zuur. Het leek mij dat de vrouw ook bang was voor de man want ze was zover mogelijk van hem af gaan staan. En toen hij zei: “Het is tijd voor je middagslaapje. Ga naar bed,” ging ze zonder verder iets te zeggen de kamer uit.
De man vertelde mij dat zijn vrouw de situatie sterk overdreef, de raaf was zoals hij altijd geweest was. Maar, zo voegde hij eraan toe, zij heeft nooit met het dier kunnen opschieten. De raaf was toen hij nog leefde doodsbang voor haar. “Hij weigerde met mij op het toneel te gaan, als zij mij assisteerde.” Het bleek dat de man vroeger illusionist en goochelaar was geweest. Zijn vrouw had hem daarbij geassisteerd totdat hij was gaan optreden met een zeer bijzonder gedresseerde raaf. “Hij weigerde op te treden als zij op het toneel was,” herhaalde de man, “later werd hun verhouding zo slecht dat hij haar ook niet meer in het theater wilde hebben. Toen het nog erger werd stelde mijn vrouw mij voor de keus: zij of de vogel.
Ik heb toen vergif aan hem gegeven, met de afspraak dat ik hem zou mogen laten opzetten.”
De man verzekerde mij nogmaals dat de raaf niets abnormaals vertoonde en vergezelde mij naar de voordeur. Toen wij afscheid namen bij het oude tuinhek keek ik toevallig omhoog en tussen de planten in de vensterbank zat de raaf. Hij keek naar ons, met dezelfde gebogen kop en hetzelfde licht in het naar mij toegekeerde oog als ik boven had gezien.
De man, die ongetwijfeld de verbijstering op mijn gezicht zag, zei alleen maar, en ik zweer u dat dat zijn woorden waren: “Ze wil nooit een middagslaapje doen. Ze zit liever voor het raam. Maar maak u niet ongerust, ik krijg haar wel in bed.”
Omdat ik wilde weten wat er aan de hand was,