De Surinamer staarde onbewogen door hem heen. ‘Nou, die had een advertentie gezet: Boer met dorsmachine zoekt vrouw met melkmachine voor goed huwelijk. Brieven met foto van melkmachine nummer dat en dat. Ja, ja. Leuk. Maar zó moet je 't niet doen. Liefst eigen huisje, heb ik gezet. Alsof 't me eigenlijk niets schelen kon. Eén brief, met een leuk fotootje. Geraffineerd fotootje, want ze keek je recht aan, dus je kon niet zien dat ze een verrekt lange neus had. Daar konden zo zestien mussen op, als ze tenminste op één pootje sliepen. Maar ja, ik denk, op die neus kijk ik niet, want ze had een heel leuk huisje. Beetje oud en slecht te verwarmen, maar goed, wat kan ik nou eisen?’
Hij wuifde naar de ober alsof zijn hand tien kilo woog.
‘En het leek leuk, hoor. Ze had er best zin in, nadat ik twee keer een uurtje op visiste geweest was, bloemetje mee, grapje hier, smoesje daar. Nou, vandaag zou ik er dan een dagje heen. Vanochtend heb ik haar planten staan verpotten. Bij de koffie twee harde sneetjes bruinbrood met een dun schijfje kaas, want op mijn leeftijd moest zíj om míjn lijn denken. Na het eten ging ze heel lang d'r tanden poetsen, ik denk wat krijgen we nou, maar dat deed ze altijd. Het regende, dus we hoefden niet te wandelen, godbetert, wandelen, lópen, voor niks, zomaar naar nergens, alsof dat een lolletje is.
Goed, dus ik daar maar zitten, kijken naar de kat, en ik durf wedden dat ik een emmer thee heb binnengekregen. Maar de deur ging toe toen ik spinazie moest eten met een vies zoet sausje. Zoet! Wie dat verzonnen heeft mag van mij vandaag nog beschimmelen.
Ik denk, wegwezen!’
Zijn glaasje kwam en hij duidde dat de Surinamer er ook een mocht hebben. ‘En ik ben meteen weggegaan. Zij was aan het afwassen, toen heb ik me schoenen