Liefde
1
De zon viel op haar hand en haar glas, de cognackleuren braken door op haar zwarte japon. Hij legde het diamanten snoer om haar hals. Haar lippen openden zich vochtig toen ze zei: ‘Richard, dat had je niet moeten doen.’ Hij trok zijn brede schouders op, en keek op haar neer: ‘Het is het minste wat ik voor je kon doen, Laura, Zelfs als ik je duizend orchideeën had gegeven, had je nog niet beseft wat je voor me geweest bent. Aanvaard het als een afscheidsgift van mij voor jou.’
Het deed geen pijn, ze wist dat dit zou komen. Maar achter haar ogen welde een floers. Hij knikte haar toe. ‘Het spijt me, Laura, kindje, dit moet het einde zijn van onze...’ Ze zag hoe hij aarzelde. ‘...onze verhouding wilde je zeggen,’ ze klonk niet bitter.
‘Hoe je het noemen wilt. Ik heb van je gehouden, Laura, ik hou van je. Maar het is beter zo.’
‘Het was geen echte liefde,’ zei ze, met een stem die begon te verstikken. Hij snoof onhoorbaar, ze zag zijn sterke neusvleugels bewegen: ‘Echte liefde, daar maken ze films over.’
Wat een harde dialoog, dacht ze verschrikt en keek naar de zon in haar cognacglas. ‘Het gaat niet om Mary,’ zei hij, ‘je weet hoe ik tegenover Mary sta. Het gaat om mijn kinderen.’
Achter haar ogen begon een tweede floers. ‘Het gaat altijd om de kinderen.’
‘Zijn we... vrienden, Laura?’
‘Ik heb al zoveel vrienden, je kan er nog wel bij.’