die dierenarts gezegd heeft dus ik ga heel hard tegen 'm praten. ‘Zo grote hond, wat moet je. Ga eens gauw naar je baasje heen,’ en dat soort taal, maar dat beest trekt zich er niks van aan. Er loopt een man vlak voor me, die bleef staan toen hij mij zo hard hoorde schreeuwen en ik zeg tegen hem: ‘Meneer, als die hond van u is, roep hem dan want ik sterf bijna van angst’.
‘Toe nou,’ zegt die man, ‘als je dan zo'n grote mond van je zelf kan opzetten, moet je ook je eigen bakkie maar schoonhouden.’
Ze begon te lachen bij de herinnering.
‘Maar,’ ging ze verder, ‘leuk is het niet hoor. Vorig jaar waren we gaan kamperen in Lunteren, met z'n achten. Ik maak voor allemaal een boterham met dik suiker. Maar alleen in mijn suiker blijkt een bij te zitten, die in mijn tong steekt. Mijn tong zwol op, 't was net of ik de hele dag een tennisbal in me mond had. Ik kon haast niet eten, maar daar stond weer tegenover dat ik mijn tanden niet hoefde te poetsen.
Met muizen net zo: als er één in de hele straat is komt-ie regelrecht naar mij toe. Zodra ik 'm hoor - want ik hoef 'm helemaal niet te zien - dan doe ik mijn jas aan en ga naar mijn moeder. Ik bel me man op en dan zeg ik: je komt me maar halen als-tie weg is. Ja, zo heeft-ie één keer vier weken lang in de keuken gezeten met een pook naast zich. Een máánd Op den duur werd ik alweer bang waar ik heen zou moeten als moeder ook muizen zou krijgen.
Maar van die kat was het ergste. Daar heb ik regelmatig nog nachtmerries van, hoewel het jaren geleden is gebeurd. Ik had gehoord dat er een etage te huur was en ik erop af. Die was van een waarzegster, die er beneden woonde. Ze had occulte gaven, stond op de deur. Ik zit bij haar binnen, we praten over die etage en