De spectroscoop straalde een hevig geel schijnsel uit en de ergus zoemde een sterker wordend waarschuwingssignaal. Trapshut wees zwijgend op de turiliumboog. ‘Boven de 17000 rgo?’ riep T.T. met zichtbare schrik.